VAN DER AA Liesa (1986)

Liesa Van der Aa (°1986) is een multidisciplinair talent en is onder meer actief als componiste, muzikante, zangeres en actrice. Ook op muzikaal vlak is Van der Aa veelzijdig en eclectisch. Haar werk wisselt probleemloos af tussen (hedendaags) klassiek, hiphop, jazz, elektronica, pop of rock en zoekt liefst van al de grenzen op tussen deze genres door ze veelvuldig te combineren.

Ze voltooide in 2008 haar studies kleinkunst aan het Herman Teirlinck Instituut. In het theater werkte ze als actrice en componiste, samen met onder andere Guy Cassiers, FC Bergman, Olympique Dramatique. Haar acteercarrière speelt zich voornamelijk af in het theatercircuit, al maakte ze ook enkele uitstappen naar televisie en film, als actrice en als muzikante. Zo componeerde Van der Aa de muziek voor de kortfilms van regisseur Gilles Coulier, en won ze met haar muziek voor diens eerste langspeelfilm Cargo (2017) een Ensor voor beste soundtrack. In samenhang met haar album Easy Alice maakte Van der Aa ook zelf een experimentele kortfilm,  I Can’t Go Back to Yesterday (2020), bekroond met onder andere een Award of Merit van kortfilmfestival Global Shorts, een Innovation Award op het LA Fashion Film Festival, en genomineerd voor tal van andere internationale (kort)filmprijzen.

Als muzikante bracht Van der Aa met Troops (2011), WOTH (2014) en Easy Alice (2020) drie soloalbums uit, telkens met een conceptuele insteek. In 2017 richtte ze One Trick Pony op, een interdisciplinair muzieklaboratorium waarvan Van der Aa ook de artistieke leiding voorziet. In One Trick Pony vindt Van der Aa een uitlaatklep voor haar eclectische artistieke geest: in de projecten van dit muzieklabo komen verschillende vormen van muziek samen met andere kunsten, zoals theater, tekst en beeldende kunsten. Dit resulteerde onder andere in verschillende projecten met muziek in de openbare ruimte (Villeclopedy, een strijkkwartet in dialoog met de stadsgeluiden, of Loo Tunes, een soundtrack voor de toiletten van De Handelsbeurs) en muziektheaterprojecten zoals de trilogie Court of Choice.

 

Werkbespreking

Elk van de soloalbums van Van der Aa wordt gekenmerkt door een duidelijke conceptuele insteek. Zo legt ze zichzelf in haar debuutalbum Troops (2011) een strakke beperking op: op een paar piano- of klavecimbelklanken en een enkele cimbaal na, zijn alle klanken afkomstig van haar stem en viool. Doordat deze instrumentale en vocale klanken in verschillende lagen gecombineerd worden en met allerhande effecten bewerkt zijn, ontstaat er een bijzonder rijke en eigenzinnige sound. De viool klinkt nu eens als rockgitaar met distortioneffecten, dan weer als percussie-instrument, of vaak ook als een volledig (strijk)orkest op zich, en ook de vocale partijen zijn vaak uit verschillende lagen opgebouwd, waardoor ze als een koor klinken. Live voert Van der Aa de nummers uit met behulp van een loopstation. Dat gegeven heeft ook impact op de resulterende muziek: vaak zijn de nummers opgebouwd in verschillende lagen die beurtelings worden toegevoegd en als loops blijven doorklinken. Het eerste nummer van het album Louisa’s Bolero is daar een uitstekend voorbeeld van: een ritmische tokkel op de vioolsnaren wordt geleidelijk aan aangevuld met wat klinkt als een synthesizer, elektrische gitaren, bas en drums, en nog veel meer. De klank blijft zich voortdurend opbouwen en komt pas aan het einde van het nummer tot een hoogtepunt. De structuur is echter niet altijd zo eenduidig. Zo begint Birds in Berlin met een lange intro van aangehouden noten, waaruit geleidelijk aan motieven ontsnappen. Na bijna drie minuten gaat het geheel over in een massale stijgende glissando en bouwt het nummer zich vervolgens op aan de hand van het materiaal uit de intro, al wordt die opbouw regelmatig doorbroken door het invoegen van nieuw materiaal. Een bijzonder nummer is Visitor, waarin de vierde wand tussen muziek en luisteraar wordt doorbroken. Het nummer vertrekt vanuit loops van speelse, ritmische pizzicati, waarop een koor van stemmen losbarst in een soort spreekgezang. Na enige tijd lijkt de muziek plots van verder weg te komen en horen we iemand hoestend door een deur stappen, waarna ze naar het toilet lijkt te gaan en daar meezingt met het nummer. Ook later in het nummer klinken twee vage stemmen van ‘luisteraars’ die een gesprek lijken te voeren. Op die manier krijgt ook de luisteraar een plaats in dit eigenzinnige album.

Ook WOTH (Weighing of the Heart, 2014) is een conceptalbum: het bestaat uit drie platen en is gebaseerd op een ritueel uit de Oudegyptische mythologie, namelijk het wegen van het hart door een groep van 42 rechters om na iemands dood te beoordelen wat de waarde van diens leven is geweest. De rechters worden rechtstreeks verklankt door een koor van 42 stemmen. Waar Troops zich kenmerkte door beperkingen, heerst op WOTH (Weighing of the Heart, 2014) eerder de overdaad: met grootse muzikale middelen (in totaal werkten er zo’n zestig muzikanten aan mee) bouwt Van der Aa een wereld waarin verschillende muziekgenres, van renaissancepolyfonie over elektronische klankcollages tot relatief toegankelijke pop of rock, met elkaar gecombineerd worden. Op de eerste van de drie platen is het hart te zwaar en baadt de muziek in een overdadige elektronische stijl, op de tweede is het hart te licht, verliest het zichzelf, wat wordt verklankt door harmonie. Pas bij de derde plaat komt alles en iedereen in evenwicht en sluit de stijl meer aan bij alternatieve popmuziek. Bijzonder zijn de drie delen met de titel Judgement – by 42 judges, die elk van de drie deelplaten afsluiten. Het tweeënveertigkoppig koor is hier het fundament, maar wordt aangevuld met relatief onafhankelijke lagen, bijvoorbeeld de solostem van Van der Aa. Die gelaagdheid verklankt de morele chaos van het hedendaagse leven: een sluitend antwoord op de vraag wie goed of slecht leeft, valt niet meer te geven. Al komt de polyfonie van stemmen samen uiteindelijk toch tot een vorm van conclusie. In WOTH toont Van der Aa dat ze stilistisch bijzonder veelzijdig is en dat ze er niet voor terugdeinst om die polyfonie aan stijlen in een chaotisch, maar verrassend geheel te combineren.

Ook haar derde album Easy Alice (2020) is stilistisch enorm veelzijdig. Het album wordt omschreven als een eclectische hiphopplaat en combineert dan ook elementen uit funk, jazz, rock en (hedendaagse) klassieke muziek met hiphop als rode draad. Het principe van sampling uit de hiphop wordt hier nog verder doorgetrokken, waardoor het een soort van collage van verschillende stijlen wordt. Zulk knip-en plakwerk vinden we ook terug in de muzikale opbouw, bijvoorbeeld in Melody, waarin fragmenten van elektronische orgelklanken telkens op de achtergrond verschijnen en verdwijnen, of in Inhale, waarin bovenop de muziek een extra laag van commentaar over de mentale staat van de vrouw die rapt (“She’s talking to herself” – “This is not looking good”) is geplakt. Aan het einde van elk nummer houdt de muziek op en vinden enkele komische conversaties plaats die klinken als de gesprekken tussen de laatst overgebleven gasten in een zomerbar. Deze zorgen telkens voor een licht intermezzo. Op deze plaat zingt en rapt Van der Aa deels in het Nederlands: het slotnummer Ijstijd is volledig nederlandstalig en ook eerder in Inhale rapt ze in het Nederlands. Van der Aa maakte op basis van dit album een gelijknamige kortfilm, die eveneens gekenmerkt is door collages: interviews van verschillende artiesten als David Bowie, John Cage en Pier Paolo Pasolini worden uit hun context gerukt, waardoor ze een nieuwe betekenis krijgen.

Sinds 2017 focust Van der Aa zich steeds meer op haar werk met One Trick Pony, een experimenteel muzieklaboratorium, waarin muziek en klank gecombineerd worden met andere media als tekst, beeld en beweging. Autobahn Utopia (2017) voor piano, saxofoonkwartet en strijkoctet is een goed voorbeeld van wat Van der Aa in haar werk met One Trick Pony nastreeft. Het werk bestaat uit dertig verschillende onderdelen die telkens met het thema van de snelweg te maken hebben. Behalve een partituur krijgen de muzikanten bij elk deel een beeld of zelfs mini-scenario dat ze voor de geest moeten houden bij het spelen. Voor het deel “Traffic Jam – Accordion” is dat bijvoorbeeld: “Friday evening 6pm. You’re in a traffic jam, had a long day at work and sun is shining. The airconditioning is broke, you’re best friend just called to tell you he is waiting for you at the bar.” Of voor het deel “Driving through the night”: “You’re driving on the highway at 5pm in the morning. You just had the best dance party in months. Physically, you feel tired, mentally, you’re satisfied.” Het doel hierbij is om beeld en muziek elkaar zoveel mogelijk te laten benaderen of zelfs in elkaar te laten overgaan. Een voorbeeld van dit samengaan van beeld en klank is het deel “Death is watching us”, waarbij de muzikanten zich moeten voorstellen dat ze vanop de top van een klif over de kustlijn uitkijken. De combinatie van de serene rust van dit natuurbeeld en de dreiging van de afgrond wordt gesuggereerd door uiterst hoge, zachte en glazige flageoletten van de strijkers en saxofoons en door de hoogste snaren van de piano met nylondraden te bespelen.

Bij de realisatie van die beelden krijgen de muzikanten relatief veel vrijheid. Zo is de volgorde van de delen volledig vrij, mogen ze naar believen herhaald worden en mag daarbij ook het tempo waarin ze gespeeld worden variëren. Elk van die onderdelen bestaat uit loops voor ieder instrument en aanwijzingen over de volgorde waarin de instrumenten invallen. Zowel het aantal herhalingen van de loop als het precieze moment waarop de instrumenten beginnen te spelen zijn overgelaten aan de dirigent, waardoor de verticale synchronisatie tussen de instrumentengroepen deels onbepaald is. Doorheen het hele stuk klinkt bovendien de vooraf opgenomen gesproken tekst “I really need to go”, variërend in volumes en effecten, die het geheel samenhoudt. Het deel “La Chute/The Fall,” dat het moment uitbeeldt waarop een crashende auto nog even in de lucht hangt alvorens de grond te raken, illustreert de verschillende manieren waarop muzikanten vrij met de partituur kunnen omgaan. Het bestaat uit enkele kleinere segmenten, waarin de muzikanten op verschillende manieren met hun materiaal omgaan. Eerst vallen alle instrumenten beurtelings in en spelen ze steeds één enkele noot, bij sommige instrumenten afgewisseld met andere noten, om vervolgens in de laatste toon die ze spelen te bevriezen. In het volgende segment krijgt iedereen dan weer een andere reeks noten voorgeschreven, die ze een vast aantal keer moeten spelen (1, 2 of 3). Daarbij zijn ze echter vrij om zo veel ruimte tussen de noten te nemen als ze willen; de enige vereiste is dat ze zich zo soepel mogelijk invoegen in wat de anderen spelen. Ten slotte stoppen alle instrumenten beurtelings met spelen, tot alleen de piano in decrescendo nog overblijft. De vrijheid wordt dus verdeeld over de instrumentalisten zelf en de dirigent, interactie tussen de muzikanten is hierbij cruciaal.

Van der Aa’s belangrijkste werk met One Trick Pony is wellicht de muziektheatertriptiek Court of Choice. In elk van de drie delen wordt een ander aspect van de macht en de machtsverhoudingen tussen mensen in verschillende situaties belicht. Het eerste deel, PLAY (2019), op een tekst van Nefertari Vanden Bulcke, speelt zich af op een tennisveld. Twee tennissers willen een wedstrijd spelen en benoemen daarbij een toevallige omstaander tot scheidsrechter. Waar die scheidsrechter zich aanvankelijk nog beperkt tot het geven van het startsignaal (“Play”) en het opnoemen van de score, neemt hij geleidelijk aan de touwtjes steeds meer in handen. Bij elke set nemen de instructies voor de tennissers toe in omvang en in absurditeit, van “Silence, eyes on the ball, concentrate” over “Try to be at ease with the wind, have faith in the wind, be nice to the wind, listen to the wind” tot “Show me some nobility please, uphold your dignity.” Ook in het aftellen na de twee rustpauzes tussen de sets door toont hij hoe de macht die hem werd toevertrouwd overslaat in willekeur: na de eerste pauze telt hij eerst extreem langzaam en vervolgens snel af, na de tweede pauze maakt hij willekeurige sprongen van 20 naar 55 of 2633 enzovoort. Na verloop van tijd lijkt hij ook de tennissers te kunnen besturen als marionetten: bij zijn terugkerende instructies als “balls,” “wind,” “concentrate,” en “with dignity” voeren ze immers steeds dezelfde bewegingen uit. Op een gegeven moment mondt dit zelfs uit in een opeenvolging van reeksen van zulke instructies, die de tennisspelers in hun bewegingen gedwee navolgen. PLAY toont hiermee hoe de toekenning van een bepaalde machtsfunctie evolueert tot het opleggen van totale willekeur.

Ook muziek speelt een rol in dit machtsspel. De tennissers worden begeleid door een strijkkwartet (en later ook door percussie), dat de momenten verklankt waarop de onzichtbare tennisbal in de lucht zweeft. Per gespeeld punt wordt de muziek herhaald, maar hierbij breidt ze zich uit van binnenuit; tussen de sets door duiken steeds nieuwe fragmenten op. Door die vele herhalingen wordt na enige tijd ook duidelijk hoe bepaalde muzikale fragmenten verbonden worden aan bewegingen van de tennissers. Precies in die connectie van klank en beweging manifesteert zich de rol van de muziek in het machtsspel. Zo volgen de tennissers steeds het ritme van de muziek bij hun slagen, gaan ze bij bepaalde akkoorden door de knieën om de bal te spelen of slaan ze bij een glissando in slow motion naar de bal. Na enkele sets worden de instructies van de scheidsrechter eveneens onderstreept door de muziek, waardoor ook de klank uiteindelijk valt terug te brengen tot zijn absolute macht.

In het tweede deel van de trilogie, ENTRECÔTE (2021), is de setting een slagerij en staat het machtsconflict tussen klant en verkoper centraal. De vraag wordt gesteld bij wie uiteindelijk de macht ligt: de klant doet beroep op de verkoper voor zijn levensbehoeften, maar die verkoper bestaat slechts bij gratie van de klant. In het stuk worden die geconstrueerde sociale rollen dan ook van hun vanzelfsprekendheid ontdaan. De grenzen tussen klant en verkoper vervagen, het is niet langer duidelijk wie stuurt en wie volgt. ENTRECÔTE toont hiermee hoe de rollen die men in deze dagelijkse interacties speelt slechts ontstaan in het gedrag van de mens. Daarbij spelen ook de verschillende talen die de personages gebruiken een rol. Het Frans geldt als taal van de decadentie bij de buitensporige bestellingen van de klant, het Engels als taal van het kapitalisme (“Do we have a deal?”) en de reclameachtige aanprijzingen van het vlees als “sweet, soft and full of charm.” Het Nederlands als taal van de bescheidenheid wanneer er iemand zich plots in een ondergeschikte positie gesteld ziet, bijvoorbeeld wanneer de slager zich verontschuldigt om te gaan controleren of wat de klant vraagt nog in voorraad is.

Het grootste deel van het stuk bestaat uit een ellenlange bestelling van een enkele klant, die steeds lijkt afgerond te worden maar uiteindelijk toch nog doorgaat. Elke keer dat de bestelling wordt hervat, lijkt alles dan ook weer opnieuw te beginnen. De steeds herhaalde handelingen hollen de relatie tussen klant en verkoper volledig uit en maken hun contact tot iets bijna mechanisch, zoals wanneer de drie slagerijmedewerkers de klant bij binnenkomst tot viermaal toe in koor aanspreken met “Bonjour, comment allez-vous?” voordat er antwoord komt. Op een gegeven moment komt dit zelfs tot een hoogtepunt doordat eerder uitgesproken teksten als samples door elkaar heen gaan klinken. De beleefde uitspraken van de interactie tussen klant en verkoper worden op die manier ontmaskerd als voorgeprogrammeerde clichés, ontdaan van elke spontaniteit.

Ook de eclectische muziek, die elementen van klassieke muziek, jazz, pop, hiphop en nog veel meer combineert, is gestructureerd aan de hand van herhaling. Net zoals in PLAY is er een opeenvolging van enkele muzikale bouwstenen die steeds opnieuw herhaald worden, maar bij iedere herhaling van binnenuit aangevuld en gevarieerd worden. De antwoorden van de verkopers die volgen op elk deel van de bestelling dienen bovendien als refreinachtige elementen in die muzikale structuur, met name de vraag “Aha, avec ceci?” keert steeds terug en benadrukt de repetitiviteit van de handeling. Na verloop van tijd onttrekken de personages zich steeds meer aan dit strakke schema … al worden hun pogingen om los te komen van de dwingende sociale context gefrustreerd, omdat ze door de anderen onderbroken worden. In één van de assistent-verkopers blijkt bijvoorbeeld een klassieke sopraan te schuilen die verschillende keren op de voorgrond treedt met een lamenterende aria, maar steeds onderbroken wordt door het vervolg van de bestelling. Een andere assistent drukt zich dan weer uit op de elektrische piano telkens als de hoofdverkoper zijn voorraad controleert, maar stopt hier ook meteen mee wanneer die weer binnenstapt. De verschillende muziekstijlen lijken de personages dus een middel aan te bieden om uit de eentonigheid van hun rollen te ontsnappen. Daarnaast is de muziek net als in PLAY vaak bijzonder beeldend en gekoppeld aan beweging. Dit wordt al duidelijk vanaf het absolute begin: bij zijn opkomst draait de slager zich om onder begeleiding van een glissando, recht hij zijn nek met een pizzicato en slijpt hij zijn messen met een tremolo. Ook later, wanneer de klant zich bukt om een gevallen muntstuk op te rapen, wordt ze begeleid door een dalende glissando bij het bukken en een stijgende bij het rechtkomen. In het muziektheater van Van der Aa is muziek overal: ze geeft mee vorm aan de repetitieve vertelstructuur, beeldt de bewegingen van de personages uit en toont ten slotte ook de inhoudelijke spanning tussen de eentonigheid van de machtsstructuur en de verscheidenheid aan individuen.

 

Werklijst

Albums:  Troops (2011); Where what’s happening (2013); WOTH (2014); Easy Alice (2020); I Can’t Go Back to Yesterday (2020)

Instrumentaal: Loo Tunes (2017); Villeclopedy voor strijkkwartet (2017); Autobahn Utopia voor piano, saxofoonkwartet en strijkersoctet (2017); Music for Birthdays voor strijkkwartet (2018)

Muziektheater: Court of Choice Part 1: PLAY (2019); Court of Choice Part 2: ENTRECÔTE (2021)

Filmmuziek: Iceland (Gilles Coulier, kortfilm, 2010); Paroles (Gilles Coulier, kortfilm, 2010); Mont Blanc (Gilles Coulier, kortfilm, 2013); Lost in the Middle (Senne Dehandschutter, kortfilm, 2017); Cargo (Gilles Coulier, langspeelfilm, 2017); On air (Manno Lanssens, documentaire, 2019);  All the Pretty Little Horses (Michalis Konstantatos, langspeelfilm, 2020); Eva (David Williamson, kortfilm, 2020); I Can’t Go Back to Yesterday (Liesa Van der Aa, kortfilm, 2020); Se battre encore (Arthur Lecouturier, kortfilm, 2021)

 

Bibliografie (selectief)

  1. Zagers, “Ik hou niet van hapklaar. Ik kauw liever,” interview met Liesa Van der Aa, Knack, 1 februari 2012.

“Ik wil Nick Cave in mijn opera,” interview met Liesa Van der Aa, De Standaard, 4 februari 2012.

  1. Vantyghem, “Je moet leven volgens je eigen kompas,” interview met Liesa Van der Aa, De Standaard – Cultuur, 15 november 2014.
  2. Peeters, “Ik wil me vastpinnen op iets groters,” interview met Liesa Van der Aa, De Tijd, 15 november 2014.
  3. Lê Van, “Waarom kan ik eigenlijk niet gewoon doen?” interview met Liesa Van der Aa, De Morgen, 20 maart 2020.
  4. Peeters, “Zo is dan het leven, en het leven is hard,” interview met Liesa Van der Aa, De Tijd, 22 augustus 2020.
  5. Faes, “Bang zijn is mijn drijfveer,” interview met Liesa Van der Aa, De Standaard Weekblad, 4 december 2021.

 

Discografie

Troops, 2012, Louisa’s Daughter Records, 012/001.

Troops live at La Chapelle, 2013, Music Mania, MMLP023.

Where what’s happening, 2013, Volvox Music, VOL1310.

WOTH, 2014, Louisa’s Daughter Records, 014/001.

Easy Alice, 2020, Rockoco, KOCO002CD.

Cargo (Original Motion Picture Score), 2022, Pool Needle, Splash!004.

Links

Liesa Van der Aa op Bandcamp

Liesa Van der Aa op Soundcloud

Liesa Van der Aa op Spotify

Liesa Van der Aa op YouTube

meer …

www.onetrickpony.be – trailers en opnames van werken

https://vimeo.com/liesavanderaa – videoclips en eigen muzikale kortfilms

https://vimeo.com/otpmusiclab – trailers van muziektheatervoorstellingen

https://soundcloud.com/liesa-van-der-aa

https://liesavanderaa.bandcamp.com/album/easy-alice – verkoop van muziek en merch

https://www.youtube.com/@liesavanderaamusic

 

© MATRIX
Tekst van Robbe Beheydt

Laatste aanpassingen: 2024