CRAENS Alain (1957)
Alain Craens werd op 14 mei 1957 in Kapellen geboren. Zijn voorkeur ging reeds vroeg uit naar muziek. Reeds in het hoger secundair ging hij dan ook naar het Hoger Kunstonderwijs in Antwerpen. Later zette hij zijn studies verder aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van deze stad. Hij studeerde er hobo, Engelse hoorn, kamermuziek, muziekanalyse en vormleer (bij August Verbesselt), evenals harmonie en compositie (bij Willem Kersters). Aan het Koninlijk Conservatorium van Brussel behaalde hij bij Rafaël D’Haene nog zijn diploma’s fuga en contrapunt. Craens is nu zelf actief als docent muziekschriftuur aan het Antwerpse Conservatorium. Hij geeft er harmonie, contrapunt en fuga en is er eveneens actief als artistiek directeur. Als musicus was hij 7 jaar lang hobo-solo van het orkest van de Vlaamse Kameropera en hobo-solo van het Vlaams Kamerorkest, waarmee hij zowel in binnen- en buitenland verschillende concerten speelde. Voor dit Vlaams Kamerorkest schreef hij tal van werken. Andere opdrachten kreeg hij van het Festival van Vlaanderen, de Beethoven Academie en het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen. In 1985 werd zijn compositie Divertimento voor hobo, klarinet en fagot bekroond met de prijs Albert de Vleeshouwer. De twee pianocomposities Zoals het klokje thuis tikt… en Valkenjacht werden beiden bekroond met de Cantabileprijs voor compositie in 1989 en 1991.
Werkbespreking
De muziek van Alain Craens laat zich niet in een hokje duwen: soms is zij tonaal, soms eerder atonaal of vrij tonaal. Vaak vertoont ze kenmerken van het impressionisme, de minimal music of de jazz. Bovenal echter wil ze toegankelijk zijn. Na het complexe modernisme, waarin het experiment centraal stond, is het volgens Craens tijd om terug een normale relatie met het publiek op te bouwen. Muziek mag opnieuw “gewoon mooi” zijn, zonder vernieuwende bijbedoelingen. Hij keert daardoor terug naar de traditionele drieklank, die echter niet functioneel of tonaal wordt gehanteerd. Men heeft soms de indruk dat er bepaalde tonaliteiten of tooncentra worden gesuggereerd, wat niet in Craens’ bedoeling ligt: hij werkt met toevallige, consonante ontmoetingen tussen klanken en wil toewerken naar steunpunten. Op deze wijze wil hij een brug slaan tussen zijn eigen individuele expressie en het publiek. Zijn opleiding als hoboïst heeft Craens geïnspireerd tot een groot aantal kamermuzikale werken, waarin zijn hoofdinstrument centraal staat. Zijn eerste belangrijke werk is het Divertimento voor hobo, klarinet en fagot, geschreven in 1985. Vaak transcribeert Craens zijn werken achteraf nog voor een andere bezetting, zoals in dit geval voor klarinet, bassethoorn en basklarinet. De compositie heeft een zeer klassieke opbouw (snel-langzaam-snel) en maakt gebruik van verschillende motiefjes die herhaald en ontwikkeld worden. De twee hoofdmotieven bestaan uit twee toonafstanden (kleine secunde en grote terts) die in verschillende gedaanten voorkomen. Twee belangrijke eigenschappen van de composities van Alain Craens komen hier naar boven. Ten eerste komt zijn gave om mooie, lyrische melodie te vormen in het tweede en langzame deel van dit werk duidelijk naar voren. Ten tweede maken de twee buitenste delen gebruik van de complexe ritmiek, die we ook in andere allegro-delen van Craens zullen terugvinden.
Beide kenmerken komen ook voor in de Kindersuite voor strijkers, die Craens in 1992 in opdracht van het Vlaams Kamerorkest schreef. Het werk bestaat uit twee delen. In het eerste deel Kinderspel heeft de componist de wisselende wereld van het kind voor ogen. Hiervoor hanteert hij een eenvoudige binaire maat, waarin door middel van syncopen en onverwachte accenten contrasten hoort. Hieraan wordt het tweede deel Droom gekoppeld, dat gekenmerkt wordt door een eenvoudige lyrische melodie. De motieven van dit deel worden ondersteund door een eenvoudig ostinato van 4 noten. Ondanks de grote melodische eenvoud bereikt Craens in dit werk toch veelkleurigheid door de combinatie van verschillende strijkerstechnieken, zoals pizzicato en fluitnoten.
Zijn liefde voor contrastwerking zet Craens door in Interlude to the Sea voor hobo, fagot en piano, een compositie, die hij in 1994 schreef in opdracht van het Festival van Vlaanderen. Het werk begint langzaam en melodieus met kabbelende triolenmotiefjes in het klavier, die verwijzen naar de titel van het werk. In deze langzame passage wordt vooral de vrij uitgewerkte dialoog tussen hobo en fagot op de voorgrond geplaatst. Tamelijk snel echter wordt er plaats gemaakt voor ritmische accenten en een snellere beweging, die in de piano gepaard gaat met jazzy ritmes. Op het hoogtepunt van de compositie spelen hobo, fagot en piano homoritmisch samen in korte, herhaalde motiefjes en een geaccentueerd ritme. Na deze climax wordt het laatste, opnieuw langzame gedeelte van het werk aangekondigd door een uitgebreid rallentando.
Zoals reeds gezegd leidde Craens’ carrière als hoboïst tot de creatie van een aantal kamermuzikale werken, waarin dit instrument centraal staat. Hij toont echter ook veel aandacht voor de andere blaasinstrumenten, die hij ook in orkestwerken vaak solistisch behandelt. Een voorbeeld hiervan vinden we duidelijk in de compositie Dream voor kamerorkest. Het werk begint met een drie minuten durende fluitsolo, waarin het materiaal voor de rest van het stuk uiteengezet wordt. Het werk klinkt impressionistisch, mede door de individuele behandeling van de houtblazers. Enkel in de snelle delen spelen ze samen, al dan niet met de strijkers. Een ander voorbeeld is November Music: concerto voor fluit, harp en orkest. De inspiratiebron voor dit concerto is de geboorte van het jongste dochtertje van de componist. Vanuit haar naam werden symbolisch drie hoofdtonen gekozen (As-C-D) die de bouwstenen van de compositie vormen. Het concerto bestaat uit twee contrasterende delen. In het eerste deel, dat melodisch is opgebouwd, staat de dialoog tussen fluit en harp centraal. In tegenstelling tot de tweede beweging, waarin het ritme de stuwende kracht is, is het eerste deel weinig metrisch.
Werklijst
Orkestwerken: Meditatie voor kamerorkest (1987); Vier astrologische schetsen (1990); Ouverture tot Apocalyps voor kamerorkest (1991); Kindersuite voor strijkers (1992); One evening in spring (1994); Dream voor kamerorkest (1995); November Music (1999)
Kamermuziek: Divertimento (1985); Invocazione (1988); Inkeer (1990); Karma (1991); Experience (1992); Interlude to the sea (1994); Mystery (1995); Mandala (1996); Oase (1999); Mokuso (2002)
Piano: Zoals het klokje thuis tikt… (1989); Midnight Express (1989); De geheimzinnige ruïne (1989); Valkenjacht (1989); De kleine harlekijn (1993)
Solowerken: Contrasts voor klarinet; Impressie voor fluit; Le Muy voor fagot (2001)
Bibliografie
– November Music van Alain Craens in cd-boekje KVC 2000.001, 2000
– Divertimento en Experience van Alain Craens in cd-boekje Phaedra 92020
Discografie
– Divertimento voor klarinet, bassethoorn and basklarinet, Experience voor basklarinet, klokkespel, vibrafoon, marimba en strijkkwartet, LOOK, A BASS CLARINET IN MY GARDEN! (Trio Classicum; Moscow Chamber Soloists; basklarinet: Jan Guns, marimba, klokkespel en vibrafoon: Rita Rommes), Phaedra (In Flanders’ Fields, vol. 20) 92020
– Kindersuite (Convivium Musicum o.l.v. J. Van Eetvelde), CMP (Made in Flanders IV) 1003
– November Music (G. Van Riet, S. Hallynck en Symfonieorkest Conseravtorium Antwerpen o.l.v. R. Groslot), COMPOSITIEKLAS WILLEM KERSTERS 2000-2001, KVC 2000.001
– Interlude to the Sea, Oase, Le Muy, CHAMBER MUSIC FOR WINDS / PIANO (I Solisti del Vento en Jean-Claude Van den Eynde), Arsis Classics AS-00-A-640008-C
Uitgevers
CeBeDeM (werkzaam van 1951 tot 2015)
Crescendo (Antwerpen)
DMP (Antwerpen)
Lantro Music (Grimbergen)
Billaudot (Paris)
©MATRIX
Teksten van Veerle Bosmans
Laatste aanpassingen: 2006

https://alaincraens.com/
alain.craens@telenet.be
Jan Hendrickxhof 14, 9170 De Klinge (St. Gillis-Waas)
+32 (0)475 24 96 12
Cd's in MATRIX
Partituren in MATRIX
INTERVIEW door Simon De Rijcke