Interview Mark Delaere

De vernieuwende klassieke muziek van de voorbije zeven decennia geldt als één van de moeilijkst doordringbare delen van de Westerse muziekgeschiedenis. Hoog tijd dus, dachten we bij MATRIX, voor een reisgids voor de avontuurlijke luisteraar. Eind vorig jaar verscheen Een kleine muziekgeschiedenis van hier en nu bij Pelckmans Uitgevers.

Prof. Mark Delaere (Musicologie KU Leuven) die het boek samenstelde, licht toe.

mark2

Er bestaan al heel wat boeken over muziekgeschiedenis, zowel in het Engels als in het Nederlands. Waarom dit boek, dat specifiek ingaat op de nieuwe esthetische tendensen in de Westerse klassieke muziek sinds 1950?

Er bestaan al enkele Engelstalige werken die de jongste decennia van de muziekgeschiedenis beschrijven, zoals bijvoorbeeld Music after the fall van Tim Rutherford-Johnson over muziek na 1989 – de titel verwijst naar de val van de Berlijnse Muur. Een Nederlandstalig werk dat de belangrijkste tendensen van de hedendaagse klassieke muziek voorstelt, ontbrak echter nog. Heel wat muziekgeschiedenisboeken, zowel handboeken als boeken voor het brede publiek, stoppen rond 1945 of bespreken de recente muziekgeschiedenis veel beknopter dan vroegere periodes. Maar er is wel een grote behoefte aan, zo bleek ook bij de activiteiten van MATRIX. Zowel deelnemers aan workshops als muziekleerkrachten bleken nood te hebben aan zo’n overzicht om zich een beetje te kunnen oriënteren. Ook veel muziekliefhebbers zijn wel geïnteresseerd of verwonderd  - en soms misschien ook een beetje verward - over de enorme diversiteit aan hedendaagse muziek en gaan op zoek naar een aantal hoofdlijnen die hen toelaten om de muziek die ze beluisteren te contextualiseren.

Het boek is niet heel dik – iets minder dan 300 pagina’s – en de titel relativeert: een kleine muziekgeschiedenis. De ondertitel geeft aan dat lang niet alle muziek van na 1950 aan bod komt. Welke keuzes zijn er op dat vlak gemaakt?

Historici moeten bescheiden zijn en beseffen dat ze maar een bepaald perspectief bieden op de geschiedenis. Ik geloof dan ook dat de geschiedenis voortdurend moet herschreven worden. Onze manier van waarnemen, denken en aanvoelen verandert onder invloed van zovele dingen, er zullen altijd nieuwe perspectieven ontstaan. Bovendien: hoe dichter de periode die je behandelt bij jou ligt, hoe voorzichtiger je op dat vlak moet zijn. Het is bijvoorbeeld zeker niet de bedoeling om te gaan canoniseren. Dit is in 2020 een collectieve interpretatie van 13 auteurs, maar het pretendeert geen definitieve basistekst te zijn.

Bovendien is het veld eenvoudigweg te groot om in één synthesewerk te vatten. Vooral de beperking tot de nieuwe esthetische tendensen maakt van dit boek een kleine muziekgeschiedenis. Er zijn daarnaast nog zoveel boeiende muziekpraktijken die in een groter muziekhistorisch verhaal aan bod komen. Nieuwe muziek is anders, maar daarom niet beter dan popmuziek, jazz, volksmuziek, filmmuziek of de zovele rijke muziekculturen uit alle hoeken van de wereld. Nieuwe muziek is anders, maar daarom niet beter dan andere vormen van hedendaagse muziek. Peter Grimes, het War Requiem en Winter Words behoren tot de grote meesterwerken van de klassieke, hedendaagse muziek sinds 1950, en toch komt Benjamin Britten nauwelijks voor in dit kleine verhaal. Hetzelfde geldt voor Dmitri Sjostakovitsj, Leonard Bernstein en zovele andere grootmeesters die door een ruim publiek terecht op handen gedragen worden. Dat geldt zeker ook voor de vele creatieve en getalenteerde componisten uit eigen land. Als ze niet aan bod komen in dit boek, is dat niet omdat hun muziek minder waardevol zou zijn. In een muziekhistorisch betoog met een andere invalshoek dan de nieuwe muziek nemen ze integendeel een prominente plaats in.

De inhoudstafel valt uiteen in twee delen, met een historisch luik en een luik rond sleutelbegrippen. Vanwaar die dubbele insteek?

We vonden het belangrijk om in het eerste deel het echte houvast te bieden aan de lezer. Dat zijn de grootste synthetische lijnen en belangrijkste tendensen die zich sinds 1950 hebben geconsolideerd. Het gaat over grotere stromingen die zich duidelijk hebben afgetekend en echt de hoofdlijnen vormen, zoals serialisme, spectralisme, minimal music of New Complexity. Met die grote lijnen in het achterhoofd, heb je als luisteraar of als leerkracht al veel aanknopingspunten. Daarnaast zijn er een aantal ontwikkelingen die terug te vinden zijn in die hoofdstromingen zonder ermee samen te vallen. Het zijn de sleutels die de deur openen naar een dieper inzicht. De hoofdstukken over deze sleutelbegrippen gaven ook de mogelijkheid om extra aandacht te besteden aan de muziek van de 21ste eeuw, van onze eeuw. Virtualiteit, de impact van het internet op het musiceren en muziek beluisteren, bijvoorbeeld, zijn zaken die heel veel aanknopingspunten hebben, ook buiten de klassieke muziek. Dat biedt dan ineens een breder perspectief.

Op welke manier kunnen muziekleerkrachten hier concreet mee aan de slag?

Ons boek is geschreven met onder andere leerkrachten muziekgeschiedenis of muzikale en culturele vorming in gedachten. Zo kan het dienen als werkinstrument om zich snel in te lezen in een onderwerp waar ze misschien nog minder mee vertrouwd zijn. Duidelijke ankerpunten en concreet uitgewerkte voorbeelden kunnen een vertrekpunt zijn om de vertaalslag te maken naar hun eigen lescontext; idem voor de talrijke lees- en luistertips: alle besproken muziek is te vinden op YouTube, maar onze tips maken je daar wegwijs in. Last but not least is het boek een uitnodiging om zowel historische stromingen als actuele thema’s een plaatsje te geven in de lessen. Minimal music is bijvoorbeeld een heel dankbaar thema, dat veel leerkrachten al aan bod laten komen omdat er een raakvlak is met popmuziek. Maar ook onderwerpen als de rol van het internet voor nieuwe muziek, aleatoriek of conceptuele muziek zijn gesneden brood.

Bij zo’n nieuw boek is het altijd leuk om in het namenregister te gaan kijken: wie staat er allemaal in? Naast de grote en gekende namen, komen we ook Karel Goeyvaerts tegen, Godfried-Willem Raes, Boudewijn Buckinx … Er is duidelijk ook veel aandacht naar onze eigen componisten gegaan?

Ik had aan de auteurs drie extra wensen meegegeven. In anderstalige publicaties over de internationale nieuwe muziek worden vaak niet veel componisten uit Nederland en Vlaanderen besproken, terwijl dat voor ons lezerspubliek net wél extra interessant kan zijn. Ik heb dus aan de auteurs gevraagd om iets meer dan gebruikelijk ruimte te voorzien voor componisten uit de Lage Landen. Een tweede verzuchting was om zeker en vast extra aandacht te schenken aan vrouwelijke componisten. We leven eindelijk in een tijd waarin vrouwelijke componisten stilaan gelijke kansen krijgen. Toegegeven, er is nog wat werk wat volledige gendergelijkheid betreft, maar toch, dat begint steeds meer de goede richting uit te gaan. Dit boek, dat gaat over de meest recente muziek, moet dat ook weerspiegelen. Als we denken aan de grote namen uit de muziek sinds 1950, dan moeten bijvoorbeeld Pauline Oliveros, Kaja Saariaho en Chaya Chernowin niet onderdoen voor hun mannelijke tegenhangers. Als derde aandachtspunt had ik gevraagd om ruime aandacht te schenken aan de meest recente ontwikkelingen. De 21ste eeuw is dus sterk aanwezig in het boek, in die mate dat ik zelfs een beetje op de rem moest gaan staan!

Het motto waar het boek van vertrekt, komt van componist John Cage: “My favourite music is the music I haven’t yet heard”. Heeft u zelf nog veel muziek ontdekt dankzij het boek?

Eigenlijk wel. Het is mijn vak om intens met hedendaagse muziek bezig te zijn, maar er zitten toch altijd lacunes in je kennis. Halim El-Dabh bijvoorbeeld, daar had ik nog nooit van gehoord. Hij heeft nochtans als eerste een elektronisch muziekwerk geproduceerd! We denken bij die muziek misschien eerst en vooral aan Pierre Schaeffer in Parijs, aan John Cage in New York en aan Stockhausen in Keulen, maar kijk: in Egypte was er dus een componist die al in 1944 een tapecompositie heeft gemaakt die veel weg heeft van musique concrète. Vele jaren later heeft Halim El-Dabh overigens een mooie carrière gemaakt in de Verenigde Staten. Dat ene vroege werk heeft misschien niet veel impact gehad op de verdere ontwikkeling van de elektronische muziek, maar alleen al dat feit stelt ons eurocentrisme serieus in vraag. Echt waardevol om dat erbij te hebben.