DEVREESE Frédéric (1929-2020)
Fréderic Devreese werd op 2 juni 1929 te Amsterdam in een zeer muzikale familie geboren. Zijn moeder speelde viool, net zoals zijn vader Godfried, die eveneens een bekende componist en dirigent was. Van hem kreeg de jonge Devreese ook zijn eerste lessen harmonie in het conservatorium van Mechelen. Later studeerde hij aan het Brusselse conservatorium bij Marcel Poot (compositie) en René Defossez (orkestdirectie). In 1949 won hij de compositieprijs van het internationaal pianoconcours van Oostende met zijn eerste pianoconcerto, dat bijgevolg als plichtwerk moest worden gespeeld. Hierdoor werd hij nationaal opgemerkt, waardoor hij beurzen kreeg om in Rome (compositie bij Ildebrando Pizzetti en directie bij Previtali) en Wenen (directie bij Hans Swarowski) te studeren. Deze studies rondde Fréderic Devreese in 1956 af, waarna hij terug naar België kwam. In 1958 werd hij televisierealisator voor de toenmalige BRT, waar hij later werkzaam werd als dirigent en producer. Op de BRT zou hij ook drie jaar lang films sonoriseren, wat de ideale leerschool voor het schrijven van filmmuziek was.
Devreese had en heeft ook veel belangstelling voor jonge muzikanten, die hij wilde stimuleren en promoten door initiatieven zoals Tenuto (Belgische nationale muziekwedstrijd voor jong talent onder 25), Jong Tenuto (jong talent onder 17) en Procemus (centrum voor promotie en productie van jeugdig talent). Hij was ook chef-dirigent van het Belgische Jeugdorkest en directeur van de muziekacademie van Overijse. Devreese won verschillende prijzen met zijn werk, o.a. de Prix Italia (1963) voor zijn opera Willem van Saeftinghe, geschreven in opdracht van de BRTN, de Georges Delerue Award (1994) voor La Partie d’Echecs en twee maal de Joseph Plateau Prijs in 1988 en 1990 voor de filmmuziek van respectievelijk L’Oeuvre au Noir en Het Sacrament. In 2003 was Devreese samen met vijf andere Vlaamse componisten eregast op het Moscow Autumn 2003 International Contemporary Music Festival.
Frédéric Devreese overleed op 28 september 2020. Hij werd 91 jaar.
Werkbespreking
Het oeuvre van Fréderic Devreese is zeer gevarieerd. Zo schreef hij naast vier pianoconcerti, een vioolconcerto, een symfonie en kamermuziek ook twee opera’s, balletsuites, liederen en filmmuziek. Zijn filmmuziek zou een belangrijke invloed uitoefenen op zijn andere werken. Enerzijds was hij door het gebrek aan financiële middelen in de filmindustrie verplicht om voor kleinere ensembles te schrijven, wat leidde tot het exploreren van bepaalde klankidiomen. Anderzijds was hij er zeker van dat het werk binnen afzienbare tijd zou uitgevoerd worden. De muziek zelf is niet experimenteel en leidt zodoende de aandacht niet af van de beelden. Ze moet vooral de visueel-dramatische realiteit uitdiepen. Dit resulteert in een zeer toegankelijke schrijfwijze, waarin gebruik gemaakt wordt van atonale elementen. Zijn werken hebben bovendien een duidelijke vormopbouw. Deze kenmerken vinden we ook in zijn klassieke werken terug.
Overigens heeft Devreeses filmmuziek zonder beeldbegeleiding een zeer evocatief karakter, zodat ze apart kan gespeeld worden tijdens concerten. Hij maakte dan ook verschillende orkestsuites, gebaseerd op zijn oorspronkelijke filmmuziek, zoals Benvenuta en L’Oeuvre au Noir. Bovendien is er ook interactie mogelijk tussen het klassieke oeuvre van Devreese en zijn filmmuziek. Een voorbeeld hiervan is zijn celloconcerto Canti, dat in 1999 geschreven werd in opdracht van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Vlaanderen. Twee delen hieruit begeleidden één van de personages uit de film Pauline et Paulette van Lieven Debrauwer uit 2000.
In de beginjaren van zijn compositiecarrière maakte Fréderic Devreese gebruik van klassieke genres en vormen, zoals het concerto en de symfonie. Zijn eerste pianoconcerto uit 1949 schreef hij op negentienjarige leeftijd. Toch is het representatief voor de creativiteit en originaliteit van zijn oeuvre. Net als in de drie volgende pianoconcerti, waarvan het laatste in 1983 als plichtwerk voor de Koningin Elizabethwedstrijd diende, wordt de piano als melodisch instrument, als ritme-instrument en als kleurinstrument gebruikt. Devreese geeft daarbij de voorkeur aan korte motieven, die telkens in andere kleuren en tessituren voorkomen.
Devreese houdt in zekere zin vast aan de tonaliteit maar vermijdt bevestigende cadensformules en gebruikelijke akkoordverbindingen. Door het veelvuldige gebruik van het zogenaamde majeur-mineur-akkoord, waarin de grote terts en de kleine terts samen voorkomen, slaagt hij erin het tonale systeem te kleuren. Bovendien legt dit akkoord de link naar de jazz-muziek, door het typische blue note-karakter ervan (het gebruik van de kleine terts als afwijking). Zeker in zijn vroege werken is de invloed van deze populaire muziek op Devreese niet te ontkennen. Zo horen we in zijn pianoconcerti en zijn enige symfonie veelvuldige reminiscenties aan Gershwin. Het constant variërende ritme vormt de dragende kracht van deze muziek. Bovendien werkt Devreese graag met de tegenstelling tussen binaire en ternaire ritmes. Ook de dynamische opbouw en de orkestatie dragen vaak bij tot de climaxwerking. Hierdoor refereren zijn pianoconcerti in zekere zin aan het romantische bravoureconcerto uit de negentiende eeuw.
De TV-opera Willem van Saefthingen (1962) is een totaalspektakel dat gebruik maakt van dia’s, filmbeelden, hallucinante decors en expressieve muziek. Het verhaal handelt over een jongeman, die graag priester zou worden maar daarvan door zijn persoonlijke verleden – in een voorbije oorlog vermoordde hij iemand – wordt weerhouden. De oorlog met zijn grote volksscènes wordt weergegeven door een dissonante harmonie, een compacte orkestratie en geaccentueerde ritmes. Hiernaast wordt er in de muziek plaats gemaakt voor de serene abdijrust en gebedssfeer. Met deze opera wonnen regisseur Mark Liebrecht en Fréderic Devreese de prestigieuze Prix Italia in 1964.
In 1980 schreef Devreese het ballet Gemini voor twee piano’s. Zes jaar later herwerkte hij het voor dubbel orkest. Een tweeling wordt geboren (Birth), de één leert de ander dansen (Dance of the Twins). Als ze de dames van de andere dierenriemtekens gaan verleiden (Seduction), worden ze uitgedaagd tot een gevecht (Fight). Eén van de twee sterft, de tweede kan echter niet leven zonder de andere en sterft eveneens (Death). De verschillende delen van de compositie worden aan elkaar gebonden door drie korte intermezzi. Vooral in de pianoversie komt het beeld van een tweeling duidelijk over. De piano’s bootsen elkaar voortdurend na en worden contrapuntisch tegenover elkaar geplaatst. Een ander voorbeeld is het gebruik van symmetrie in de twee handen van één pianist: ze maken identieke bewegingen of zijn elkaars spiegelbeeld in tegenbeweging. In de orkestversie gaat Devreese uit van tegenstellingen tussen verschillende kleuren. Zo laat hij groepen uit dezelfde families tegen elkaar spelen, bijvoorbeeld kopers tegen kopers of strijkers tegen strijkers. Hoewel Devreese het gegeven van de tweeling in dit ballet duidelijk uitwerkt, componeert hij zijn balletten steeds los van een libretto, waardoor de muziek geen loutere illustratie wordt van een buitenmuzikale inhoud.
Een laatste belangrijk werk van Devreese is zijn celloconcerto Canti uit 1999. Dit uit één langzame beweging bestaande concerto wordt onderverdeeld in een Introduzione, drie Canti en een Epilogo. De cello-solo wordt geflankeerd door een klassiek symfonisch orkest, aangevuld met zachte, kleurrijke instrumenten als de harp, de celesta en de vibrafoon. Dit biedt de componist de mogelijkheid om een diversiteit aan klankkleuren en klankcombinaties te bereiken. In de cellopartij vermijdt Devreese pure virtuositeit ten voordele van melodieuze, expressieve lyriek.
Samengevat kunnen we stellen dat Devreese originele muziek schrijft, die ondanks haar bijwijlen moderne en directe expressie zeer toegankelijk is. In de loop van zijn carrière evolueerde hij van een onstuitbaar vitalisme met jazz-effecten en Gershwin-reminiscenties naar een meer universele stijl, die dieper is van expressie en evenwichtiger van structuur.
Devreeses saxofoonkwartet James Ensor Suite uit 2005 is een hommage aan deze Belgische schilder. Drie van de vier ondertitels refereren hierbij aan het oeuvre van Ensor: Sketches, Caricatures en Masks. Het derde deel heeft als titel Chorale en wijkt ook muzikaal sterk af van de overige delen. Met uitzondering van dit (korte) koraal, maakt Devreese in de gehele compositie gebruik van terugkerende herkenbare motieven, zoals herhaalde staccato-noten, en een stuwende ritmiek. In het werk zijn regelmatig humoristische of dubbelzinnige passages te vinden, vooral in het laatste deel, Masks. Onder meer de vele loopjes en hinkende triolenfiguurtjes verlenen dit deel een ironisch karakter. In deze context doet het korte, traditionele koraal enigszins vreemd aan. Terwijl de textuur van dit deel sterk idiomatisch is, werken de bezetting en de vele chromatische lijnen vervreemdend. Mogelijks kan hierin een verwijzing gezien worden naar de manier waarop Ensor traditionele themaís op een vervreemdende wijze voorstelt.
Werklijst
Opera: Willem van Saefthinge (opera voor televisie, libretto van Jean Francis) (1962-63); Le Cavalier Bizarre (opera, libretto van Michel de Ghelderode) (1976)
Orkest: Pianoconcerto nr. 1 voor piano en orkest (1949); Vioolconcerto voor viool en orkest (1951); Pianoconcerto nr. 2 voor piano en orkest (1952); Symfonie (1952); Pianoconcerto nr. 3 voor piano en orkest (1955); Mascarade Suite (1956); Evocation Suite (1966); Ouverture voor groot orkest (1976); Pianoconcerto nr. 4 voor piano en orkest (1983); Benvenuta Suite (1984); Gemini Suite voor 2 orkesten (1986); L’Œuvre au Noir (1988); Valse Sacrée (1989); Thème et Danse (1989); Canti – Concerto voor cello en orkest (1999); Circles (2002); Three waltzes: First Waltz – Romantic Waltz – Valse Sacrée (2003); Passage (2003 -2006); Zénon, suite nr. 2, (2003-2006); The Chess player, suite nr. 3 (2003-2006)
Strijkorkest: Deux Mouvements voor strijkorkest (1953–63); Divertimenti voor strijkorkest (1970); 2 Préludes voor strijkers (1983); Belle voor strijkorkest (1991); Variations and Theme voor strijkorkest (1992); La Partie d’échecs voor strijkorkest (1995); Ostinati (concertino) voor altsaxofoon, accordion en strijkorkest (1998); Concertino voor cello, bandoneon en strijkorkest (1998); Circles voor strijkers (2002); Three waltzes: First Waltz – Romantic Waltz – Valse Sacrée (2003); Concerto voor viool & strijkers (2004)
Koperblazers-ensemble: Masque voor koperblazers (1989); Divertimenti, Suite nr. 1 voor Franse hoorn, 2 trompetten, trombone, tuba (1970); James Ensor, Suite nr. 2 voor Franse hoorn, 2 trompetten, trombone en tuba (1981); Suite nr. 1 voor koperblazers, 2 Franse horns, 4 trompetten, 2 trombones, bastrombone en tuba (2008); Suite nr. 2 voor koperblazers, 2 Franse hoorn, 4 trompetten, 2 trombones, bastrombone en tuba (2009)
Kamermuziek: Complainte voor hobo en piano (1953); Divertimenti a due voor viool en cello (1968); Divertimenti voor strijkkwartet (1970); Four Short Waltzes voor 4 blokfluiten (1979); James Ensor Quartet (kwartet nr. 2) voor 4 saxofoons (2002); Benvenuta Trio voor viool, cello en piano (1983); Five Divertimenti (kwartet nr. 1) voor 4 saxofoons (1985); Benvenuta voor viool en piano (1987); Valse Sacrée Trio voor viool, altviool en piano (1989); Sax Blues voor altsaxofoon / trompet en piano (1989); Benvenuta voor viool, cello en piano (1990); Berceuse & Finale voor viool, fluit en piano (1991); Three Dances voor 10 blaasinstrumenten (1991); Divertimenti a due voor gitaar en viool (1996); Suite voor altsaxofoon en piano (1998); Récitativo & Allegro voor trompet en piano (2000); Blues voor trompet en piano (2001); Canti voor cello, altviool en piano (2001); Quartet voor viool, altviool, cello en piano (2001); Three Pieces voor fluit / altsaxofoon en piano (2002); Passage à 5 voor gitaar, viool, contrabas, piano en accordeon (2002); Circles voor viool, viola, cello, contrabass en piano (2003); String quartet (2004); Final Game 1, 2, 3 & 4 voor gitaar, viool, contrabas, piano en accordeon (2004-2006); Dream & Tango voor gitaar, viool, contrabas, piano en accordeon (2004-2006); Gemini, Seduction & Dance of the Twins voor gitaar, viool, contrabas, piano en accordeon (2004-2006); Three Waltzes voor gitaar, viool, contrabas, piano en accordeon (2004-2006)
Vocale muziek: Drie Kleengedichtjes (1947); Zes Liederen (1962); For Old Flemish Songs voor gemixd koor (1966); Ballade for Damien voor kinderkoor, harmonica en strijkorkest (1988); Vannacht (1988)
Pianomuziek: Mascarade (1953); Prélude (1972); Gemini Suite voor 2 pianos (1980); Black and White (1984); Lullaby for Jesse (1992); 4 Short Waltzes (1997); Mobile voor vierhandige piano (2000)
Filmmuziek: Paul Klee (1957); Les Suréalists (1961); Ik, James Ensor (1965); De Grafbewaker (1965); L’Homme au crâne rasé (1965); De Overkant (1966); Un Soir, un Train (1968); De Kruisaflating (1969); P. Brueghel (1969); Gent (1970); Rendez-vous à Bray (1971); De Geboorte (1972); Belle (1973); Photo Romance (1974); Cross (1975); Jouvence Du Bout des lèvres (1976); Dieric Bouts Filet américain (1981); Benvenuta (1983); Les Noces Barbares (1987); L’Œuvre au Noir (1988); Les Interprètes (1989); Het Sacrament (1989); 1001 Filmen (1989); Il Maestro (1990); François Miterand (1992); La Partie d’échecs (1994); Pauline & Paulette (2001); Mein Name ist Bach (2003)
Bibliografie
– V. BOSMANS, Devreese Frédéric: Mascerade (1953), in Contemporary Music in Flanders II: Flemish Piano Music since 1950, uitg. dr. M. DELAERE en J. COMPEERS, Leuven, 2005, p. 22-23
– Y. KNOCKAERT, art. Frédéric Devreese, in M. DELAERE, Y. KNOCKAERT en H. SABBE, Nieuwe Muziek in Vlaanderen, Brugge, 1998, p. 112-113
– Y. KNOCKAERT en K. MERTENS, art. Devreese, Fréderic, in New Grove Dictionary of Music and Musicians, uitg.dr. S. Sadie, 2001
- Y. KNOCKAERT, Frederik Devreese: Pianoconcerti nr. 2-4, in cd-boekje Naxos 8.554125
– Y. KNOCKAERT, Frederik Devreese, in cd-boekje Cypres 1619
– A. LOMMELEN en K. VERLIE, Gesprek met Frédéric Devreese, in Aquarius Nieuwsbrief, uitg. dr. J. RAES, 10 (20/03/00), p. 6-7
– E. ‘T SEYEN, De levenswals van een romanticus, in Muziek en Woord, jg. 30, nr. 357, p. 10-11
Discografie
Eigen composities: Pianoconcerti 2,3 & 4 (piano: D. Blumenthal, BRTN Filharmonisch Orkest o.l.v. F. Devreese), Marco Polo 8.223505; Pianoconcerti 2,3 & 4 (piano: D. Blumenthal, BRTN Filharmonisch Orkest o.l.v. F. Devreese), Naxos 8.554125; Benvenuta, Un Soir Un Train…, L’Oeuvre au Noir, Belle (BRTN Filharmonisch Orkest o.l.v. F. Devreese), MARCO POLO FILM MUSIC CLASSICS, Marco Polo 8.22368 ; Soundtrack: Dances, Divertimenti & Preludes (piano: André De Groote), Marco Polo 8.223651; Gemini: Orchestral & Piano Works (piano: D. Blumenthal en R. Groslot, BRTN Filharmonisch Orkest), Cyprès 1619; L’Oeuvre au Noir (Nationaal Orkest van België o.l.v. F. Devreese), Barclay 835 901-2 ; Het Sacrament (BRTN Symfonisch Orkest en Ensemble o.l.v. F. Devreese), Indisc 3654; Benvenuta, RC 275 A 214; La Partie d’Echecs (Sinfonia Orkest o.l.v.F. Devreese), Virgin 8040029 2 ; Violin Concerto (viool: H. Raudales, Nieuw Vlaams Symfonisch Orkest o.l.v. D. Brossé), RG Prod.CD 87080 ; Masque for Brassband (Desford Colliery Caterpillar Band cond. by James Watson), DHM 3002.3 ; Suite nr. 1 for Brassquint (Beaux-arts Brass quintet, Symphonic Brass, Nederland), DHR 5.005-3 ; Passage à 5. Soledad VC 45625 (2003); Variations et thème (Marcato Pianokwartet) CD Etcetera KTC 1267 (2004) ; Frédéric Devreese – 22 Waltzes (Luc Devos, piano) CD Etcetera KTC 4003 (2004) ; Benvenuta: Op Gouden Vleugels 2005 (Simoens Trio), Jeugd en Muziek, JM – 003 (2005) ; Three Waltzes & Passage, Frédéric Devreese, Royal Band of the Belgian Guides, Danzas del Inferno Beriat Music WSR 043; 22 Waltzes, Luc Devos, piano Etcetera KTC4003; CD I Frédéric Devreese (Royal Band of the Belgian Guides) Benvenuta suite n° 1, Zénon, suite n° 2, The Chess Player, suite n° 3 for Symphonic Band, Two Preludes for Clarinet Choir. Hommage Devreese Beriato Music WSR 047; CD II Frédéric Devreese (Royal Band of the Belgian Guides) Passage, Concerto N° 1 (Piano), Circles, Gemini suite for 2 Bands, Va Sacrée. for Symphonic Band. Hommage Devreese Beriato Music WSR 047; CD III Godefroid Devreese (Royal Band of the Belgian Guides) Tombelène, suite, Cello concertino, Poème Héroique, for Symphonic Band, Hommage Devreese Beriato Music WSR 047
Als dirigent: Tombelène; Concerto No. 1 (violin); Concerto (cello) (Godfried Devreese). Guido De Neve, violin; Viviane Spanoghe, cello; Brussels Philharmonic (Marco Polo: 8.223680, 1994); Symphonie No. 1 en la mineur, ‘Symphonie gothique’; Poème Héroïque; In memoriam (Godfried Devreese). Moscow Symphony Orchestra (Marco Polo: 8.223739, 1995); Symphonie en sol majeur; Concerto (violin); Rhapsodie dahoméenne (August De Boeck). Guido De Neve, violin; Frédéric Devreese, Gerard Oskamp/deFilharmonie (Marco Polo: 8.223740, 1995); Symfonie Nr. 6; Pygmalion (suite); Allegro symphonique; Vrolijke Ouverture (Marcel Poot). Moscow Symphony Orchestra (Marco Polo: 8.223775, 1996); Plinius’ Fontein; Symfonie Nr. 2; Symfonie Nr. 3; Mei Nacht (Arthur Meulemans). Moscow Symphony Orchestra (Marco Polo: 8.223776, 1996); Moto perpetuo; Symfonie Nr. 3; Symfonie Nr. 5; Symfonie Nr. 7 (Marcel Poot). Moscow Symphony Orchestra (Marco Polo: 8.223805, 1996); La Mer; Mélodies écossaises; Alvar; Ouverture symphonique No. 3 (Paul Gilson). Moscow Symphony Orchestra (Marco Polo: 8.223809, 1996); Concerto No. 1 in C (piano); Concerto No. 2 in Bes (piano) (Arthur De Greef). André De Groote, piano; Moscow Symphony Orchestra (Marco Polo: 8.223810, 1996); Symphony No. 1 in C; Mater Dolorosa (suite); Rossiniazata (Daniel Sternefeld). Moscow Symphony Orchestra (Marco Polo: 8.223813, 1996); Concerto, Op. 43a (flute); Le Roi des aulnes; Concerto, Op. 43b (piano) (Peter Benoit). Gaby Pas- Van Riet, flute; Luc Devos, piano; de Filharmonie (Marco Polo: 8.223827, 1996)
Uitgever
CeBeDeM (werkzaam van 1951 tot 2015)
Links
http://www.composers21.com/compdocs/devreesf.htm
©MATRIX
Teksten van Veerle Bosmans en Rebecca Diependaele
Laatste aanpassingen: 2006, werklijst 2014