EYSERMANS Ann (1980)

De Antwerpse Ann Eysermans werd in 1980 geboren en was al van jongs af aan bezig met muziek en beeldende kunst. Ze studeerde aan het conservatorium van Brussel en behaalde daar de masterdiploma’s muziekschriftuur (harmonie, contrapunt, fuga en compositie) in 2004 en jazz (contrabas) in 2007 bij B. Denolf. Tussen 2010 en 2014 legde ze een intermediaal doctoraatsonderzoek af aan de Vrije Universiteit Brussel, met Peter Swinnen en filosofen Kathleen Coessens en Jean Paul Van Bendegem als promotoren. Het zette haar er toe aan om ook filosofie te studeren.

Eysermans’ activiteiten beperken zich allerminst tot componeren. Op bas, harp en viola da gamba improviseert ze en speelt ze eigen werk bij allerlei groepen. Samen met bassist Frederic Lyenn Jacques vormt ze R naakt I, waarin ze gedichten met composities, miniaturen, grafische partituren en improvisaties verbindt. In 2016 richtte ze het experimentele trio FENNA op, samen met klarinettist Frans Van Isacker en percussionist Nicolas Chkifi. In 2019 kwam ook DUO tot stand: Frans Van Isacker speelt hier klarinet en altsaxofoon, Eysermans op harp en muziekdoosjes. Andere samenwerkingen zijn Fnussjen en Zwaan. Eysermans is ook ‘artist in residence’ bij ChampdAction, waar ze eigen projecten ontwikkelt en als muzikante en performer meewerkt aan talloze producties. Verder is ze artistiek verantwoordelijke binnen de educatieve werking bij MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek]. Ze was ook één van de mede-organisators van Chaque moi, een reeks concerten, tentoonstellingen en performances in Heist op den Berg.

 

Werkbespreking

“Waar sta ik nu voor? Er is te veel om dat eenduidig vast te pinnen. Ben ik componist? Dat weet ik eigenlijk niet. Ik ben conceptueel bezig, beeldend, poëtisch…” Deze bedenking van Ann Eysermans (uit een interview door de auteur, 12 september 2019), geeft een mooie inkijk in haar artistieke praktijk. Die is inderdaad diffuus. Teksten, objecten, schilderijen, (tape-)composities en improvisatie lopen er door elkaar. Maar er zijn ook constanten. Het gebruik van grafische partituren, een intermediale ingesteldheid en zelf-reflexiviteit zijn daar belangrijke van. Nog opvallend is hoe Eysermans de grens tussen concept en esthetische (klank-)ervaring bewandelt. Een werk kan bij haar louter om een bepaald idee gaan, waarvan de esthetische uitwerking weinig ter zake doet. Maar vaker spelen beide een rol. Een mooi voorbeeld daarvan is hoe Eysermans haar oudere schilderijen telkens van nieuwe lagen voorziet, in plaats van aan een nieuw doek te beginnen. Dat doet ze tot het werk voor haar esthetisch interessant wordt. Tegelijk gaat het schilderij net over de onzichtbare lagen. Het werk is een archief.

Ook op muzikaal vlak staat het voortdurend hergebruik van materialen en de balans tussen idee en esthetische ervaring centraal. Daar resoneren Eysermans’ opvattingen gedeeltelijk met die van de hedendaagse Duitse componist Johannes Kreidler. Hij stelde een muzikaal conceptualisme voor (waarin idee en niet muziek voorop staan) en suggereerde elders dat een componist, in een tijd waarin zoveel muziek geschreven en digitaal beschikbaar is, zo min mogelijk zelf nog moet componeren. Eysermans werkt evenwel niet met bestaande stijlen of klanken waarvan ze zelf de auteur niet is, maar probeert net zo veel mogelijk te halen uit materialen die ze zelf maakte. Neem bijvoorbeeld het vroege werkje Chorale, de 10de bagatelle uit de verzameling Bagatelles van 2005. Naar dat tonale koraal keert Eysermans geregeld terug. Voor een opvoering in het M HKA in 2011 voegde ze bijvoorbeeld een tape toe aan het werk, waarop het koraal talloze keren echoot, maar dan telkens met een lichtjes (microtonaal) gestegen toonhoogte. Er ontstaat dus een dense, steeds meer ontstemde canon. Zowel de conceptuele formule waaruit deze compositie voortvloeit als de eigenlijke klankervaring, waarbij de tape in het M HKA gespatialiseerd uit vier luidsprekers klonk, zijn belangrijk.

Een ander voortdurend ‘work-in-progress’ van Eysermans is Christmas Special. Dat project is in 2009 begonnen, en werd in 2012 en 2017 weer hervat. Het bestaat uit 11 digitaal gecreëerde of bewerkte tapecomposities, die Eysermans zelf opvat als abstracte verhalen. Op Christmas Special kan je moeilijk een genre plakken. De soms haast lichamelijke, meditatieve klankervaringen in de tapestukken bevinden zich ergens tussen ‘experimental music’ (van componisten zoals Pauline Olivieros) en ‘avant-pop’. In “Snowing”, de eerste track op de cd-versie uit 2017, worden synthetische clicks, hoge resonerende klankpunten en fragmenten van treingeluiden tegenover een intuïtief aandoende mineur akkoordenprogressie gezet. Het is een geliefde klankcombinatie voor Eysermans: ‘noise’ tegenover tonaal materiaal. Een andere terugkerende procedure is het gebruik van herhaalde beats, zoals in “Not A Late Night Train” van Christmas Special of elders op de cd Laimeofudre (2009). De beats worden gecreëerd zonder samples en zijn gedistilleerd uit zelfgemaakte opnames van bepaalde geluiden. In “Sterrenvocht –Nachtkustrein” wordt dan weer een gedicht van Eysermans voorgelezen door een computerstem, op zo’n manier dat de betekenis niet langer verstaanbaar is. Dit soort transformaties, waarbij tekens in een nieuwe vorm een bepaalde inhoud verliezen, zijn ook essentieel in ander werk.

Sommige klankfragmenten uit Christmas Special stammen uit Loc-études (2010-2014). Die 15 korte tapewerkjes, of “contrapuntische klanketudes” zoals Eysermans ze zelf noemt, ontstonden door in het muziekprogramma Logic opnames van diesellocomotief-klanken op contrapuntische wijze te bewerken. Eysermans, die contrapunt studeerde aan het conservatorium van Brussel, is gefascineerd door de complexiteit en gestrengheid van de compositiemethode, en valt er graag op terug.

De Loc-études behoren tot de bijzonder rijke output van het artistieke doctoraat P – TRAINS (Astrin Phosphora) dat Eysermans tussen 2010 en 2014 voerde. Dat intermediaal artistiek onderzoek naar treinen, fosforescentie en compositie onderzocht hoe tijdskunst vertaald kan worden van het ene artistieke medium naar het andere (auditief, visueel, beweging). Eysermans bedacht verscheidene intermediale methodes die talloze composities, (fosforescerende) grafische partituren, videofragmenten en teksten opleverden. In feite kan je het hele doctoraat opvatten als een zelf-reflexieve, conceptuele denkoefening over de mogelijke intermediale interacties tussen treinen, fosforescentie en compositie.

Poëtische associaties tussen de media werden ook gesystematiseerd in omzettingstabellen, waarin data uit de verschillende media (zoals de cijfers van piekuurtreinen of wetenschappelijke cijfers m.b.t. fosforescentieprocessen) omgezet werden naar data voor muzikale parameters. Zo maakte Eysermans op basis van het fosforescentieproces een grijsschaal waarmee ze in grafische partijen luidsterktes en dynamieken kan communiceren.

Ook ontwikkelde ze de ‘P10 scale’, waarin het octaaf logaritmisch is onderverdeeld in 10 gelijke delen, naar analogie van een trein met 10 wagons. Het toonhoogtemateriaal van P-miniatures (indien het genoteerd is) maakt hier gebruik van. Tijdsindicaties in deze 18 miniaturen voor vrije bezetting zijn dan weer afgeleid van treinnummers. Ook na haar doctoraat gebruikt Eysermans treinnummers om de tijdsduur van haar composities te bepalen, terwijl de andere methodes die ze ontwierp niet opnieuw terugkeren. Soms schreef Eysermans bij haar P-miniatures korte zinnen die een treinreis beschrijven als speelaanwijzing op de partij: “jeudi mais dimanche quand-même”, “pas de soleil”… Ze zouden met de sfeer die ze oproepen de interpretatie van de uitvoerder kunnen beïnvloeden, voorgelezen of letterlijk opgevat kunnen worden. Precies dit soort aanwijzingen, waar je op het eerste zicht niet veel mee kan aanvangen, vindt Eysermans interessant. Ze vergen het meeste verbeeldingskracht.

Verbeeldingskracht oproepen bij de uitvoerder staat uiteraard ook centraal bij de grafische partituren, die Eysermans al sinds 2003 maakt. In de 7 little pieces for 2 organ players uit 2010 heeft elke speler een eigen gesynchroniseerde partij. Soms moet een tekening van een wolk of eland geïnterpreteerd worden. Dan weer staan de toonhoogtes nauwkeurig uitgeschreven. Ook registraties en duraties zijn soms aangegeven.

Voor de grafische partijen die Eysermans in het kader van haar doctoraat maakte, worden media-gerelateerde symbolen (van treinen en fosforescentie) overgenomen in de muzikale partituur, waar ze een andere betekenis krijgen. Soms moeten de symbolen aan de hand van een legende strikt geïnterpreteerd worden (bijvoorbeeld Crossings, op basis van andreaskruisen). Voor andere grafische partituren is de interpretatie van de mediumvreemde symbolen volledig vrij. Dat is het geval in P-maps, waarvoor Eysermans een Belgische spoorkaart ondersteboven hing en er symbolen, tekens, treinnummers, spoorborden en grijswaarden aan toevoegde. Ze noemt het een “informatief-esthetische transformatie:” iets wat eerst informatie bevatte voor een treinreiziger raakt op esthetische wijze getransformeerd (de grafische partijen zijn immers geësthetiseerd) en levert zo nieuwe informatie op voor de uitvoerder. Zoals in het hierboven besproken computerstemgedicht, krijgen tekens in een nieuwe vorm een andere inhoud.

Werken met grafische partituren brengt steeds de vraag van compositorische controle naar boven. In de traditionele opvatting van de Westerse kunstmuziek dienen partituren als communicatiemiddel voor een ‘muzikale werk’, dat als een zelfstandige entiteit in het hoofd van de componist ontstond en bij elke uitvoering opnieuw nauwkeurig gerecreëerd moet worden. Eysermans blijft ver weg van dat klassieke ‘werkconcept’. Zo schrijft ze graag voor specifieke personen en projecten. Na het afronden van haar doctoraat maakte ze zelfs voornamelijk nog zo’n composities, waaronder een aantal miniaturen voor FENNA-trio. Deze stukken zijn niet gedocumenteerd en hebben dus geen leven voorbij het specifieke project. Zeker wanneer het gaat om vrij te interpreteren grafische partijen geeft Eysermans het ‘werkconcept’ op. Daar heeft ze haast geen controle meer over de compositie: “grafische partijen zonder legende: dat is potentiële informatie.” En of daar effectief iets mee gedaan wordt, ook daarover laat Eysermans de controle los. (Interview door de auteur, 12 september 2019).

Waar de uitvoerder in vrije grafische partijen in principe ook bepaalt hoe lang het stuk duurt, laat Eysermans die in het kader van haar doctoraat letterlijk door de partituur zelf bepalen. De fosforescerende grafische partituren (partituren die oplichten in het donker, zoals het glow-in-the-dark fenomeen) kunnen gedeeltelijk of volledig opgelicht worden met blacklights, een zaklamp enz. Hoe lang de partituur (of bepaalde delen) opgelicht blijft (afhankelijk van welk soort licht er op geschenen wordt), bepaalt hoe lang een uitvoering duurt en hoe die visueel – en bijgevolg ook auditief – wegsterft. De compositie valt hier bijna letterlijk samen met de materiële grafische partituur.

Voor sommige opnames die Eysermans in kleine reeksen uitbracht, kan je dit zelfs verder trekken naar de verpakking van de opname. Wie Laimeofudre, een cd uit 2009, wil beluisteren, moet daarvoor eerst een toegenaaid zakje openscheuren. Daar vindt de luisteraar niet alleen een cd, maar ook transparanten, bedrukt met grafische afbeeldingen, en een envelopje met een reeks kleurfotootjes van texturen, objecten en landschappen. Laimeofudre bestaat dus niet alleen uit de klanken die vastgelegd zijn op de cd. Het werk is hier letterlijk een object. Het kan als voorbeeld gelden van Eysermans’ intermediale ingesteldheid. Laimeofudre confronteert je met een zee aan informatie en losse associaties. Op één van de transparanten staat een tekst over Frank en Hond (twee personages die in veel teksten van Eysermans figureren en verwijzen naar het Franck-Condon principe uit de kwantummechanica en de scheikunderegel van Hund). Je gaat op zoek naar de woorden van de tekst in de computerstemmen die op de cd klinken. Je probeert te achterhalen of de texturen van op de foto’s ook de texturen van de muziek zijn. In feite word je bijna een uitvoerder van een grafische partituur terwijl je luisterend al die intuïtieve verbeeldingen maakt. Eysermans laat hier, net als in vele andere stukken, de poëzie van de abstractie op je los.

 

Werklijst

 Grafische partituren: 7 little pieces for two organ players (2010); Crossings (2010-2014); P-maps (2010-2014); Cardiographies (2012); Sonographiques (2012)

 Composities: Bagatelles: 11 karakterstukjes voor piano (2005); P-miniatures (2012); Atomary Absurdism (2013)

Tapestukken: Laimeofudre (2008); Christmas Special (2009, 2012, 2017); Loc-études (2013)

 

Bibliografie

– BERNAERTS, A. EYSERMANS, R. DIEPENDAELE (red.), Musica Futurista, Leuven, 2017
– EYSERMANS, P – TRAINS (Astrin Phosphora), Diss. Doct., Vrije Universiteit Brussel, 2014
– DOUGLAS, MEHELAT N. G., “Understanding experimentation as improvisation in arts,” Qualitative Research Journal jg. 15, nr. 4, 2015, 392-403
– KREIDLER “Style Melody,” in Musical Material Today vol. 8 van New Music and Aesthetics in the 21st Century, uitg. dr. C. MAHNKOPF, F. COX en W. SCHURIG, Wolke Verlag, 2012, 105-116.
– “Orgelduo 64-Feet stelt nieuwe cd voor in Langdorp,” blogpost, Oorgetuige, 11 september 2014.
– Programmaboek wereldcreatie P – TRAINS (Astrin Phosphora) van Ann Eysermans, deSingel, 20 november 2014
– SIMOENS “Van spoorkaart tot grafische partituur”, interview met Ann Eysermans, in Getekende klanken: over grafische partituren, uitg. dr. R. DIEPENDAELE, P. JOCQUE, Leuven, 2012
– “TIME CANVAS presenteert een mix van muziek, performance en installatiekunst in het M HKA,” blogpost, Oorgetuige, 17 september 2012.

 

Discografie

– LAIMEOFUDRE, in eigen beheer, 2009
– HARRY (Bambeen Green), ChampdAction, 2011
– Remnants of 27.90 morendi & Loc-études (Nico Couck), RECIPROCITY, ChampdAction/Recordings/3, 2013
– UNTITLED 39 (TURN OFF THE LIGHT) (Ann Eysermans, Frans Van Isacker, Ivo Sans), z.u., 2013
– P-miniatures, 7 little pieces for two organ players (64-Feet), 64-FEET MINIATURES, ChampdAction, 2014
– 20,97 fragmenten (ChampdAction), TRANSIT FESTIVAL 2014: CHAMPDACTION 25 OKTOBER 2014, archiefopname TRANSIT, 2014
– CHRISTMAS SPECIAL, in eigen beheer, 2017

 

Uitgever

Lantro

 

Links

Doctoraat Ann Eysermans ->

7 little pieces for 2 organ players ->

Ann Eysermans op SoundCloud ->

 

 

© MATRIX
Teksten van Anna Vermeulen
Laatste aanpassingen: 2019