VAN GORP Dirk (1953)
Dirk van Gorp werd geboren op 23 oktober 1953 te Antwerpen. Hij is in de eerste plaats een begeesterd en dynamisch muzikant. Vanaf zijn zevende speelde hij piano, maar na enkele woelige rockjaren met zijn popgroep Shub Niggurath koos hij definitief voor de contrabas. Van 1977 tot 1979 studeerde hij contrabas, harmonie en orkest- en kamermuziek aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel. Als contrabassist voelt hij zich thuis in alle muzikale genres, stijlen en stromingen. Hij is lid van het symfonieorkest van de Muntschouwburg en was in 1978 medeoprichter van The Monnaie Bassquartet, waaraan hij tot 2004, toen het kwartet ophield te bestaan, verbonden bleef. Met de Nederlandse folkgroep Flairck toerde hij van 1984 tot 1986 de wereld rond en hij speelde als freelance muzikant reeds samen met tal van bekende artiesten waaronder Toots Thielemans, Carlos Diaz, George Moustaki, Boudewijn De Groot, Dirk Van Esbroeck, Rogier van Otterloo en Wannes Van de Velde.
Verder is van Gorp ook onderlegd in het spelen van wereldmuziek, jazz, tango en barok- en filmmuziek. Dit komt vooral tot uiting in het repertoire van zijn twee belangrijkste geesteskinderen: Kontrabone (contrabas en trombone, met Koen Severens) en zijn samenwerking met Ludo Mariën (contrabas en accordeon). In 1977 werd van Gorp laureaat (eerste prijs) van de Nationale Muziekwedstrijd van het Gemeentekrediet (nu Belfius Classics) en in 1981 behaalde hij de solistenprijs en de persprijs op de internationale jazzwedstrijd te Amsterdam met het trio Dirk Stuer.
Sinds de jaren 70 componeert van Gorp werkjes voor kleinere bezettingen die werden uitgezonden door VRT, RTBF, NOS en BBC. Hij begon met componeren als autodidact, maar nam later nam lessen compositie bij Wim Witteman en Eric Visser in Utrecht, en bij Eric Van der Westen in Tilburg. Hij kreeg reeds verschillende compositieopdrachten, o. a. van het Festival van Vlaanderen (Ballad of the Irish Widow (1988)) en van het Muziek Lod te Gent (Fin de Siècle (1991) en Roelandslied (1992)). Van Gorp componeerde ook het opgelegd werk Matanzas (2002) voor de nationale muziekwedstrijd Axion-classics. Zijn werk Pinokkio (1986) werd in 1994 gespeeld op de wedstrijd Hoger Diploma voor trombone in Antwerpen en werd uitgegeven bij De Haske Publications. Met Kontrabone nam hij in 1988 een plaat op met zijn eigen werk, welke door BRT 3 werd onderscheiden.
Werkbespreking
Van Gorps composities liggen in het verlengde van zijn veelzijdige muzikale activiteiten als uitvoerder. Zo ontstaan ze dikwijls als gevolg van een wisselwerking tussen zijn verschillende muzikale projecten. Zo schreef hij reeds werken voor Flairck (Onder paars licht (1984) en Nocturne (1982)) en voor The Monnaie Bassquartet (Circus (1993)). Verder componeerde hij verschillende werken voor zijn samenwerking met Mariën enerzijds (o.a. Matanzas, On the Irish (2001) en El fuego de la selva (2001)) en Severens anderzijds (o. a. La Roque d’antheron (1988), De stomme film of The Soundtrack (1993), Sofa (1987) en Carnaval des sports (1998)). De ontstaansreden van deze werken is mede het gebrek aan authentieke composities voor de betreffende bezetting.
Ook de stijl van van Gorps werken is een gevolg van zijn muzikale veelzijdigheid. In al zijn composities poogt hij tot een cross-over te komen van de meest uiteenlopende muziekgenres en -stijlen. Dit zien we bijvoorbeeld in zijn composities voor strijkkwartet Con Fusion (2000), Eastmail Blues (2000), Getting closer (2000) en Matanzas (2000), die als zelfstandige stukken mogen worden uitgevoerd maar in de genoemde volgorde samen A Little Jazzy Suite for Stringquartet (2000) vormen, en Secretum fotum (1999). In al deze stukken worden elementen van jazz, klassieke muziek, folk en wereldmuziek met elkaar gecombineerd. Het strijkkwartet Con Fusion (2000), dat zijn syntax en toonspraak ontleent aan de rockmuziek, vormt hierop een uitzondering. In On the Irish (2001) confronteert van Gorp dan weer het binaire ritme van Schotse volksmuziek met het ternaire ritme van Ierse volksmuziek.
Van Gorp schrijft doorgaans voor kleine bezettingen en hecht veel aandacht aan toegankelijkheid voor zowel uitvoerder als luisteraar. Zijn composities hebben vaak een speels karakter. Zo is Circus een audiovisuele uitbeelding van een koorddanser en een trampolinespringer. Ook Pinokkio en The Soundtrack, dat door Kontrabone in 1993 op het Norwich Festival in Engeland werd gecreëerd, getuigen van zo’n audiovisuele uitbeelding. Het muzikale resultaat van deze werken doet denken aan de guitige muziek die in ludieke tekenfilms wordt gebruikt.
Van Gorp houdt in al zijn composities bewust vast aan de tonaliteit, al schuwt hij geen clusters, glissandi, niet-traditionele speeltechnieken en sterk chromatische lijnen, welke hij meestal als effecten in de tonale context gebruikt. Bijna al zijn werken zijn opgebouwd uit blokken die onderling contrasteren. In zijn tweestemmige werken zijn die blokken vaak gebaseerd op een melodie in de ene stem en een eenvoudige begeleiding of een homofone verwante melodie in de andere stem. In zijn werken met meer dan twee stemmen maakt hij in de blokken veel gebruik van pedaaltonen en eenvoudige, terugkerende ritmische en melodische patronen, die hij als een soort “loop” gebruikt. Vaak verbindt hij ook twee stemmen met elkaar op ritmisch en/of melodisch vlak. De stemmen waartussen deze verbinding gebeurt, wijzigen doorgaans in de loop van de compositie. Naast de korte, terugkerende, ritmische en melodische patronen, gebruikt van Gorp ook langere ritmisch geprofileerde melodische lijnen die hij dikwijls, al dan niet gevarieerd, herhaalt. Zo ontstaan er als het ware twee muzikale lagen.
In zijn vocaal-instrumentale werken (zoals het Ballad of the Irish Widow (1988), Fin de siècle (1991) en Roelandslied (1992)) maakt van Gorp gebruik van spreekstemmen, die dikwijls op een “loop”, een ostinato-motief of een pedaaltoon zijn geplaatst. In verschillende delen van deze werken gaat de componist strofisch te werk. Verder houdt de componist ook rekening met tekstexpressie. Zijn tekstkeuze is zeer breed, van anonieme Middeleeuwse Ierse teksten (Ballad of the Irish Widow) tot de Franse dichter Rimbaud (Le Parfum (1988)). Over het algemeen komt de confrontatie van de verschillende stijlen en genres in van Gorps oeuvre vooral naar boven in de keuze van zijn muzikaal motivisch materiaal. In zijn jazzcomposities, zoals Agde (1982), Sauntering (1982) en Ballad for Ben (1982), neemt de typische “walking bass” een belangrijke plaats in.
Van Gorps composities komen vaak in meerdere gedaantes voor. Hij herwerkt ze dikwijls voor andere bezettingen of gebruikt het materiaal van een bepaalde compositie in andere composities. Zo ligt muzikaal materiaal van Ballad of the Irish Widow aan de basis van On the Irish, waarvan op zijn beurt een versie voor accordeon en contrabas (2001), en een versie voor accordeon, contrabas en strijkkwartet (2002) bestaat. Ook Nocturne (1982), Matanzas en Circus komen in verschillende gedaantes voor. Matanzas ontstond als strijkkwartet in 2000 en werd later herwerkt tot een versie voor accordeon en contrabas en in 2002 herwerkte de componist het nogmaals tot een versie voor piano en contrabas. Circus, voor baskwartet uit 1993, is een herwerking van het gelijknamige stuk dat hij in 1988 voor Kontrabone componeerde.
In 2005 werkte van Gorp samen met een uitgever om zijn muziek als pedagogische werken naar een breder publiek te brengen. Voor dit project herwerkte hij tal van zijn composities naar versies voor een solo instrument, (meestal een strijker) en piano.
Werklijst
Strijkkwartet: Matanzas (2000); Getting Closer (2000); Eastmail Blues (2000); Secretum fotum (1999); Con Fusion (2000)
Kamermuziek voor trombone en contrabas: Pinokkio (1986); Acapulco (1987); Delicatissimo (1987); Sofa (1987); Circus (1988); De stomme film (The Soundtrack) (1993); Carnaval des sports (1998); Ballade voor Ben voor contrabas
Vocaal-instrumentale kamermuziek: Roelandslied voor sopraan, bariton, hobo, Engelse hoorn, gitaar, cello en harmonium (1992); Ballad of the Irish Widow voor stem, trombone en contrabas (1988); Le Parfum voor contrabas, trombone en sopraan (1988); Fin de siècle voor contrabas, tenor en recitant (1991); Bolheroisme voor contabas, tenor en sopraan (1990)
Kamermuziek met een andere bezetting: Nocturne (1982); La Rocque d’Anthéron (1988); Matanzas voor accordeon en contrabas, en voor piano en contrabas (2002); El fuego de la selva voor accordeon en contrabas (2001); On the Irish voor accordeon en contrabas (2002) en voor accordeon, contrabas en strijkkwartet (2002); Circus voor baskwartet en -octet (1993) en voor cello en altviool; Getting Closer voor saxofoonkwartet (2000)
Orkestmuziek: Tanah Lot voor contrabas en orkest (2002)
Bibliografie
– D. VAN GORP, “Dansen tot ’s morgens in Blauwbossen,” in Het Laatste Nieuws, 5 augustus 2015
– D. VAN GORP, “Orgelbouwer levert tot in Australië,” in Het Laatste Nieuws, 28 maart 2014
Discografie
– Circus (The Monnaie Bassquartet), BASES, DDD CD93.1, 1993
– KONTRABONE (Kontrabone), ACE 866, 1988
– Nocturne (Flairck), BAL MASQUÉ, EMI 1271802, 1984
– Reminiscencias (Dirk van Gorp, Ludo Mariën, Marc Verhaegen), 2003
– Nocturne, FLAIRCK – TWEE EN TWINTIG, Flairck Music, 2007
Uitgever
Lantro Music
De Haske Publications
© MATRIX
Teksten van Mattias Parent
Laatste aanpassingen: 2018
Bosdreef 3, 2390 Malle
(03) 312 14 72