NEYRINCK Frederik (1985)

Frederik Neyrinck werd op 14 augustus 1985 geboren in het West-Vlaamse Kortrijk. Zijn eerste muzikale onderricht kreeg hij van Anne Buyck, bij wie hij piano studeerde in Wevelgem en Menen. In 2003 zette hij zijn muzikale studies verder aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, waar hij compositie studeerde bij Jan Van Landeghem en piano bij Piet Kuijken. In  Stuttgart en Graz volgde hij les bij Marco Stroppa en Clemens Gadenstätter. Daarnaast vervolmaakte hij zich in tal van cursussen en masterclasses, waaronder Acanthes, de Ferienkurse für Neue Musik, Operadagen, en vele anderen.

Hij werkte reeds samen met diverse nationale en internationale ensembles, zoals onder meer Nadar Ensemble, I Solisti del Vento, Neue Vocalsolisten Stuttgart, Brussels Philharmonic, Bozzini Quartet, Klangforum Wien, Oxalys, Recue Blanche, Spectra, en vele anderen. Hij is bovendien huiscomponist en één van de stichtende leden van het Odysseia Ensemble, een Belgisch kamermuziekensemble dat in 2009 werd opgericht. Samen met Bertel Schollaert, Seraphine Stragier en Tim Vandenbergh werkte hij in 2010 de voorstelling Plan Libre uit, waarin nieuwe composities en improvisaties elkaar afwisselen en telkens gebaseerd zijn op ideeën van architect Le Corbusier. Neyrincks composities vielen reeds verschillende keren in de prijzen, zoals onder meer bij de International Composition Competition Melbourne (2010) en bij de MA – Stephan De Jonghe compositiewedstrijd (2011). Tijdens het seizoen 2017-2018 was hij seizoenscomponist bij Concertgebouw Brugge, in het kader waarvan hij het grote project “Take Out Obrecht” realiseerde. In 2018 kreeg hij de Oostenrijkse Staatsstipendium voor compositie. Muziektheater en opera neemt een groeiende plaats in binnen zijn oeuvre. Naast zijn activiteiten als componist, speelt hij ook piano in verschillende ensembles. Ook hiervoor kreeg hij verschillende onderscheidingen, zoals de NASOM-beurs die hij in 2016-2017 kreeg voor zijn duo met Doris Nicoletti (dwarsfluit) en in 2020-2021 voor zijn duo met Teresa Doblinger (basklarinet/dans).

 

Werkbespreking

Vanuit een bijzondere affiniteit met het latere oeuvre van Karel Goeyvaerts die ontstond via de compositielessen van Jan Van Landeghem aan het Brusselse Conservatorium, hanteert Frederik Neyrinck doorheen zijn oeuvre een erg individueel principe van de zogenaamde evolutieve repetitiviteit: een compositietechniek waarbij muzikale motieven procesmatig veranderen doorheen de tijd. Waar zich dit in de vroege cyclus Processus (2006-2007) nog uitte in de geleidelijke transformatie van ritmische cellen, groeide de interesse in evolutieve repetitiviteit algauw uit naar een fascinatie voor het idee van muzikale transformatie. Doorheen zijn oeuvre past Neyrinck dit concept toe op diverse muzikale parameters, zoals onder meer timbre en bezetting.

In de werken met als titel Mischung staat bijvoorbeeld het werken met timbre als een structurerend principe centraal. Opvallend doorheen deze reeks werken zijn de steeds homogene bezettingen, die Neyrinck aanzetten tot een zoektocht naar vernieuwende klankkleurcombinaties en -verfijningen. Binnen deze werken wordt dan ook niet alleen gespeeld met het in- en outfaden van instrumenten, maar ook met het idee van klanktransformatie. Zo werd Mischung V (2011) bijvoorbeeld in opdracht van Frank Nuyts (En Avant Mars 2012) gecomponeerd voor een bezetting van vijf harpen. Neyrinck wees hierbij elke harp een karakteristiek reservoir van klankmateriaal toe, waarna hij de vijf muzikale entiteiten onderling met mekaar combineerde en contrasteerde. Bovenop deze telkens verschillende combinaties overspant het ganse werk een enorme decrescendo op vlak van resonantie en een enorme glissando van hoog naar laag, wat opnieuw bijdraagt tot de notie van een muzikale procesmatigheid. Ook in de reeks Aphorismes (2011) werkt Neyrinck vooral op timbre: in deze kortere werken voor piano solo focust de componist zich op het spelen met verschillende sostenuto-lagen, waardoor hij ook de vrij statische klankkleur van de piano tot transformatie kan brengen.

In de werken met als titel Gestalt legt Neyrinck eerder de klemtoon op een innovatieve omgang met bezetting. Het zoeken van nieuwe verhoudingen tussen de verschillende instrumenten binnen een ensemble staat hierbij centraal. Gestalt I (2011) gaat bijvoorbeeld niet uit van een klassiek sextet waarin alle spelers gelijkwaardig zijn. Neyrinck splitst de spelers op in een duo en een kwartet. Hun muzikale materiaal evolueert langzamerhand op zo’n manier dat in het midden van de compositie de notie van zes gelijkwaardige spelers ontstaat. Later splitsen de zes stemmen weer op naar de combinatie van een duo en een kwartet, waarbij het duo nu materiaal speelt van het voorgaande kwartet en omgekeerd. De zoektocht die Neyrinck binnen deze cyclus voert naar het manipuleren van standaardbezettingen uit zich echter niet alleen op vlak van het ontleden van de klassieke conventies rond bezetting, maar vindt ook zijn weerklank in het gebruik van spatialisering. In Gestalt II (2012) staan de hobo en de klarinet bijvoorbeeld met hun rug naar het publiek, waar in Gestalt III (2012) het strijkkwartet in een cirkel rond de klarinettist gaat zitten. De spatialisering heeft hierbij echter telkens een praktisch nut en wordt alleen ingezet met oog op een specifiek klankresultaat. Ideeën van transformatie en ruimtelijke dispositie op het podium komen ook wonderwel samen in Transforming Construction I en II, waarbij de plaats van de muzikanten op scène precies bepaald is en verandert in de loop van het werk.

Hoewel enkele van zijn composities duidelijk gebaseerd zijn op werken uit de beeldende kunst of de literatuur, bevatten ook deze geen buitenmuzikale referenties, maar zijn ze eerder gebaseerd op de vraag naar hoe de verschillende beeldende of talige elementen zich onderling en ten opzichte van de muziek verhouden. In Il Pleut (2008) bijvoorbeeld, gaat de componist op zoek naar de mogelijkheden om de visuele elementen uit het gelijknamige gedicht van Guillaume Appolinaire te transformeren naar een sonoor medium. Ook in Samsa-Impressionen (2010), een werk gebaseerd op Franz Kafka’s Die Verwandlung, staat het begrip transformatie centraal. Neyrinck nam hiervoor de thematiek van het verhaal als vertrekpunt en verwerkte niet alleen de gedaanteverwisseling van het hoofdpersonage Gregor Samsa, maar ook de verandering van zijn omgeving en diens innerlijke dialogen worden muzikaal verklankt. Op deze manier kan de snelle en dynamisch erg luide openingspassage van het werk geïnterpreteerd worden als een verwijzing naar de plotse gedaanteverwisseling van Samsa, waarna een afwisseling van ensemble- en triopassages respectievelijk de veranderende gezinssituatie en de innerlijke strijd van Kafka’s hoofdpersonage verklanken. Het einde van het werk bestaat uit het langzame reciteren van onafhankelijke lettergrepen uit een fragment op het einde van het boek, waardoor Neyrinck niet alleen de bevreemdende eindsituatie van het verhaal sferisch tracht weer te geven, maar ook een moment van stilstand creëert. Eerder dan te streven naar een letterlijke en nauwgezette verklanking van Die Verwandlung, gaat het in Samsa-Impressionen dus om een literair verhaal dat als uitgangspunt wordt genomen voor het uitcomponeren van een muzikaal transformatieproces.

De werklijst van Frederik Neyrinck laat zich opmerken door een groot aantal terugkerende (onder)titels. Dit vormen reeksen van composities met eenzelfde uitgangspunt of thematiek, zoals de hierboven aangehaalde Mischung– of Aphorismereeksen. Eén van die vele cycli die door de werklijst van Frederik Neyrinck kronkelt is de reeks Kandinsky-Etüden, die verwijst naar beeldend kunstenaar Wassily Kandinsky en diens naslagwerk Punkt und Linie zu Fläche. Na de eerste drie etudes (voor fluit, viool en piano) en Kandinsky-Etüde 4-5 (voor piano solo), geeft de componist verschillende van zijn andere werken Kandinsky-Etüde als ondertitel mee. Een voorbeeld is …bassoons unfolded… [Kandinsky-Etüde 7] voor symfonisch orkest met de fagotpupiter in een centrale rol. Het muzikaal materiaal vertrekt bij de fagotten om uit te waaieren over de rest van het orkest. Om dit ook visueel te versterken, zitten de drie fagottisten in het midden van het orkest en vormen ze het middelpunt van de klank, ook wanneer ze door de andere instrumenten overstemd worden. De ideeën die Kandinsky formuleerde in zijn Punkt und Linie zu Fläche inspireerden Neyrinck voor de globale vorm van deze compositie, waarbij het werk vanuit een vlak via de verschillende lijnen in het orkest samenkomt in één punt op het einde, wanneer de centrale noot fa weerklinkt als een eenstemmig brandpunt.

Sinds 2011 maakte Neyrinck een aantal transcripties en ging op die manier in dialoog met muziek uit het verleden. De componisten die hij onder handen neemt zijn heel divers, van Claudio Monteverdi tot Schumann en Debussy, maar ook minder bekend werk zoals Frühlings Erwachen van Benoît Mernier. Hij werkte twee keer samen met het ensemble Revue Blanche voor een avondvullend programma met transcripties van meerdere componisten. Dit contact met muziek uit het verleden dringt ook door in de andere werken van de componist. Zo zijn er verschillende werken met het woord ‘echo’ in de titel (Schumann Echo, Scriabin Echo, 8 G.M.Echos, …).

In de reeks solocomposities Echo de Clèves baseert Frederik Neyrinck zich op de bijzondere partituur van de Danse de Clèves uit het manuscript met Basses Danses van Margaretha van Oostenrijk. Deze bron doet soms dienst als abstract vertrekpunt voor het ontwikkelen van muzikaal materiaal, maar is op andere plaatsen ook herkenbaarder aanwezig. De componist vergelijkt zijn werkwijze met het inzoomen van een camera, waarbij je soms zo dichtbij komt dat het oorspronkelijke beeld onherkenbaar wordt, en er geheel nieuwe texturen ontstaan. Elk van de acht solocomposities heeft een eigen en apart karakter, en illustreert de compositorische veelzijdigheid van de componist.

Een ander soort echo’s in de werklijst van de componist raakt misschien wel aan de essentie van zijn werkwijze. In Echo der Gestalt I of 3 Echos der Mischung VI laat hij zijn eigen werk resoneren, op een manier die we ook terugvinden zonder dat de titels dit expliciet maken. Zo introduceert hij in de muziektheaterproductie Homo Deus Frankenstein uit 2019 doelbewust klankelementen uit Gestalt I (2011) en Gestalt V (2012). Twee werken uit een heel andere hoek van zijn oeuvre staan zo toch met elkaar in verbinding, net zoals de Kandinsky-Etüdes zowel solowerken als orkestwerken kunnen zijn. De grote diversiteit (van kamermuziek tot orkestrale muziek, van abstracte composities tot muziektheater) wordt bij elkaar gehouden door een fijnmazig en organisch netwerk van muzikale en inhoudelijke kruisverbanden.

 

Werklijst

Kamermuziek: Processus I (2006) voor klarinetkwintet; Processus II (2006) voor strijktrio; Processus III “In Memoriam” (2006) voor cello en piano; Processus IV (2006) voor blokfluit en piano; Processus V (2007) voor baritonsax en piano; Vagheggiamento (2007) voor pianotrio; Shadow and Darkness – the Evening of the Deluge (2007) voor klarinet, hoorn, viool, altviool, cello en piano; Odysseia (2008) voor fluit, hobo, klarinet, fagot, hoorn, sopraan, piano, twee violen, altviool, cello en contrabas; Contr’action I (2008) voor hobo en piano; Four Darks in Red (2008) voor saxofoonkwartet; Echo des Dichters (2009) voor blokfluit en piano; Mischung (2009) voor strijkkwartet; Abstr’action (…und Mondriaan ist auch dabei…) (2009) voor saxofoon solo (altsax – tenorsax) en ensemble (fluit, hoorn, percussie, harp, viool en cello); Contr’action II (2009) voor fluit, hobo, klarinet, fagot, hoorn, trompet, trombone, percussie, harp, piano, viool, altviool, cello en contrabas; Der Wanderer (2009) voor sopraan, klarinet, fagot, hoorn, twee violen, altviool, cello en contrabas, naar teksten van Goethe, Schlegel, Seidl and Schmidt von Lübeck; Mischung II (2010) voor acht violen; Samsa-Impressionen (2010) voor fluit, klarinet, saxofoon, percussie, cimbalom, piano, viool, altviool en cello, naar teksten van Franz Kafka; Babushka (A – D) (2010): cyclus voor voor altsax, cello, contrabas en harmonium; Contr’action IV (2010) voor fluit en piano; Landscape Construction (I – IV) (2010): cyclus voor sopraansax, cello, contrabas en piano; Le Lièvre et la Tortue (2010) voor sopraan, fluit, altviool en harp; 1.Echo der Gestalt I (2011) voor twee fagotten; D’apostrof (2011) voor altsax en piano; Echo de Baudelaire (2011) voor sopraan en piano; Echo de Maeterlinck (2011) voor fluit, klarinet, percussie, piano, viool, altviool en cello; Gestalt I (2011) voor fluit, hobo, klarinet, fagot, hoorn en piano; Mischung V (2011) voor vijf harpen; Aphorisme IX (2012) voor fluit, cello en piano (ook versie voor fluit, viola da gamba en piano); Gestalt II (2012) voor contrabas, klarinet en hobo; Gestalt III (2012) voor klarinetkwintet; Gestalt IV (2012) voor saxofoonkwartet en percussiekwartet; Gestalt V (2012) voor fluit, klarinet, twee fagotten, twee trompetten en twee trombones; Mischung VI (2012) voor blokfluit, gitaar, harp, cello en contrabas; Mischung VII voor gitaar kwartet (2012); Gestalt VIII voor ensemble (2013); Quasi-Palindrom I voor sopraan, fluit, clarinet, viool en cello (2013); Schumann Echo voor drie klarinetten en drie cello’s (2013); 5 Klangstudien voor fluit en harp (2013); Gestalt VI voor fluit en clarinet; 5 Gestalt-Miniature voor ensemble (2013); Axe-I voor hobo, clarinet, fagot, hoorn en piano (2013); Gestalt VII voor fluit en ensemble (2013); Axe-II voor clarinet, viool, cello en piano (2013); Welkom Remi voor cello en contrabass (2013); Apparition, transcriptie voor sopraan en ensemble (2013); Bruyeres, transcriptie voor fluit, clarinet, viool en cello (2013); Chanson Triste, transcriptie voor sopraan, fluit, clarinet, viool en cello (2013); Frauenliebe und Leben, transcriptie voor sopraan, twee violen, altviool en cello (2013); Noel des enfants, transcriptie voor sopraan, fluit, clarinet, viool en cello (2013); Echo der Gestalt IV voor alt-saxofoon en percussie (2014); Scriabin Echo voor ensemble (2014); Gestalt VIII voor ensemble (2014); Gestalt X voor strijkkwartet (2014); Schumann Echo voor 3 klarinetten en 3 cello’s (2014); Kandinsky-Etüden 1,2,3 voor fluit, viool en piano (2015); Transforming Construction I voor basklarinet, fluit, altviool en cello (2015; Transforming Construction II [KE6] voor cello, fluit, saxofoon, contrabas (2015); Was mag das gesein? oor sopraan, blokfluit, gitaar, percussie (2015); … viola unfolded… [KE 8] voor fluit, hobo, klarinet, viool, altviool en cello (2016); Bruegel-Bilder voor blokfluitensemble (2016); Fenster voor groot ensemble (2016); 2 Minitauren nach Tony Fretton voor basklarinet en piano (2017); UHR.werk voor basklarinet en piano (2017); 4 Fragments voor basklarinet en contrabas (2018); Take Out Obrecht (Gloria – Qui tollis) voor klarinet choir (2018); Take Out Obrecht (Kyrie – Christe – I, II, III) voor dubbelrietkwartet (2018); Take Out Obrecht (Gloria – Et in terra) voor koperkwintet (2018); Take Out Obrecht (Kyrie – Kyrie II – I, II, III, IV) voor bluikfluitensemble (2018); Take Out Obrecht (Sanctus – Sanctus/Osanna) voor subcontrabasblokfluit en ensemble (2018); …B.S. unfolded… [Kandinsky-Etüde 9], voor saxofoonkwartet (2020); 8 G.M.Echos, voor altsaxofoon, viool en piano (2020);

Muziek voor solo-instrumenten: This is no Music! (2007) voor altsax solo en tape; Echo de Monthureux (2009) voor viool solo; Stuttgarter Echo I (2009) voor cello solo; Stuttgarter Echo II (2009) voor fluit solo; Australapnea (Mischung III) (2010) voor orgel solo; Babushka A (2010) voor cello solo; (Voraus)echo der Gestalt II (2011) voor contrabas solo; 2.Echo der Gestalt I (2011) voor hobo solo; Aphorismes (I-VIII) (2011) voor piano solo; Mischung IV (2011) voor cello solo; Samsa Echo (2011) voor basfluit solo; Schatten-Fragmente (2012) voor alt- of tenorsax solo; 3 Echos der Mischung VI (2012) voor gitaar solo; Chiasmus A voor percussie solo (2013); Quasi-Palindrom V voor viool solo (2013); 5 Klee Miniaturen voor piano (2014); KE4 5O 2I voor piano solo (2015); Kleines Triptychon voor fortepiano (2016); Take Out Obrecht (Agnus Dei – Agnus Dei II) voor beiaard (2018); Echo de Cleves A, voor cello (2020); Echo de Cleves B, voor klarinet solo (2020); Echo de Cleves C, voor sopraan (2020); Echo de Cleves D, voor accordeon (2020); Echo de Cleves E, voor trombone (2020); Echo de Cleves F, voor fluit (2020), Echo de Cleves G, voor viool (2020), Echo de Cleves H, voor basfluit (2020)

Vocale muziek: Il pleut (2008) voor gemengd koor (S/A/T/B), naar een tekst van Guillaume Apollinaire; Monologue de la solitude (…avec des échos des résonances et des pensées lointaines…) (2009) voor bariton en piano; Monologue de la solitude (…avec l’accompagnement de l’espace et la bible…) (2009) voor tenor, bariton en bas; Il Combattimento (2011) voor drie zangers, fluit, hoorn, percussie, harp, viool en cello: transcriptie van de opera Il Combattimento di Tancredi e Clorinda van Claudio Monteverdi; Quasi-Palindrom II voor 12 stemmen (2013); Quasi-Palindrom III voor 2 sopranen (2013) ; Take out Obrecht (Sanctus – Benedictus – I, II, III, IV) voor sopraan (2018) ; Take out Obrecht (Credo – Patrem & Et incarnatus est) voor cello solo en koor (2018); Take out Obrecht (Credo – Et ressurexit et unam) voor luit en koor (2018) ;

Orkestmuziek: Gestalt IX voor orkest (2013); 47864 voor 2 stemmen en orkest (2014); …bassoons unfolded… [KE 7] (2015); Ste.Fuji (2016); precarite voor cello en orkest (2017); Take out Obrecht (slotmoment) (2018); Odolhem voor harmonieorkest (2019)

 

Transcripties: Il Combattimento (2011); Achiel voor sopraan, fluit, klarinet, viool en cello; Apparition voor sopraan en ensemble (2013); Frauenliebe und Leben voor sopraan, 2 violen, altviool en cello (2013); Frauenliebe und Leben voor stem en strijkkwartet (2013); Frühlings Erwachen (2014); Shelter (transcripties van Jongen, Granados, Debussy, Ravel & Eisler) voor sopraan, fluit, altviool en harp (2014); Misia voor sopraan, fluit, altviool en harp (2019)

 

Muziektheater: der Bär der nicht da war (2017); i c o n (2018); Zolang hij niet zichzelve kent (2018); Homo Deus Frankenstein (2019)

 

Bibliografie

– CALLAERT, G., Gesprekken met componisten: Frederik Neyrinck, in Adem, september 2012.
– DELAERE, M. en DIEPENDAELE, R., Contemporary Music in Flanders VII: Flemish Chamber Music since 1950, uitgegeven door MATRIX en Muziekcentrum Vlaanderen, 2011.
– GHYSELINCK, T., Frederik Neyrinck. Een frisse bries door hedendaags klassiek, in SABAM magazine, 61, 2010, p. 27.
– HOLDERBEKE, P., Jonge componist brengt muzikale mix in ‘Plan Libre’, in De Standaard Regio West-Vlaanderen, zaterdag 24 april 2010.
– ROELS, H., Cycles of Experimentation and the Creative Process of Music Composition, in D. Crispin & B. Gilmore, Artistic Experimentation in Music: An Anthology, Leuven, 2014.
– ROQUET, F., Lexicon Vlaamse Componisten, Roularta Books, 2007.
– VANDAELE, L., ‘Muziek als mijn eigen taal’. Concert met enkel composities van Frederik Neyrinck, in De Standaard Regio West-Vlaanderen, zaterdag 27 oktober 2007.

 

Discografie

– Processus nr. 5, op Mysterious Morning: Virtuoso Saxophone Music, Pavane Records, 2011
– Landscape Construction I, op CONTEMPORARY MUSIC IN FLANDERS VII, MATRIX, 2011.
– PLAN LIBRE, (Seraphine Stragier, Bertel Schollaert, Frederik Neyrinck, Tim Vandenbergh), onuitgegeven demo, in eigen beheer, 2010.
– Processus V, op MYSTERIOUS MORNING – VIRTUOSO SAXOPHONE MUSIC, (Geert Callaert), Pavane, 2011.
– Samsa Impressionen, op TRANSIT – NEW MUSIC FESTIVAL 2010, (ChampdAction, Schola Heidelberg, Apartment House, Nadar, Ensemble aisthesis, Daan Janssens, Els Mondelaers), onuitgegeven demo, Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant, 2011.
– Echo De Maeterlinck, op Spectra ‎– 20 Years For The Record, Fuga Libera, 2013.
– Aphorisme IX, op Artistic Experimentation In Music: An Anthology, Orpheus Institute, 2014
Wim Henderickx, Frederik Neyrinck: Works for Wind Instruments, I Solisti del Vento, 2014
– Debussy Echo, op Tmesis Ensemble: Echoes, Etcetera, 2019
– Shelter, Klara, 2015

Frederik Neyrinck op Soundcloud

 

Uitgever

Metropolis Music (voor Aphorismes I-VIII)

 

 

©MATRIX
Teksten van Christine Dysers & Klaas Coulembier
Laatste aanpassingen: 2020