VANHEERTUM Stefaan (1956)

Stefaan Vanheertum (°1956) was vanaf jonge leeftijd actief in verschillende koren, waaronder Schola Cantorum te Gent verbonden aan de St.Baafs kathedraal en Rundadinella (o.l.v. Florian Heyerick). Tegenwoordig zingt hij bij het koor Vivente Voce (o.l.v. Jeroen Keymeulen) en Koriolis (o.l.v. Joris Derder). Een aantal vroege concertervaringen als koorzanger waren bepalend voor Vanheertums muzikale vorming. Naast het regelmatig zingen van gregoriaans, lieten uitvoeringen van G. Fauré’s Requiem, J.S. Bachs Mattheuspassie en de deelname aan de uitvoering van Benjamin Brittens War Requiem onder leiding van de componist zelf in 1967, een blijvende indruk na.

Als jongeling studeerde Vanheertum altblokfluit, piano en altsax, en volgde lessen in harmonie, muziektheorie en -geschiedenis aan de muziekacademie van Gentbrugge. Hij studeerde scheikunde aan de Rijksuniversiteit Gent en behaalde in december 1982 een doctoraat in de wetenschappen. In 1983 volgde hij muziektheorie en harmonie aan het Gentse muziekconservatorium bij Norbert Goddaer, maar moest deze opleiding wegens zijn werksituatie vroegtijdig stopzetten.

Vanaf 1986 schrijft Vanheertum regelmatig muziek en gaandeweg ontwikkelde hij zichzelf als componist. Behalve wat harmonische kennis betreft, is hij  autodidact, al gaat hij nu en dan wel te rade bij bevriende componisten. Sinds 1995 organiseert hij geregeld concerten waarop zijn eigen werken door bevriende muzikanten worden gecreëerd. Opnames van zijn werk door professionele muzikanten en ensembles werden door Vanheertum in eigen beheer op cd uitgebracht. Vanheertum is lid van de componistenverenigingen SABAM, UBC en ComAV.

 

Werkbespreking

Vanheertum componeert voornamelijk kamermuziek, koormuziek en liederen maar ook grotere orkestwerken. Voor zijn liederen gebruikt hij zeer diverse teksten: van de klassieke gedichten van Rainer Maria Rilke en de romantiek van Lord Byron, over Paul Verlaine en Arthur Rimbaud, tot het absurdisme van Paul Neuhuys en Paul Van Ostaijen. Tekstexpressie in de muziek speelt daarbij een zeer belangrijke rol. Voor andere composities vindt Vanheertum inspiratie in de actualiteit. Zo herdenkt de elegie 9h02min07sec voor strijkorkest uit 2002 de slachtoffers van de aanslagen in New York op 11 september 2001 en zette Vanheertum Er was eens, het gedicht van Peter Verhelst voor het Syrische jongetje dat in 2015 verdronk in de Middellandse zee, om in een koorcompositie. In 2020 toonzette hij een gedicht van de Nieuw-Zeelandse dichteres Nadine Anne Hura over de coronacrisis en klimaatproblemen.

Vanheertums eerste liederen Ophélie (1986), Vier liederen voor hoge stem en piano (1986-1988) op teksten van Rilke en Drie a capella koorliederen (1988); alsook de pianosonate Le p’tit cheval de Neptune (1990) en Vijf studies voor altblokfluit zijn geschreven in een romantische, tonale stijl. Mede onder impuls van zijn contacten met Raoul De Smet en Lucien Posman liet hij deze schrijfwijze vanaf 1990 achter zich om te experimenteren met meer gevarieerde compositietechnieken. Dit resulteerde in een schrijfstijl die Vanheertum zelf “mild serialisme” noemt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van toonhoogtereeksen (met hun transposities, inversies en retrogades), die op een zeer losse seriële wijze behandeld worden om motieven en thema’s te kunnen vormen. Andere muzikale parameters zoals vorm, ritme en dynamiek worden op een meer traditionele manier behandeld. Tussen 1990 en 1998 blijft Vanheertum deze schrijfstijl hanteren en componeert onder meer een reeks van vier sonates (Opus 2), de Sonate voor hobo en piano uit 1996 en de Gran Partita uit 1997. In dit laatste werk klinkt een romantisch idioom samen met de meer atonale schrijfwijze van het “mild serialisme.” De liederen die Vanheertum in deze periode schrijft, zoals de Tien Engelstalige liefdesliederen voor tenor of sopraan en piano (1995) en Le Canari et la Cerise (2000), gebaseerd op de gelijknamige dichtbundel van Paul Neuhuys, zijn niet serieel, maar gebruiken een diatonische schrijfstijl, die later steeds belangrijker zal worden voor Vanheertum.

Na het eerste strijkkwartet uit 1995 volgden er nog vier in 2000, 2002, 2006 en 2018. Terwijl de eerste twee strijkkwartetten nog dodecafonisch zijn, evolueren de volgende naar een diatonische en het 5de in een laatromantische schrijfstijl. Hierbij kiest Vanheertum terug toonaarden, maar hij behandelt ze niet op een functioneel tonale manier. Deze nieuwe schrijfstijl verraadt de invloed van het minimalisme, die evenwel een vertrekpunt maar geen doel op zich vormt voor Vanheertum. Zo is herhaling eerder het stijlmiddel dan het basisprincipe in The Millennium Sonate voor twee piano’s. Vanheertum wil in dit werk, dat hij in 1999 in opdracht van de Orpheus Foundation schreef, de zenuwachtigheid rond de millenniumwisseling uitdrukken.

Naast liederen en werken voor kleine bezetting componeert Vanheertum ook voor grotere bezettingen. Voorbeelden hiervan zijn De Nebling Suite voor hobo en strijkorkest (1998), 9h02min07sec (2002) en Stabat Mater voor orkest, soli en koor (2010-12). Dit laatste werk evolueert reeds sterk naar de klassiek tonale schrijfstijl die Vanheertum vanaf 2010 zal hanteren. Naar eigen zeggen gebeurde de terugkeer naar een meer consonante muziektaal onder impuls van “de klank en de mogelijkheden van de menselijke stem.” Vanheertums nieuwe schrijfstijl komt volledig tot uitdrukking in de koorliederen die hij tussen 2016 en 2017 op teksten van Rainer Maria Rilke, Alfred Mills en Peter Verhelst schreef, en in werken zoals het Vioolconcerto (2016), de 4 seizoenen (WAT ALWEER?!) voor de viool, sax en piano van het Kugoni trio (2017) en de Rik Wouters suite voor blaaskwintet (2018).

 

Werklijst

Vocaal: Orphélie voor tenor en piano, Opus 1 nr. 2 (1986); Drie a capella koorliederen, Opus 1 nr. 3 (1988); Bundel van tien Engelstalige liefdesliederen voor tenor of sopraan en piano, Opus 3 nr. 2 (1995); Le Canari et la Cerise, vijf liederen voor sopraan, tenor en piano, Opus 6 nr 3 (2000); Huldegedicht aan Singer”, tekst Paul Van Ostaijen voor meerstemmig jongerenkoor (2008), Opus 9 nr 1; lied voor tenor en piano op tekst van Charles D’Orléans, Opus 9 nr. 2 (2010); “Jubilee Psalms” voor kinderkoor, jeugdkoor en gemengd koor, Opus 10 nr. 4 (2014, revised 2019); “The voice” voor gemengd koor en sopraan solo; tekst Alfred Mills 1917, (2014), Opus 10 nr 4; “3 Rilke Songs” voor vrouwenkoor/ensemble en hoorn  (2015), Opus 10 nr 6; ‘er was eens’, voor vrouwenkoor en piano, Opus 11 nr. 3 (2017); “Oimè il bel viso” voor tenor, sopraan, mezzo (of ensemble) en piano, tekst Petrarca  (2017), Opus 11 nr 2; “The Spirits of the dead”, voor gemengd koor (SATB) en bariton solo; tekst Edgar Allen Poe (2019); Opus 12 nr 1; “Agnus Dei”, voor gemengd koor (SATB) (2019); Opus 12 nr 2; “4 Haiku’s”, voor vrouwenkoor (SSA); tekst Herman van Rompuy (2019); Opus 12 nr  3; “Lux Aeterna”, voor gemengd koor (SATB) (2019); Opus 12 nr 4; ‘Oda al Tomate’ voor 6 solo zangers en piano; tekst Pablo Neruda (2020); Opus 13 nr 2; “Hope” voor gemengd koor en piano (tekst Emily Dickinson) (2020) Opus 13 nr 4; “Adagietto for strings voor strijkers (2020) Opus 13 nr 5; “Rest now e Papatuanuku” voor koor SSA en solisten SA met piano (tekst Nadine Ann Hura) (2021) Opus14 nr 1;”O Magnum Mysterium” voor koor SSA (2021) Opus14 nr 2.

Kamermuziek: Le p’tit cheval de Neptune pianosonate, Opus 1 nr. 4 (1990); Sonate voor viool en piano, Opus 2 nr. 3 (1992); Eerste strijkkwartet Opus 3 nr. 1 (1995); Perpetuum Mobile, triosonate voor fluit, viool en clavecimbel, Opus 4 nr. 2 (1996); The Millenium Sonate, sonate voor twee piano’s, Opus 6 nr. 1 (1999); Vierde Strijkkwartet “WATER,” Opus 8 nr. 3 (2004-2006); Pianokwintet Canaris, Opus 9 nr. 3 (2010); miniaturen voor klarinet en strijkers, Opus 10 nr. 2 (2014); Rik Wouters Suite; blaaskwintet (2017-18), Opus 11 nr 4; De 4 seizoenen (ALWEER?!) voor viool, sax en piano (2018), Opus 11 nr 5; Vijfde strijkkwartet, (2018), Opus 11 nr 6;

Orkestwerken: 9h02min07sec op. 7 nr. 1 voor strijkorkest en strijkkwartet (2002); Stabat Mater voor orkest, koor, sopraan en alt solo, Opus 10 nr. 1 (2010-2012); Vioolconcerto, Opus 11 nr. 1 (2016-2017); Klavecimbelconcerto met strijkers en dwarsfluit, drie delen (januari 2020); Opus 13 nr 1; Divertimento voor Strijkorkest ‘Vergezicht 1’, Opus14 nr 3

Een uitgebreide werklijst vindt u hier.

 

Bibliografie

– S. VANHEERTUM, ongepubliceerde tekst over zijn werk, 2018

 

Discografie

– Een ontmoeting met de muziek van Stefaan Vanheertum, 2006
– Water, 2010
– Stefaan Vanheertum – A Composer’s Anthology 1998-2006, 2012
– Music is emotion, 2013
– Stabat Mater, 2016
– Lieder (2020): alle solo liederen tot 2017 professioneel opgenomen
– Des cordes et cuivres (2021): instrumentale muziek

Alle cd’s zijn in eigen beheer door de componist uitgebracht.

Stefaan Vanheertum op Soundcloud

 

© MATRIX
Teksten van Mattias Parent, Anna Vermeulen
Laatste aanpassingen: 2021