LAMBRECHTS Jean (1936)
Jean Lambrechts werd op 1 juli 1936 geboren in Tongeren. Hij studeerde aan de conservatoria van Brussel en Parijs waar André Jolivet zijn leraar was. Bij Hans Swarowsky studeerde hij orkestdirectie. Daarnaast nam hij ook deel aan verschillende internationale cursussen. Momenteel woont en werkt hij in Nederland.
Jean Lambrechts doceerde aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium te Antwerpen en aan de Rijkshogeschool Maastricht (tegenwoordig Hogeschool Zuyd). Jarenlang was hij actief als muziekrecensent en publicist. Voor zijn verdiensten ten aanzien van de Nederlandse muziek werd hij onderscheiden tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Het oeuvre van deze componist is zeer uitgebreid en wat genre betreft zeer gevarieerd. Hij componeerde diverse symfonische werken, waaronder zeven symfonieën, verschillende concerti, suites voor orkest, werken voor strijkorkest, oratoria, symfonische liederencycli, kamermuziek, muziek voor solo-instrumenten, liederen en talloze koorwerken. De meeste werken werden in opdracht geschreven van o.a. het Ministerie van Cultuur (Nederland en België), radio- en TV-omroepen, festivals en wedstrijden. Verder componeerde hij een groot aantal werken voor theater en film in nationaal en internationaal verband.
In 1999 opende het festival Musica Sacra te Maastricht met de eerste uitvoering van Lambrechts’ Symfonie des Louanges (de zesde symfonie) op teksten van Paul Claudel. In 2000 ging tijdens het millenniumjaar de zevende symfonie in première (Apocalyps), met een grote bezetting van een symfonie- en een harmonie-orkest.
Diverse werken werden ook te Tongeren ten gehore gebracht. In 1998 vond tijdens het Basilica-festival de première plaats van Concerto sinfonice voor orgel en orkest (solist: Luc Ponnet), een werk geschreven in opdracht van het Festival. Reeds eerder weerklonken in dezelfde basiliek de grotere koorwerken als Cantique des âmes simples à Notre Dame en Evocations au très haut, beide drie-delige koorwerken door de componist bestempeld als symphonies vocales.
Werkbespreking
Als componist trekt Jean Lambrechts de lijn door van La Jeune France. Deze groep werd in 1936 door componisten als Daniel Lesur, Olivier Messiaen, André Jolivet en Yves Baudrier opgericht. Zij probeerden vernieuwing en traditie in de Franse muziek te verenigen. Dit is ook kenmerkend voor het werk van Jean Lambrechts.
Zijn composities variëren in stijl van (neo)tonaal tot serieël. Deze stijl hangt af van het werk. Zo zijn vele van zijn religieuze koorwerken geschreven in het modale karakter van het gregoriaans. Het Franse element domineert vaak in zijn werk. Dit karakter komt naar voren in zijn typische voorkeur voor een kleurrijke, virtuoze instrumentatie en het gebruik van een uitgebreide orkestbezetting. Dit maakt dat hij met deze rijke expressiemiddelen imposante effecten kan bereiken. Lambrechts probeert hiermee meer te streven naar het evocatieve dan naar het structurele in zijn muziek.
Vele van Lambrechts’ composities voor koor zijn geschreven voor vrouwenstemmen. Het Salve Regina is geschreven voor vier stemmen onderverdeeld in twee sopraanpartijen en twee altpartijen. Dit Maria-antifoon begint eenstemmig als ware het een gregoriaanse melodie. Als de andere stemmen inzetten blijft het modaal karater bewaard. De tekst werd syllabisch op de muziek geplaatst. Zo weet Lambrechts het karakter en de afkomst van het antifoon te bewaren. Ook zijn Messe des anges is geschreven voor enkel vrouwenstemmen. Elk onderdeel van de mis behoudt de stijl die het mee heeft gekregen uit de traditie. Het Kyrie is voornamelijk imitatief waarbij elk van de drie stemmen (sopraan, mezzo en alt) inzetten met een chromatische lijn. Het Gloria is zeer homofoon geschreven net als het Agnus Dei. Het begin van het Gloria splitst elk van de drie stemmen nog eens op zodat er zes stemmen klinken. De aanduidingen grandioso en festivo willen duidelijk maken welke sfeer moet bereikt worden. De toonspraak in dit werk is eerder verwijd tonaal dan modaal.
Dat Jean Lambrechts op vele fronten thuis is, bewijst zijn mini opera Heaven, I have lost my world. Dit werk is geschreven voor fanfareorkest, baritonsolo, gemengd koor en popband met zangsoliste. Het werk is een gereduceerde vorm van het scheppingsverhaal. De solist speelt afwisselend de rol van mens en commentator. Het koor presenteert telkens de afzonderlijke scheppingsfasen: licht, water, planten, dieren en firmament. Hoogtepunt is de schepping van de mens. Hier voegt de popband met vrouwelijke soliste zich bij het koor in een liefelijk lied. Het loopt echter verkeerd af. In plaats van de schepping te beheren, vernielt de mens ze systematisch. De overige schepsels roepen vergeefs om hulp. De ondergang van de mens uit zich in een luide popsong Love, love op een tekst van William Shakespeare. Op het einde roept de mens nog om hulp, maar hij merkt dat hij alleen achterblijft.
Een ander imposant werk van hem is zijn zevende symfonie, bijgenaamd De Apocalyps. Dit werk werd voor het eerst in 2000 uitgevoerd. De bezetting combineert een symfonie orkest met een harmonie. Ondanks deze grote bezetting is hier geen sprake van Mahleriaanse dramatiek. De Franse invloed laat zich in dit werk gelden door de subtiele en virtuoze orkestratie.
Een ander opvallend werk van Jean Lambrechts is het Concerto Sinfonice. Zoals de titel al doet vermoeden, wil Lambrechts hier de symfonie met het concerto combineren. Het solo instrument in dit werk is het orgel. Het werk bestaat uit drie delen. Deze structurele opbouw komt voort uit de traditie van het concerto. Net als Vivaldi gebruikt Lambrechts de opeenvolging snel-langzaam-snel. Het orgel treedt vaak alleen op de voorgrond of met een kleine groep instrumenten als begeleiding. Vooral in het middendeel komt het orgel alleen aan bod, dit om het meditatieve karakter te onderstrepen. Het werk vangt aan met een langzame inleiding. De solist zet in met een cadens waarna het vivo-deel aanvangt. Vaak worden de blazers en de strijkers tegen elkaar uitgespeeld. Wanneer het orgel met het ganse orkest meespeelt, is dit voornamelijk gedacht vanuit de klankkleur van het orgel dat zich mengt met dat van het orkest. Net als in Saint-Saëns’ derde symfonie wordt het orgel dan eerder behandeld als een extra instrument dan wel als solist.
Werklijst
Orkestmuziek: Canciones del canto Jondo voor mezzo-sopraan, koor en symfonie orkest (1976); zeven symfonieën met o.a. Symfonie des Louanges, de zesde symfonie (1999); De Apocalyps, de zevende symfonie (2000)
Concerti: Concerto Sinfonice voor orgel en symfonie orkest (1998); trompetconcerto; fluitconcerto
Koorwerken: Absolve Domine; La Messe des Anges; Evocation au très haut; Cantique des âmes simples à Notre Dame; Cantique de Jean Racine
Mini opera: Heaven, I have lost my world (2005)
©MATRIX
Teksten van Bart Verhoeven
Laatste aanpassingen: 2007
Hemelingenstraat 53, 3700 Tongeren Looiersgracht 10, NL-6211 MAASTRICHT
(+31) (043) 321 58 90