SWERTS Piet (1960)

Componist, dirigent en pianist Piet Swerts werd op 14 november 1960 te Tongeren geboren. Hij studeerde van 1974 tot 1989 aan het Lemmensinstituut te Leuven, waar hij tien eerste prijzen behaalde. Hij volgde onder andere piano bij Robert Groslot en Alan Weiss. Hij verkreeg er ook voor het eerst in de geschiedenis van het Lemmensinstituut de prijs Lemmens Tinel voor compositie en piano met grote onderscheiding.

Aan hetzelfde Lemmensinstituut doceert Piet Swerts piano, analyse en compositie, en dit sinds 1982. Van 1985 tot 2005 was hij ook dirigent van het Ensemble Nieuwe Muziek van het Lemmensinstituut. Swerts wordt regelgematig gevraagd als jurylid bij compositiewedstrijden en werd uitgenodigd als gastdocent in de Sweelinck Academie van het Conservatorium van Amsterdam, het departement voor elektronische muziek aan de Universiteit van Huddersfield en het conservatorium van Joensuu en Barcelona. In 2011 werd Swerts doctor aan de KU Leuven. In zijn doctoraat maakte hij een vergelijkend onderzoek van de compositietechnieken in 15de-eeuwse L’homme armé missen en in hedendaagse werken met diezelfde melodie.

Swerts noemt zichzelf een autodidact in compositie, al waren de compositielessen bij Vladimir Kotonsky en Witold Lutosławski in de zomer van 1981 in Polen betekenisvol. Een belangrijk moment in Swerts’ carrière was de creatie van zijn grootschalige opera Les liaisons dangereuses in 1996 in de Vlaamse Opera. Andere belangrijke compositieopdrachten werden gegeven door onder meer het Nationaal Orkest van België, het Vlaams Radio-orkest, het Orchestre Philharmonique de Strasbourg en het Gaggini strijkkwartet. In 2006 gaf de International Adolphe Sax Competition de opdracht voor Kotekan, dat het plichtwerk werd in de finale van de wedstrijd. Swerts maakte in 2012 zijn debuut als filmcomponist met de soundtrack voor Atlantic van de Nederlandse regisseur Jan-Willem Van Ewijk en in 2017 werd zijn oratorium A Symphony of Trees gecreëerd in de Sint-Maartenskathedraal in Ieper, voor de herdenking van de Eerste Wereldoorlog.

Piet Swerts won voor zijn composities talloze prijzen, waaronder de Camille Huysmans Compositieprijs voor zijn Droombeelden in 1986, de Compositieprijs van de Provincie Limburg voor zijn Capriccio voor gitaar en kamerorkest (eveneens in 1986) en de Compositieprijs van de Provincie Brabant in 1993De Baron Flor Peeters Prijs kreeg Piet Swerts voor zijn Apocalyps I voor orgel in 1983 en in 1985 verwierf hij de prijs van de Belgische artistieke promotie voor zijn lied Ardennes voor sopraan en piano. Swerts’ tweede pianoconcerto Rotations werd gekozen als verplicht concerto voor de finales van de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd van 1987 en werd met de SABAM prijs bekroond. In 1993 werd zijn vioolconcerto Zodiac geselecteerd als plichtwerk voor de finales van de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd van 1993. Voor dit stuk kreeg Swerts de Grote Prijs in de Internationale Koningin Elisabethwedstrijd voor Compositie (met ondermeer Górecki in de jury).

Ook als dirigent is Swerts gerenommeerd, zowel in binnen- als buitenland. Zo dirigeerde hij eigen werk met het Shanghai Symphony Orchestra in 1994 en bracht hij eigen werk in een volledig Belgische programma met het Orquesta Sinfónica Simón Bolívar in Venezuela in 2005. De werken van Piet Swerts worden regelmatig uitgevoerd, vaak door internationaal gerenommeerde ensembles zoals het Finse Tempera Quartet en het Tokyo Kosei Wind Orchestra. Swerts stichtte in 2006 zijn eigen uitgeverij Zodiac Editions.

 

Werkbespreking

Doorheen het werk van Piet Swerts zien we regelmatig dezelfde kenmerken terugkomen, waarvan vooral de vermenging van stijlen en technieken, de aandacht voor vormconstructie, de organische motiefbehandeling, en de invloed van Lutosławski opvallen.

Piet Swerts schrijft voor het overgrote deel in opdracht. Hij is een pragmatisch componist, die stilistisch alle middelen aanwendt om het vooropgestelde doel te bereiken. Hij slaagt er in verscheidene uiteenlopende stilistische kenmerken samen te brengen door zijn uitstekende “métier”, een soepele schrijfstijl die hij aanpast aan de te volbrengen opdracht. Daarbij hecht hij veel belang aan de vormconstructie. De vorm groeit met en vanuit de muziek en meestal zien we bij de werken dat de verschillende delen nauw bij elkaar aanleunen en vaak organisch in mekaar vloeien. Voor omvangrijke composities hanteert Swerts vaak het procédé van de “finale-compositie”, waarbij hij vertrekt van het einde van de compositie, wat in die gevallen het substantiële deel van de compositie is, om dan van achter naar voor de compositie af te werken. Deze werkwijze paste hij onder meer toe in het Tweede Strijkkwartet, in Magma en in het klarinetkwintet.

In de verwerking van muzikaal materiaal zien we bij de componist een grote beheersing. De verwerkingswijzen zijn nooit gezocht complex. Hij integreert imitatie, polyfone verweving en schuivende panchromatische gehelen. Swerts gaat vaak erg ver in de motiefverwerking, met werken waarvan de muzikale kern van de volledige compositie kan worden herleid tot één kiemcel. Verder wisselt Swerts passages van climaxwerking af met  stilstand in de muzikale beweging. Enkele voorbeelden kunnen deze algemene stijlkenmerken illustreren.

De twee werken waarmee Piet Swerts grote bekendheid verwierf, hebben beide een geometrische figuur als vormprincipe. Bij Zodiac (1992) is dat de cirkel met de tekens van de dierenriem. Voor de invulling van deze tekens inspireerde Swerts zich op de mensen uit zijn omgeving, een gegeven dat zal terugkeren bij zijn Symfonie nr.2 “Morgenrot” (2000). Bij Rotations (1987), een pianoconcerto gebaseerd op een reeks gedichten van Robert Schaack, is de cirkel eveneens de uitgangsidee. Het materiaal wordt hier in een draaiende beweging tussen de solist en het orkest doorgegeven. Mi-Parti is een werk voor fluit en strijkkwartet uit 1999 in drie delen. Swerts leende de titel voor het werk van een compositie voor orkest van Lutosławski uit 1975-76. Vooral in de eerste beweging van Swerts’ werk, valt de invloed van de Poolse componist op: de maatstrepen zijn daar weggelaten en de partituur geeft de temporele coördinatie tussen de stemmen slechts gedeeltelijk aan. Deze compositietechniek is duidelijk verwant met Lutosławski’s aleatorisch contrapunt. De grote metrische vrijheid in Mi-Parti, staat tegenover Swerts’ kenmerkende strenge motiefbehandeling en organische vormopbouw, waarbij het centrale deel van het werk zowel naar motieven uit het eerste als uit het laatste deel verwijst.

Een synthese van Swerts’ belangrijkste stijlkenmerken, vinden we ook terug in Magma, concerto grosso per violino, violoncello e archi (1989). Het werk bestaat uit 3 nauw aaneensluitende delen, waarbij het derde deel, Eruzione, de eigenlijke kern bevat. Het is een extraverte uitspatting van muzikale gevoelens, voorafgegaan door een korte inleiding, Presagio, en een scherzo-achtige tweede beweging, Il gioco delle Faville. Zoals de titel doet vermoeden, maakt Swerts in dit werk gebruik van het barokke principe van het concerto grosso. Belangrijk in dit werk is de motiefverwerking. Met één gegeven vormt hij een imposant bouwwerk. Het in elkaar grijpen van ritmes zorgt voor een muzikale architectuur, die op het einde leidt naar een als climax opgevatte coda. In dit werk merken we dat Swerts technieken van Lutosławski verwerkt, dit zorgt bij momenten voor een ijle, onwezenlijke sfeer. De crescendo-opbouw in het eerste deel en het hele tweede deel herinnert dan weer aan de muziek van Ligeti. Magma mag dan misschien relatief traditioneel zijn, bruisen van energie doet het in ieder geval wel.

Na de voltooiing van Swerts’ groots opgevatte opera Les liaisons dangereuses in 1996 voor koor, orkest en solisten; schreef de componist zijn Klarinetconcerto (1997). Dit werk voor een beperkte orkestbezetting bestond uit één geheel, wel opgedeeld in vier delen. De verwijzing naar de klassieke concerto-opbouw is duidelijk, ook al wijkt Swerts op een aantal punten af van de traditie; de solist speelt non-stop, het langzame deel staat niet op zichzelf en bij nauwgezette analyse valt het hele concerto te herleiden tot één enkele kiemcel van drie tonen. Dit weerhoudt de componist er echter niet van met deze ene cel een omvangrijk werk op te bouwen. Het als ostinaat herhaalde primitieve ritme zorgt voor een komische noot, die een sterk spanningsveld genereert met de ingenieuze constructie van het geheel.

Swerts schreef zijn Eerste Symfonie tussen 1989 en 1990. Het werk is volledig gebouwd op het principe van de chromatiek. De sfeerscheppende inleiding doet ons opnieuw denken aan Lutosławski. In 2000 werkte hij zijn tweede symfonie, Morgenrot af. Deze symfonie is geschreven voor orkest, koor en sopraan solo. De componist beschouwt het zelf als een zeer persoonlijke werk, een compositie voor de overgang naar een nieuw millennium. Swerts schreef er onder andere over in zijn dagboek: “De eerste drie delen zijn gebaseerd op teksten uit het Requiem. Centraal in het werk staat een deel voor twaalfstemmig koor a capella dat de muziek zelf als thema behandelt. Dit centrale gegeven zorgt dan ook voor het keerpunt in de compositie. De finale is zeer optimistisch bedoeld, en gebruikt het beeld van het morgenrood als beeld voor de toekomst. Doorheen de volledige compositie evolueert de muzikale sfeer van zwaar geladen, dramatisch over surrealistisch-impressionistisch naar euforisch motorisch; daarbij is het werk in feite geen echte symfonie, noch een echt requiem, noch een echt oratorium, maar een combinatie van de drie. Het is intieme kamermuziek voor honderd musici, een surrealistische Schubertiade anno 2000…”

Nog vóór Les liaisons dangereuses en Morgenrot had Piet Swerts al een grootschalig werk voor koor, orkest en solisten geschrevennamelijk de Passio Domini Nostri Jesu Christi Secundum Marcum uit 1988. Dit oratorium is een compositie waarin we talrijke invloeden en verwijzingen ontwaren: van Bachs Johannespassie over een middeleeuws parallel organum tot een Mahleriaanse elegie. Verder merken we sporen van Wagner, Bartok, Ligeti, Stravinsky en Orff. Swerts houdt zich in zijn passie niet aan de barokke conventies van het genre maar hernieuwt het genre vanuit een persoonlijke benadering. Zo maakt hij bijvoorbeeld geen gebruik van de traditionele toewijzing van de geijkte rollen aan bepaalde stemmen. Het werk is doorgecomponeerd, zonder nummerstructuur. Swerts noemde dit werk zelf een o(pe)ratorium, wat op te vatten is als een dramatisch-expressieve illustratie van het oratorium. Andere oratoria van Swerts zijn Heilige Seelenlust uit 2008, voor twee orkesten, drie koren en solisten, waarin het Hooglied uit de Bijbel verweven wordt met gedichten van Angelus Silesius, en A Symphony of Trees dat tussen 2015 en 2016 geschreven werd.

Sinds 1995 maakt muziek voor blaasorkesten een belangrijk deel uit van Swerts’ oeuvre. In 2001 vroeg de European Brass Band Association hem het plichtwerk te schrijven voor de prestigieuze Europese Brass Band kampioenschappen. Na een grondige studie van het bestaande repertoire voor deze bezetting schreef Swerts een eigenwijze compositie die op sommige vlakken heel veraf staat van het typische brass band-werk, wat zowel positief als negatief onthaald werd. Het basisidee van de compositie is één grote opbouw, van een mysterieus begin naar een exuberante finale. Als melodisch-motivisch vertrekpunt koos Piet Swerts voor een vier-noten-motief afgeleid uit European Brass Band Championships; EBBC. Dit motief wordt doorheen de hele compositie verwerkt volgens het “chain-principe”, een techniek die Swerts leerde kennen van Witold Lutosławski. Het werk is opgebouwd uit een aaneenschakeling van segmenten waarin het basismotief op een specifieke manier voorgesteld wordt. Uit het ene segment volgt logischerwijs het volgende, waardoor een lineaire vorm mogelijk wordt zonder dat de compositie aan coherentie moet inboeten. Op die manier is het basismotief bijna voortdurend aanwezig in de compositie en wordt het op alle mogelijke manieren aangewend.

Ook de saxofoon kreeg een belangrijke plaats in Swerts’ oeuvre na een eerste compositieopdracht in 2006 voor dit instrument . Tussen 2006 en 2017 schreef Swerts meer dan tien composities voor saxofoon(s). De eerste van deze composities, Koketan voor altsaxofoon en strijkorkest, schreef Swerts in 2006 in opdracht van de International Adolphe Sax Competition als plichtwerk voor de finale van de wedstrijd. In het voorwoord op de partituur legt Swerts uit dat ‘Koketan’ verwijst naar het polyritmisch vervlechten van verschillende stemmen in Balinese gamelanmuziek, waarbij de verschillende stemmen eezelfde ritmisch patroon op een andere tel starten. Deze polyfone techniek inspireerden Swerts in hoe hij de stemverdeling in het strijkorkest en de solopartij behandelt. Hij splitste het strijkorkest op in drie strijkkwintetten die tegenover elkaar opgesteld worden, deze vormen de verschillende stemmen voor de ‘Koketan-techniek.’ De saxofonist in het midden geldt als voorspeler en speelt de patronen en melodieën tegen de drie kwintetten die ze polyritmisch verwerken. De modus voor de melodieën leidde Swerts af van de letters in ‘Adolphe Sax.’ De specifieke compositieopdracht genereerde dus het gebruikte muzikaal materiaal.

 

Werklijst

Orkest: Droombeelden (1986); Capriccio (1986); Symfonie nr. 1 (1990); Zodiac (1992); Klarinetconcerto (1997); Epitaph (1997); Symfonie nr. 2 ‘Morgenrot’ (2000); Nursery Songs, voor sopraan en orkest (2003); Dance of Uzume, voor altsaxofoon en orkest (2004); Pianoconcerto nr. 1 – nr. 6 (1984, 1986, 1991, 1999, 2001, 2012); L.A.Concerto (2015); l’Apogée (2016); Double Concerto ‘Passions’ (2017)

HaFaBra: Martenizza, voor harmonieorkest (1993); Chain, voor Brass Band (2001); Cyrano, symfonisch gedicht voor harmonieorkest (2002); Dreamlake (2011); Festive Ouverture (2012)

Kamermuziek: Magma (1989); Sonetto 61 del Petrarca (1990); Strijkkwartet nr. 1 (1991); Strijkkwartet nr. 2 (1998); Mi-Parti, voor fluit en strijkkwartet (1998); Klarinetkwintet (2001); Idanha-a-Velha, voor fluit solo (2003); The Six Wives of Henry VIII, voor blokfluitkwartet (2004)

Opera: Ajas (1986); Les Liaisons dangereuses (1996);

Oratorium: Passio Domini Nostri Jesu Christi Secundum Marcum (1988); Heilige Seelenlust (2007); A Symphony of Trees (2015-2016)

Koor: Missa Semplice (1993); Lauda Sion (1997); War (2014)

Liederen: Ardennes (1985); Nine Little Songs of Long Ago (1992); The Sick Rose (2000); Das Meer, voor sopraan en piano (2002); Je t’ (cyclus van 10 liederen, 2006); Les Roses (cyclus van 24 liederen, 2012)

Orgel: Apocalyps I (1983); Psalmus 42 (1986)

Piano: Burlesca (1985); Five Two Part Inventions (1991); 12 Easy Studies (1992); Two easy folksongs (1993); Pas de deux (1998); Parcours, voor 12 pianisten (2004); Nordic Walking, voor acht handen (2008); Dix Valses Enigmatiques (2011); Sicilienne Pour nadine (2015)

Een uitgebreide werkenlijst vindt u hier.

 

Bibliografie

– K. BOUCQUET, Swerts Piet: Strijkkwartet nr. 1 (1991), in Contemporary Music in Flanders I: Flemish String Quartets since 1950, uitg. dr. M. DELAERE en J. COMPEERS, p. 46-48
– K. BOUCQUET, Swerts Piet: Mi-Parti (1999), in Contemporary Music in Flanders VII: Flemish Chamber Music since 1950, uitg. dr. M. DELAERE en R. DIEPENDAELE, p. 37-38
– B.T. COLD, Analysis of a Recital: A Report on Piets Swerts’ Klonos and Ingolf Dahl’s Concerto for Alto Saxophone and Wind Orchestra, Kansas, 2012
– M. DE LANGHE, Componisten en hun oeuvre, Kortrijk, 1985
– EUROPE PUBLICATIONS LIMITED (red.), Swerts, Piet in Who’s who in Classical Music 2006, Taylor & Francis, p. 777
– H. HEUGHEBAERT, Nooit meer cerebraal schrijven. De muziek van Piet Swerts, art. in Ons Erfdeel, 40, 4, 1997, p. 603-307
– Y. KNOCKAERT, art. Piet Swerts, in Nieuwe Muziek in Vlaanderen, uitg. dr. M. DELAERE, Y. KNOCKAERT en H. SABBE, Brugge, 1998, p.127-130
– Y. KNOCKAERT, Piet Swerts’ Marcuspassie, in Musea van Vlaams-Brabant (tweemaandelijks tijdschrift), 44, 1, 1995, p. 49-51
– Y. KNOCKAERT, Piet Swerts: de ‘rotations’ van een veertiger, art in Ons Erfdeel, 44, 4, 2001, p. 606-609
– F. ROQUET, Lexicon Vlaamse componisten geboren na 1800, Roeselare, 2007, p. 666
– P. SWERTS, Het Vlaams muzieklandschap : een containerpark van cultuur?, art. in Muziek en Woord, augustus 2002
– P. SWERTS, Geest en gevoel : (mijn) muziek? Een pleidooi voor een antimaterialistische klankwereld, art. in Contra., november 2003
– P. SWERTS, Heilige Seelenlust Piet Swerts: 2006-2008
– B. VAN CLEEMPUT, De tijdloosheid van een passie, in Muziek en Woord, 20, 4, 1994, p. 9
– F. VERDONK, Piet Swerts: elke noot op de juiste plaats, in Muziek en Woord, 19, 6, 1993, p. 4

 

Discografie

– Sonetto 61 del Petrarca, Partita, Galop, … , PIET SWERTS SPEELT PIET SWERTS, Eufoda 1251
– Passio Domini Nostri Jesu Christi Secundum Marcum, Vox temporis 92016-17
– Pianoconcerto nr. 2, Rotations (Andrei Nikolsky, e.a.), René Gailly 87501
– Vioolconcerto, Zodiac (Yayoi Toda), René Gailly, 90006
– WINGS: THE WIND MUSIC OF PIET SWERTS, de haske DHR 10.015-3
– THE TITANIC SAGA, de haske, DHR 4.011-3
– Droombeelden, BEYOND THE DREAM, In Flanders’ Fields vol. 38, Phaedra 92038
– Clarinet Quintet, 2nd String Quartet, In Flanders’ Fields vol. 45, Phaedra 92045
– Symfonie nr. 2 Morgenrot, Vlaams Radio Koor en Orkest (Bjarte Engeset), In Flanders’ Fields vol. 52, Phaedra 92052
– Fantasia para un Marqués for guitar and strings, CONCERTOS FOR GUITAR AND ORCHESTRA, In Flanders’ Fields vol. 57, Phaedra 92057
– The piano music of Piet Swerts, SEEKER, In Flanders’ Fields vol. 95, Phaedra 92095
– A Symphony of Trees, In Flanders’ Fields vol. 98, Phaedra 92098

 

Uitgevers

Zodiac Editions
Hal Leonard
De Haske
Heinrichshofen
Ascolta Music Publishing

 

(c) MATRIX
Teksten van Jeroen Vanacker, Klaas Coulembier en Anna Vermeulen
Foto Paul De Cloedt, 2017
Laatste aanpassingen: 2018