#5 herfst 2022
What's that Sound?
Rebecca Diependaele
In deze vaste rubriek van spOren nodigen we uit je oren te openen en even de tijd te nemen om te luisteren. Wat hoor je? Welke sensaties neem je waar? Klik vervolgens door om te vernemen wat je precies gehoord hebt. Verrast?
... theremin. Voor sommigen kleeft er misschien een beeld van zweverige filmmuziek aan vast, maar de mogelijkheden van het instrument blijven tot vandaag fascineren, getuige jonge virtuozen als Carolina Eyck en Grégoire Blanc. Met hun optredens, workshops en online tutorials hebben ze hun bijzondere instrument weer in de kijker geplaatst. Musica Divina, het najaarsfestival van het Festival van Vlaanderen – Mechelen/Kempen, nodigde Grégoire Blanc uit voor een concert in Herentals. Speciaal voor Musica Divina stelden Grégoire Blanc en Jolente De Maeyer een programma samen dat dit bijzondere instrument laat fonkelen. Eigen composities van Grégoire Blanc worden afgewisseld met repertoire dat het muzikale hart van strijkorkest BRYGGEN typeert. Werken van Pĕteris Vasks, Arvo Pärt en Philip Glass staan daarin centraal. ‘De theremin heeft een grootse toekomst achter zich’, grapt Blanc op zijn website, maar de jonge Fransman verdedigt zijn instrument met verve. Hij speelt klassieke en hedendaagse composities, en werkt mee aan filmmuziek en theater. Recent bracht hij een (digitaal) album uit met eigen composities, Lost in the Ether, en eerder waren er al CD-opnames met nieuw werk van Aleks Schürmer en van Frédéric Filiatre. Vanuit zijn dubbele achtergrond als muzikant en geluidsingenieur voert hij ook artistiek onderzoek naar expressiviteit in elektronische muziek. Op de website van Carolina Eyck vonden we dan weer een prachtige informatie- en inspiratievideo voor componisten. Van de basistechnieken tot notatietips, maar ook effectpedaaltjes en zeepbellen. Allemaal in krap 17 minuten.
Te ontdekken: Donderdag 22 september – 20u
HERENTALS, Sint-Waldetrudiskerk
Grégoire Blanc & BRYGGEN
MUSICA DIVINA 2022 - EEN BLIJ HART
Ik beken, ik ben lid van de ‘Luc Brewaeys fanclub’. U bent gewaarschuwd, een overdosis idolatrie is een reëel gevaar bij het lezen van dit artikel. Verwacht dan ook geen musicologische analyse, maar eerder enkele hoogtepunten uit de muzikale reis van een professioneel liefhebber doorheen Brewaeys’ kleurrijke festiviteiten.
Mijn lidkaart van de fanclub heb ik meteen aangeschaft toen ik voor het eerst muziek van Luc speelde. In 2007 werd ik met mijn toenmalig strijkkwartet uitgenodigd voor een concert in ’s Hertogenbosch met een volledig Belgisch programma. Brewaeys’ Haydn? stond op het programma en ik was meteen verkocht. De manier waarop hij op een ingenieuze manier het thema uit Haydn’s Keizerskwartet spectraal belichtte maakte me meteen hongerig naar meer.
De afgelopen vijftien jaar heeft er veel van zijn muziek op mijn pupiter gestaan: Bowmore, 3 miniatures, Nobody is Perfect! (Lukas Foss 75), Nobody is Perfect! (Frank Nuyts 50), Nobody is Perfect! (André Laporte 65), Painted Pyramids, Eppur si muove, Het Raadsel Van De Sfinks, Cardhu en natuurlijk Fêtes à tensions: (les) eaux marchent.
Drie van die werken in het bijzonder liggen me nauw aan het hart.
Cardhu, Brewaeys’ voorlaatste werk vernoemd naar een single malt whisky, is geschreven voor SPECTRA in 2008. We hebben het sindsdien heel vaak gespeeld in binnen – en buitenland en ook opgenomen in 2013.
De 3 miniatures voor viool en cello - drie minuten Weberniaanse beknopte spectrale rijkdom - keren op belangrijke concerten vaak terug in de programma’s van Trio Khaldei, mijn pianotrio. Van ons debuut in Bozar in 2013 tot onze eerste residentie in het Yoh Siew Toh Conservatory in Singapore in 2019.
De laatste jaren is er nog een derde favoriet bijgekomen: Fêtes à tensions: (les) eaux marchent, één van de werken op de CD A Tension van SPECTRA. In dit - ik wik en weeg mijn woorden zorgvuldig - meesterwerk komt alles samen wat de muziek van Luc Brewaeys voor mij zo bijzonder maakt. Een waakzaam oog voor de grote boog, een feeërieke kleurenpracht, een ongeëvenaarde rijkdom in orkestratie, een vingervlugge virtuositeit en een groot gevoel voor humor (de titel op zich doet al glimlachen). Ik had u gewaarschuwd voor idolatrie…
Maar vergis u niet, ik heb Luc ook meer dan eens vervloekt. Zijn muziek stelt je als muzikant voor talloze uitdagingen.
De muziek van Brewaeys is - om het zacht uit te drukken – instrumentaal-technisch virtuoos, heel erg virtuoos. Zijn werk is nooit een ‘walk in the park’. In het geval van Fêtes à tensions: (les) eaux marchent is het zelfs een heuse marathon aan wereldrecordtempo. Voor je met je individuele partij naar een ensemblerepetitie gaat, is er met andere woorden al veel bloed, zweet en tranen vergoten in de stille eenzaamheid van de studeerkamer.
De maten hiernaast (klik op de afbeelding om te vergroten) zijn maar één voorbeeld van zo'n heel tricky passage. Een vijftigtal maten onafgebroken zestiende noten aan vierde = 126 en bovendien alles een octaaf hoger, de eeuwige harsvelden explorerend.
Ik kan u verzekeren dat er vele uren opbouwwerk met de metronoom nodig zijn om zo’n snelle trekken in het gevraagde tempo te krijgen. Maar zoals zo vaak bij Brewaeys: het is moeilijk, heel moeilijk maar nooit onmogelijk.
Die bewuste passage is geen solo voor de eerste viool, wel integendeel. Zoals u in de partituur kan zien, spelen alle strijkers (drie violen, twee alten, twee celli en een bas), alle houtblazers (fluit, hobo, klarinet, basklarinet en fagot) de trompet en de piano homoritmisch. Daar blijft het uiteraard niet bij want er zijn ook unisono koppeltjes (piccolo-viool1, hobo – viool 2,..) en zelfs een unisono kwintet (klarinet-trompet-piano-viool3-altviool1).
Dit werk – en eigenlijk alle muziek van Brewaeys – vraagt van de uitvoerders een individueel erg hoog niveau maar vereist ook een zeer grote homogeniteit binnen het ensemble, een virtuoos samenspel. Het geheel moet meer zijn dan de som van de delen.
Gelukkig biedt Brewaeys een helpende hand om de balans in zo’n passage op punt te zetten. De aandachtige kijker zal zien dat alle homoritmische partijen qua articulatie volledig synchroon lopen, maar niet qua dynamiek!
Er zijn drie groepen: De forte-groep (klarinet, trompet, piano, viool3, altviool1), uiteraard niet toevallig het unisono kwintet. De mezzoforte-groep (fluit, hobo, viool1 en 2) en de mezzopiano-groep (basklarinet, fagot, altviool2, cello1 en 2, contrabas). Hieruit blijkt wat een meesterlijk orkestrator Brewaeys is. Verwissel twee instrumenten van groep en de ensembleklank verliest meteen glans.
Spectrale muziek in het algemeen vraagt een enorme precisie qua intonatie. Als die niet volledig in elkaar klikt, verliest de muziek een ganse dimensie. Brewaeys is daar geen uitzondering op. Of een akkoord – spectraal of niet-spectraal – écht resoneert heeft niet alleen met intonatie te maken maar in grote mate ook met de balans binnen dat akkoord. Ook dat is een grote uitdaging in Fêtes à tensions.
Essentieel aan het werken aan de balans in elk ensemble - van pianotrio over strijkkwartet en houtkwintet tot een hedendaagse sinfoniettabezetting - is de blijvende zoektocht naar het al dan niet transponeren van de limieten van het ene instrument naar het andere.
Zo is bv. een dal niente op een hobo niet dezelfde als op een klarinet, de dynamiek van een multiphonic aan specifieke natuurwetten onderhevig, de fortissimo van een altviool klein bier in vergelijking met die van een trombone en de resonantie van een pizzicato op een cello een eeuwigdurende klok in vergelijking met die van een viool.
Een bijzonder voorbeeld van een balanswerkpunt specifiek voor strijkers dat in dit werk vaak weerkeert, is de combinatie van gewone noten met fluittonen. Fluittonen worden vaak gebruikt om een hoger register van strijkinstrumenten te bereiken. Ze zijn soms ook een handig hulpmiddel om de eerder genoemde eeuwige harsvelden te vermijden. Maar orkestratiespecialisten als Brewaeys gebruiken ze ook omdat ze een andere resonantie hebben dan gewone noten. Fluittonen zijn immers op zichzelf al boventonen van een grondtoon en geven daardoor een bijzondere kleur aan een akkoord.
Bij het werken aan de balans van zo’n akkoorden moet dan ook extra aandacht gegeven worden aan de plaats die die fluittonen innemen binnen de balans van dat akkoord.
Tijdens mijn studiejaren in de Muziekkapel Koningin Elisabeth sprak Eckart Runge - toenmalig cellist van het Artemis Quartet - heel vaak over ‘Magic Moments’ in een compositie. Of anders verwoord: de kippenvelmomenten. Voor hem zijn die momenten de lakmoesproef voor de kracht van een compositie. Een werk dat compositorisch fantastisch in mekaar steekt maar geen Magic Moments heeft, mist vaak impact.
Die balans tussen buikgevoel/hart en verstand - een evenwicht waar ik ook als uitvoerder voortdurend naar op zoek ben - bepaalt in belangrijke mate wat een werk voor mij betekent. Alle componisten die belangrijk zijn in mijn muzikale leven - van Bach en Beethoven over Ravel en Lekeu tot Ligeti en Kurtag - hebben die weegschaal quasi perfect in balans. En ook Luc is wat dat betreft een uitstekend evenwichtskunstenaar.
Brewaeys heeft in Fêtes à tensions verschillende muzikale quotes verwerkt, verwijzingen naar - zoals hij het zelf noemt - marsachtige muziek. Tegelijk zijn het eigenlijk ook hommages aan enkele van zijn eigen muzikale helden. Zo passeren Ives, Tsjaikovsky, Berg, Goeyvaerts, Beethoven, Varèse, Debussy en Stravinsky de revue.
Het meest magische moment van de hele compositie is wat mij betreft het verschijnen van de treurmars uit Beethoven’s Eroica in de strijkers in maat 302.
Telkens opnieuw komen de haren op mijn armen, benen en andere lichaamsdelen recht op dat moment. Temidden betoverende spectrale akkoorden, verrijst plots en onverwacht Beethovens majestueus serene treurthema. Kippenvel, elke keer.
Er valt uiteraard nog zoveel meer te vertellen over dit wonderbaarlijke werk. Maar zoals het enigmatische gezegde luidt: praten over muziek is als dansen over architectuur. Ik raad u dus vooral aan om te luisteren. Niet één keer maar verschillende keren. Zoals bij elk goed boek of beklijvende film zal u telkens nieuwe verhaallijnen ontdekken, een intieme dialoog tussen twee instrumenten die zich in een aan het zicht onttrokken hoekje van het feest afspeelt, een guitige muzikale knipoog die een glimlach op uw gezicht zal toveren, een kleurencombinatie waarvoor de betere impressionist deemoedig de hoed afneemt.
Ik wens u fijne feesten!
Van memo tot partituur
Melissa Portaels
Van muziekschriftjes in pocket-size tot de grootste partituur ooit (88 notenbalken!): wie zich wil verdiepen in de schetsen van de Hongaars-Oostenrijkse componist Gÿorgy Ligeti moet daarvoor in Basel bij de Paul Sacher Stiftung zijn. Een voorproefje vind je in de speciale uitgave Notenbilder van Schott Music uit 1991. De map herbergt zes facsimile’s uit de originele handschriften van Ligeti. Talrijke haastige krabbels, strepen, pijlen, kruisjes, al dan niet in kleur, en doorgehaalde passages, lichten de schetsen op. Het zijn duidelijk werkdocumenten. Heel wat aantekeningen haalden de uiteindelijke partituur niet. In het flankerende interview met Eckhard Roelcke licht Ligeti kort zijn werkwijze toe: “Er wordt nog veel doorgestreept, veranderd en anders geordend. Dat maakt de schetsen slordig, omdat ze alleen voor mij betekenis hebben. (…) Er zijn ook vele verbale, tekstuele annotaties. Dat wil niet zeggen dat ik mijn muziek verbaal concipieer. Dat zijn louter geheugensteuntjes.”
Wanneer Ligeti het componeren aanvatte, had hij al wel een zeker beeld van de richting waar hij met de compositie naartoe wilde, maar dat was verre van afgelijnd. Zo vergeleek hij zijn compositieproces wel eens met een labyrint, waarin hij zich blind begaf en geleidelijk aan nieuwe gangen, nieuwe mogelijkheden uitprobeerde. Lange tijd vormde het noteren van de muziek zelf ook een blok voor Ligeti en kreeg hij de muziek uit zijn hoofd niet op papier: “Vernieuwing in muziek gebeurt altijd op akoestisch vlak, maar belangt ook de notatie aan”. De schetsen gunnen ons een blik achter de schermen, tonen hoe hij toch een manier vond en de muziek die we vandaag van hem kennen beetje bij beetje vorm kreeg in zijn hoofd en op papier.
Je kan de facsimile-uitgave Notenbilder raadplegen in de bibliotheek van MATRIX. De map bevat telkens één pagina uit Ligeti’s schetsen van Volumina (1961-62), Requiem (1963-65), Monument Selbstportrait Bewegung (1976), Étude 1 uit Études pour piano – premier livre (1985), Konzert für Klavier und Orchester (1985-1988) en Konzert für Violine und Orchester (1990)
Nog meer Ligeti: concertreeks en webtentoonstelling 360° Ligeti
Opvallend in de muziek van György Ligeti is haar originaliteit en veelzijdigheid. Grenzeloos zoals de gedachten van de componist. Als kind verzon Ligeti het utopische land ‘Kylwiria’, waarvoor hij landkaarten, stadsplannen en een taal met een eigen grammatica ontwierp. Het was zijn rijk der vrijheid, waar hij kon leven volgens zijn eigen regels, een credo dat hij resoluut doortrok in zijn muziekpraktijk. Ontdek het vanaf 6 oktober in Muziekcentrum De Bijloke Gent in de concertreeks 360° Ligeti en in de bijhorende webtentoonstelling van MATRIX.
spOren is een initiatief van ISCM-Vlaanderen & MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek]. Via een nieuwsbrief communiceert het redactieteam verschillende bijdragen met betrekking tot nieuwe muziek. Geïnteresseerden kunnen zowel met een vraag (schrijven jullie iets over …?) als met een aanbod (ik heb iets geschreven over …) aankloppen bij de redactie. Op die manier ontstaat er een netwerk van input en output, gedachtewisselingen en kennisdelingen over nieuwe muziek die de liefhebber verheldering en begeestering verstrekken.
Schrijf je hier in op de spOren-nieuwsbrief!