GEWEVEN KLANKEN

Ik noem het micropolyfonie, zo’n mooi woord!

György Ligeti vergelijkt zijn composities met een ijsberg. Alleen het topje is zichtbaar. Het grootste deel zit onder het wateroppervlak. Maar hoe de ijsberg eruitziet, hoe hij beweegt en op de oceaan reageert, wordt bepaald door zowel het zichtbare als het onzichtbare. Beluister je Ligeti’s meest beroemde orkestwerk Atmosphères (1961), dan zou je kunnen zeggen dat het bij momenten klinkt als een zwerm zoemende bijen, wriemelend van de ene formatie naar de andere. Je hoort eigenlijk clusters van klanken die zich als een compacte massa presenteren en van binnenuit veranderen: geleidelijk aan krijgen ze een andere samenstelling, een andere dichtheid en een andere klankkleur.

http://www.globalgallery.com/enlarge/015-20774/
youtube-video-thumbnail

Wie de partituur van Atmosphères bestudeert, ontdekt in de notenmassa talrijke melodische strengen, die zich met elkaar over de verschillende orkestpartijen vervlechten. Ligeti spreekt dan ook over ‘geweven klanken’. Hoewel de melodieën in de verschillende partijen onmogelijk afzonderlijk gehoord kunnen worden, zijn ze uiterst zorgvuldig en tot in de kleinste details uitgewerkt.

pagina uit Atmosphères (c) 1980, Universal Edition

Hoe verschillend het resulterende klankbeeld ook, de meerstemmige structuur in de partituur doet denken aan de canonische werken van de Vlaamse Polyfonisten uit de 15de eeuw. Johannes Ockeghem (ca. 1410 – 1497) was niet voor niets één van Ligeti’s grootste inspiratiebronnen. Wat Ligeti in het bijzonder aantrok in de muziek van Ockeghem, is dat ze een gevoel van oneindigheid oproept. Ockeghem laat de verschillende stemmen (die niet noodzakelijk dezelfde melodie zingen, maar variaties van elkaar) zo in elkaar grijpen (door ze te laten overlappen of met elkaar te laten versmelten), dat het lijkt alsof ze eindeloos door kunnen gaan. Er is geen ontwikkeling naar een hoogtepunt of cadens; er lijkt geen begin of einde aan de muziek te zijn.

youtube-video-thumbnail

Nog voor Ligeti zich in het avant-garde minnende Westen vestigde, speelde hij al met de idee van een nieuw soort muziek die aan het oppervlak statisch zou zijn. Deze muziek zou geen melodische, motivische of harmonische ontwikkelingen doormaken, maar een ondoordringbare klankstructuur hebben en zich via graduele verschuivingen in het timbre en de textuur van de klank in het oor van de luisteraar ontvouwen als bewegende klankwolken.

youtube-video-thumbnail

Een tweede belangrijke inspiratiebron is Ligeti’s ervaring in de elektronische studio in Keulen. Het enigszins naïeve idee dat daar alles mogelijk zou zijn, liet hij al snel achter zich. Hij staakte zelfs het werk aan zijn Pièce électronique No. 3 bij de gedachte dat zijn concept eenvoudiger en beter te realiseren zou zijn als orkestwerk. De titel Atmosphères die hij het elektronische werk gegeven had, trok hij in en hield hij achter de hand voor later.

Toch zijn Ligeti’s dagen in de studio inzichtrijk en uiterst bepalend geweest voor zijn muzikale denken. Een eenvoudig voorbeeld is te vinden in de manier waarop Ligeti de additieve synthesetechniek (het uitgangspunt van Pièce électronique No. 3) doortrekt in Atmosphères. Waar hij in de studio gecombineerde sinustonen opeenstapelde, bouwt hij met het orkest clusters die meerdere octaven in het register beslaan. Het unieke timbre van elk instrument binnen zo’n cluster geeft het resulterende klankbeeld ook een complexer en rijker karakter dan de sinustonen in de studio.

youtube-video-thumbnail

Hoewel Ligeti deze compositie nooit afwerkte, werd het stuk in 1996 gerealiseerd door Kees Tazelaar aan het Instituut voor sonologie in Den Haag

Als assistent van Gottfried Michael Koenig leerde Ligeti in de studio over wat Koenig ‘Bewegungsfarbe’ noemde: wanneer korte fragmentjes van een verknipte sinustoon elkaar ultrasnel opvolgen (sneller dan 1/16e van een seconde), hoor je die niet langer als aparte entiteiten, maar als een vastgehouden toon. Wanneer Koenig dan kleine stukjes tape van verschillende noten aan mekaar plakte op zo’n manier dat het geheel korter dan 1/20e van een seconde duurde, hoorde je die reeks noten niet als een melodie, maar als een akkoord. Daaruit begreep Ligeti hoe je met de perceptie van de luisteraar kon spelen. Op een bepaald moment, ongeveer halverwege in Atmosphères, spelen de muzikanten dezelfde reeks toonhoogten maar met lichte ritmische variaties. Door de asynchroniciteit wordt de cluster broeierig en zet de klankmassa zich in beweging.

Naast de metafoor van de ijsberg ziet Ligeti zijn muziek ook weerspiegeld in die van het spinnenweb. De associatie komt voort uit een traumatische droom die hij als kind had en waarin een enorm spinnenweb de toegang naar zijn bed blokkeerde. Insecten die in het web verstrikt geraakten, probeerden zich los te maken, maar dat zorgde er alleen maar voor dat het trillende web nog heviger schokte en op nieuwe plekken verknoopt geraakte, terwijl het elders scheurde. Ligeti ziet de dichte verwevenheid van zijn micropolyfonie als het evenbeeld van het spinnenweb, de muzikale gebeurtenissen zijn de insecten. Als een golf gaan ze door het klankoppervlak en veranderen ze de moleculen van de klinkende massa, die nooit nog dezelfde wordt als ervoor.

Dergelijke buitenmuzikale associaties spelen voor Ligeti een grote rol in het scheppen van een imaginaire muzikale ruimte, waarnaar hij in al zijn muziek streeft. De statische muziek die hij voor ogen had, ontplooit zich immers gevoelsmatig niet in tijd, zoals de meeste muziek, maar klinkt als ware het een driedimensionaal voorwerp in een suggestieve tijdloze ruimte. Als synesthesist (Ligeti’s waarneming van geluid werd steevast verbonden met visuele en tactiele associaties en omgekeerd) werd Ligeti ook sterk geïnspireerd door de kosmos, de onderwaterwereld en natuurwetenschappelijke fenomenen zoals kristallisatie, waarin hij net zoals in het spinnenweb evenbeelden van zijn muziek zag. Doorheen de jaren zou Ligeti zijn idee van statische muziek en klanktransformatie op verschillende manieren vormgeven: eerst aan de hand van micropolyfonie, maar later ook met polyritmische structuren.

360° Ligeti

Deze webtentoonstelling werd gerealiseerd door MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek] in opdracht van Muziekcentrum De Bijloke Gent in het kader van het seizoensthema 360° Ligeti.

Concept Melissa Portaels
Teksten Klaas Coulembier, Rebecca Diependaele, Pauline Driesen,
Ann Eysermans, Melissa Portaels, Jannis Van de Sande
Ontwerp en realisatie website Klaas Coulembier
Realisatie podcast Ann Eysermans (stem), Thomas Moore (opname)
Eindredactie Melissa Portaels

 

© MATRIX 2022