VERMEULEN Hans (1961)
Hans Vermeulen werd geboren op 21 december 1961 te Torhout. Hij studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij eerste prijzen behaalde voor notenleer (1980), geschreven harmonie (1981), muziekgeschiedenis (1983), contrapunt (1983) en fuga (1984). Tevens behaalde hij de Lunssensprijs voor harmonie en de Koenigsbergprijs voor muziekgeschiedenis. Voor piano vervolmaakte hij zich bij A. De Grootte.
In 1989 behaalde Vermeulen als leerling van Rafaël D’Haene het diploma van gegradueerde aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth voor compositie met grote onderscheiding. In datzelfde jaar werd hem ook de Prijs Cera-Jeugd en Muziek toegekend. Zijn werken werden reeds gecreëerd door het toenmalige BRT-orkest, het RTBF-orkest, het Nationaal Orkest van België, het kamerorkest Prima la Musica en het Symfonie Orkest van Vlaanderen. Vermeulen was ook geruime tijd als leraar verbonden aan verschillende Vlaamse conservatoria (Brussel, Antwerpen, Gent) en verdiepte zich tevens in de muziekinformatica.
Werkbespreking
Hans Vermeulen heeft onder andere zes orkestwerken, een koorwerk en een aantal kamermuziekwerken geschreven. Vermeulen werd opgeleid in de traditie van de Tweede Weense School. Zo koos hij voor de toonhoogte-organisatie van zijn eerste officiële werk Sonata per violine e piano (1985) een dodecafonische reeks als uitgangspunt. Al snel is er echter een evolutie naar een eigen compositorische taal waarneembaar. Men kan Preludio e marcia (1991), een werk dat Vermeulen componeerde in opdracht van het toenmalige BRT-orkest, als een schakelwerk zien, waarin de wezenlijke kenmerken van zijn later compositorisch denken in de kiem aanwezig zijn. Wat onmiddellijk opvalt in de Preludio is de aanwezigheid van wat Mark Delaere beschrijft als een “fascinerende polyfonie van klankvelden.” De boven elkaar geplaatste klankvelden worden van elkaar onderscheiden door de typische ritmische vormgeving en de homogene orkestratie van elk veld. Intern zijn de velden meestal canonisch gestructureerd en/of worden ze canonisch verdicht. In de Marcia gaan de obsederende herhalingen van ritmische patronen en clusterakkoorden gepaard met de opbouw van grootschalige climaxen.
Ondanks het aanwenden van progressieve technieken is Vermeulens band met het verleden toch zeer sterk. Dat blijkt uit zijn voorkeur voor conventionele genres, zoals de vioolsonate, het klaviertrio, het strijkkwartet, de cantate en het symfonisch gedicht. Hoewel veel van zijn werken een programmatische titel krijgen, opteert Vermeulen toch altijd voor een intrinsiek muzikale vormbehandeling. Dit is duidelijk te merken in In contro e Movimento (1998) en Urban Thoughts (2001). Incontro e Movimento (1998), een postume hulde aan Vermeulens grootvader, uitvinder en grondlegger van een machinebouwbedrijf, is een werk voor symfonisch orkest waarbij de koperblazers als solist of in groep in het voetlicht treden. De compositie leunt dus aan bij de tradities van de concertante symfonie en het concerto grosso. In de eerste beweging (andante ma non troppo) treden de solisten (trompet, hoorn, trombone) overwegend individueel in de schijnwerpers. In de tweede beweging (allegro con moto) komen ze vooral samen aan bod. Door het ritmisch-motorisch karakter ontstaat de indruk van een bewegende machine. Toch blijft de muziek volgens Vermeulen abstract en is ze niet bedoeld als een concrete nabootsing.
Urban Thoughts (2001), een werk voor strijkkwartet, blaaskwintet en piano, is een muzikale reflectie met als thema het contrast tussen de natuur en de stad. De houtblazersgroep zorgt voor een tapijt van canonisch georganiseerde klankvelden waarop een lyrische strijkersmelodie geconcipieerd wordt. De vorm van dit werk doet terugdenken aan Liszts “double-function-form” (sonate in b). Men kan een vierdelige structuur (andante, piu lento, piu mobile, tempo primo) terugvinden, maar wanneer men het werk echter in zijn totaliteit beschouwt, kan men een sonatevorm ontdekken. De eerste twee delen vormen samen een expositie, waarin respectievelijk een eerste en een tweede thema voorgesteld worden. In het derde deel worden beide thema’s op een canonische wijze verwerkt (doorwerkingsdeel). Het vierde deel (reëxpositie) is een gebalde samenvatting van de hele compositie. Een anti-virtuoze cadenza voor de piano wordt gevolgd door een coda waarin verwezen wordt naar het trage deel.
Slechts in één werk, Omaggio per archi (1996), bevestigt Vermeulen zijn band met de traditie op een expliciete manier door de ontlening uit die traditie. In deze compositie, die hij hij in het kader van het Schubertjaar schreef, duikt een citaat uit Schuberts onvoltooide symfonieop. De meest doorslaggevende link met de traditie ligt echter in de manier waarop Vermeulen zijn muzikale materiaal organiseert. Mark Delaere merkte over Preludio e marciaop dat je als het ware kan horen hoe elke compositorische keuze gemotiveerd is. Een wijziging zou onmogelijk zijn zonder schade te berokkenen aan het geheel. Het lijkt niet irrelevant om deze these uit te breiden tot het hele oeuvre van Vermeulen. Een compositie van Vermeulen kan opgevat worden als organisch geheel waarin structuur ontstaat doordat alle verschillende elementen, zoals klankkleur, toonhoogte, ritme, harmonie en orkestratie naar elkaar verwijzen en op die manier een samenhang bewerkstelligen.
In een interview in Academische Tijdingen K.U. Leuven vermeldt Vermeulen twee bepalende criteria voor goede muziek: de logica van het componeren zelf én de logica van het publiek. Met zijn oeuvre bewijst Vermeulen inderdaad dat een rationalistische materiaalorganisatie niet in tegenspraak hoeft te zijn met esthetische appreciatie.
Werklijst
Kamermuziekwerken: Sonate per violine e piano (1985); Prologo e Fantasia (1986); Drie Liederen naar H. Gorter (1987); Strijkkwartet (1987); Trio voor sopraan, hoorn en orgel (1995)
Koorwerk: Gedanken der Nacht (1989)
Orkestwerken: Lente (1989); Preludio e Marcia (1991); Chiaro Oscuro (1994); Omaggio per archi (1996); Incontro e Movimento (1998); Urban Thoughts (2001)
Bibliografie
– M. DELAERE, Inspiratie en motivatie: Preludio e Marcia van Hans Vermeulen, in de programmabrochure van de uitreiking Prijs Cera-Jeugd en muziek Vlaanderen, 1991
– M. DELAERE, Y. KNOCKAERT, H. SABBE, Nieuwe Muziek in Vlaanderen, Brugge, 1998, p. 124
– L. MEYERS, Jonge componisten zoeken aansluiting bij de traditie, in Academische Tijdingen K.U.Leuven, 1989, p. 32-33
Discografie
– Sonata per violine e piano (Guido De Neve en Christel Kessels), EEN JONG GELUID, JM 5539B, 1992
– Incontro e Movimento: deel 2 (Symfonieorkest van Vlaanderen o.l.v. Jan Stulen) LEXICON VAN DE MUZIEK IN WEST-VLAANDEREN 2, LM 02, 2003
© MATRIX
Teksten van Leen Goossens
Laatste aanpassingen: 2018
Joseph Dekeynstraat 50 1210 Brussel (Sint-Joost-ten-Node)
+32 (0)486 999 785