DENEIRE Hanne (1980)

Hanne Deneire, geboren te Hasselt op 23 juni 1980, volgde van 1998 tot 2003 de opleiding compositie aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen bij Wim Henderickx en Luc Van Hove. Daarnaast studeerde ze ook basklarinet en piano. Tijdens haar studies behaalde ze reeds verschillende prijzen. In 1999 won ze met haar eerste concertwerk Mitä de Aquarius-compositiewedstrijd. Het werk werd gecreëerd door de Beethoven Academie onder leiding van Jan Caeyers. In 2000 ontving ze de Beurs van de Stichting Conservatorium Antwerpen.

Naast muziek is ook dans één van haar passies. In 2001 vatte ze aan het Hoger Instituut voor Dans te Lier een studie choreografie aan, die zich in februari 2002 vertaalde in een eerste choreografie Samree. Daarnaast werkte ze samen met Hush Hush Hush Company en CC Berchem aan het dansproject Bobo in Paradise (2001-2002). Ook als uitvoerend muzikant blijft ze actief. Als basklarinettiste werkte ze in 2006 samen met Eric Raevens (dans) en Eric van Thillo (tekst) voor de jongerenvoorstelling Jot.

Hanne Deneire schreef muziek in opdracht van o.a. Oxalys, I Solisti del Vento, Quince Quartet, Syrinx, het Leuvens Alumni Orkest en het Filharmonisch Jeugdorkest van Vlaanderen. In 2010 was Deneire composer in residence bij HERMESensemble, waaruit een intensieve samenwerking vloeide. Het label Phaedra publiceerde haar eerste cd hommage van Hanne Deneire, in Flanders’ Fields, vol. 63 in samenwerking met Ensemble Hommages. Deze cd werd in juni 2011 bekroond met een gouden label. In 2010 wijdde Beeldenstorm wijdde een complete cd aan de muziek van Deneire: 17.912 dagen geboeid door schoonheid.

In maart 2011 ontving ze de Gouden Klaproos van Sabam in de categorie ‘klassieke muziek/ kamermuziek’.

Naast haar compositorische activiteiten is Hanne Deneire geboeid door de kracht van muziek. Elke dag ervaart ze in ‘House of Music’, dat ze in 1996 oprichtte, hoe muziek het leven van iemand kan veranderen. De ManiMelo methode, ontstaan uit haar denken als componist, brengt ieder kind of volwassene in contact met muziek, ongeacht leerproblemen, leeftijd of achtergrond. Creatie en een persoonlijke aanpak staan centraal in de werking van ‘House of Music’.

Sinds 2000 heeft ze wereldwijd gewerkt met een breed scala aan doelgroepen. Haar werk strekte zich uit over stedelijke gebieden, de zorgsector, het onderwijs en het bedrijfsleven: van jong tot oud, van hoog intelligente mensen, mensen met een beperking, amateurs tot professionals. In 2003 ontving ze voor haar werk met hoogbegaafde kinderen de prijs ‘sociaal engageerde kunstenaar’ van de Koning Boudewijn Stichting. Nadat ze een jaar psychologie aan de VUB studeerde, ging ze in 2006 aan de slag als muziektherapeute en specialiseerde ze zich aan de Guildhall School of Drama and Music in Londen verder in compositie en community art. Van 2016 tot 2019 volgde ze de programma’s van Bob Proctor (PGI) en The Matrixx in Canada. Drie jaar lang was ze actief in verzorgingshuizen en scholen in de Verenigde Staten en Canada, waar ze haar visie en methodologieën deelde en trainingen verzorgde.

In 2018 werd haar start-up ‘Children are Composers’ opgenomen in het gerenommeerde acceleratieprogramma The Birdhouse (2018). ‘Children are composers’ is een creatieve muziekmethode die jonge kinderen een eerste kennismaking met muziek biedt. Via actief spel ontdekken ze op een speelse manier noten, muziektheorie, ritme en harmonie, terwijl ze hun eigen verhaal creëren. Zes maanden lang stond ze onder de deskundige begeleiding van Filip Smet (Lemon Companies) en Wilfried Van Assche (ex-CEO van Brussels Airport en P&G). In 2024 ging haar muzikale familievoorstelling MOL KAN IETS in première. Deze unieke voorstelling is geïnspireerd op het boek van kinderboekenschrijfster Marieke van Hooff en tekenaar Henk Van der Gugten, en werd gecreëerd samen met zangeres Lenneke Calsius. Tijdens de voorstelling worden de kinderen in het publiek actieve medemakers van het verhaal.

Via haar boeken Een andere dementie in muziek (in Engelse vertaling: Remembering through Music) en Growing through Music deelt Hanne Deneire haar expertise. De methodiek die Deneire in Een andere dementie in muziek beschrijft om muziekprojecten voor mensen met dementie te laten slagen wordt intussen ook in andere landen gebruikt.

Van 2007 tot 2012 was Deneire ook verbonden aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen als docent en onderzoeker.

 

Werkbespreking

Het wordt al snel duidelijk dat Hanne Deneire verschillende compositiewijzen naast elkaar hanteert. Naargelang het werk dat ze schrijft, kiest ze een manier van componeren. Nu eens is haar werk gebaseerd op de dodecafonie (bv. Syd (2000)), dan weer op een traditioneel tonaal lied. In het bekroonde Mitä (1999) gebruikt ze naast de traditionele notatie ook een aleatorische schrijfwijze.

Terugkerende thema’s in haar werken zijn de strijd tussen tegengestelde krachten, soms leidend tot eenheid, soms niet. Ze verkent vragen die gaan over leven en dood en de zoektocht naar de zin van ons bestaan. Ook cirkelvormige bewegingen, het zoeken naar evenwicht en het falen daarin, komen vaak terug. Deze thema’s weerspiegelen een typisch Indische levenswijze. Een andere verwijzing naar India is haar bijzondere keuze om haar werken niet van opusnummers te voorzien, maar van zogenaamde “Sruti-nummers”. In de Indische muziek wordt het woord sruti gebruikt voor het interval tussen twee verschillende toonhoogten.

De teksten die ze voor haar vocale werken gebruikt, zijn van zeer verschillende oorsprong. Paradiso, Purgatorio en Inferno zijn gebaseerd op de Divina Commedia van Dante Alighieri, terwijl de tekst van Wolf gebaseerd werd op oude teksten van de Noord-Amerikaanse volksstam Pawnee. Katsu (2001) maakt gebruik van teksten die door zes Japanse zen-monniken geschreven werden vlak voor hun dood. In het werk wordt de vraag naar leven en dood gesteld, maar er wordt geen antwoord gegeven. De viool en cello, waarboven de sopraan het verhaal van de monniken vertelt, laten het geheel in een mysterieuze sfeer baden. Voor elk gedicht werd een andere muzikale opbouw en/of compositiewijze gekozen, waarmee Deneire het dramatisch gehalte van elk gedicht tot een maximum kan voeren. Zo wordt het eerste gedicht gekenmerkt door lange noten in de viool en de cello, waarop de sopraan het gedicht zingt. Vele elementen uit het gedicht worden kracht bijgezet door de zangwijze. Zo zal op de woorden ‘inhale’ en ‘living’ een stijgende glissando over een halve toon gezongen worden, waarna op de woorden ‘exhale’ en ‘dying’ een dalende glissando volgt. Daarna  schrijft Deneire op ‘forward’ en op ‘back’ tweemaal een maatwisseling die respectievelijk een versnelling en een vertraging teweegbrengen. De muziek van dit eerste gedicht wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van kleine secunden. De overgang naar het tweede gedicht vormt een stijgende lijn in de sopraan, opgebouwd rond die karakteristieke kleine secunde. Deze stijgende lijn verloopt van sol naar sol kruis, opnieuw een kleine secunde. Het tweede gedicht contrasteert met het eerste door de grote sprongen in de sopraan. Bij de aanvang van het derde deel breekt Deneire met alles wat tot nu toe geklonken heeft: de sopraan schreeuwt en fluit, terwijl de viool en de cello korte noten, pizzicato’s en glissando’s spelen. De tekst wordt opgedeeld in korte fragmenten en vele malen herhaald, waardoor de intensiteit versterkt wordt. Op het einde van het gedicht wordt er naar een climax toegewerkt, die plaatsheeft op het woord ‘katsu’, de titel van het werk. Dit deel kan als het centrale deel van het werk gezien worden. De gedichten die volgen, baden in een intiemere sfeer met een overwegend gebruik van de dynamiek piano, met enkele  fortissimo-uitspattingen in de viool. Er heerst een beklemmend gevoel door het besef van de naderende dood. De schrijnende woorden ‘nothing more’ beëindigen het werk, dat in een oneindigheid lijkt verder te zweven.

Expositions is een werk bestaande uit negen korte delen waarvan elk deel een afzonderlijk geheel is. Ze kunnen direct na elkaar gespeeld worden of gebruikt worden als overgangsstukken. Het geheel vertelt een verhaal van lijden. Er bestaan vier versies van dit werk, elk met een andere bezetting. De versie die hier besproken wordt (sruti 9d), heeft als bezetting fluit, klarinet, viool en cello. Er wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke afwisseling van instrumentencombinaties, tempi, speelwijzen, dynamiek,… Op deze manier ontstaat er een groot contrast tussen de delen. Zo is er tussen de eerste en de tweede ‘exposition’ een groot contrast door het verschil in tempo en karakter. Het eerste deel wordt vergezeld door het woord ‘adagio’ terwijl het tweede deel het woord ‘nervoso’ met zich brengt. In navolging van deze tempoaanduiding, wordt het eerste deel gekenmerkt door de vele lange noten, het legato- en con sordinospel. Deze elementen versterken de adagiostijl. In contrast hiermee bevat het tweede deel snelle noten, grote glissandi, een staccato- en marcatoaanduiding en chromatiek. Dat versterkt het nerveuze karakter. Doorheen het hele werk klinken deze contrasten door.

Voor Trek, voor folkorkest, symfonisch orkest en vier zangeressen, baseerde Deneire zich op een traditioneel Hagelands Verhuislied. Er ontplooit zich een hedendaags scenario over vier personages, geschreven door Koen Deneire. Het werk bestaat uit vier delen, die muzikaal verschillend zijn, maar met elkaar verbonden worden door de aanwezigheid van het volkslied in elk deel. Hanne Deneire zegt daarover het volgende: “Trek behelst een combinatie van Vlaamse volksmuziek, klassieke orkestratie, experimentele zangstemmen, solistische kamermuziekpassages en exploderende orkestklanken.”

Hanne Deneire haar passie voor de basklarinet weerspiegelt zich in haar oeuvre, waarin diverse werken voor (bas)klarinet terug te vinden zijn. Nyx (1999), voor klarinet solo, handelt over het verloop van de tijd als een vicieuze cirkel: overdag snel en haastig, ’s nachts traag en ongrijpbaar, waarbij het tijdsbesef verdwijnt. In Hemel (2005) vertolken de klarinet en basklarinet twee geliefden. De klarinet zal, zoals een geliefde, samensmelten met de basklarinet, op zo een manier dat op sommige momenten het onderscheid niet meer waar te nemen is. In het werk Exit (2001), voor klarinet en cello, werkte Hanne Deneire samen met de Belgische choreograaf en kunstenaar Thomas Steyaert. Terwijl Deneire de muziek componeerde, werkte Steyaert een choreografie uit.

Ook in de kunstinstallatie Sacrofaag uit 2022 wordt de nadruk gelegd op de verbinding tussen verschillende artistieke vormen. Het werk zelf is opgebouwd uit drie kisten die de vorm aannemen van een sarcofaag of obelisk. Deze kisten zijn gemaakt van Mycelium, datgene dat alles onder de grond verbindt en in evenwicht houdt. Ze worden door Deneire gezien als poorten naar een andere wereld, een overgang naar een nieuwe dimensie. Deze symboliek nodigt de toeschouwer uit om stil te staan, te reflecteren en een moment van bezinning te ervaren. Het werk heeft een autonome uitstraling, maar het roept ook een sterke verbinding op: zowel met de toeschouwer als met de muziek die het omhult. Tussen de drie kisten klinkt Deneires Mycelium Muziek Installatie AMI, een compositie voor accordeon gecreëerd door de Belgische accordeonist Philip Thuriot. Deneire zelf speelt op haar basklarinet, waarbij de klank van het instrument verandert door de bewegingen in en rond de kisten. Als bezoeker kan je vrij rond de installatie bewegen, zitten of verdergaan. Het geluid is ook te horen zonder haar live aanwezigheid, dankzij een sensor in de kisten die het geluidssysteem activeert. Op die manier ontstaat er een interactieve ervaring tussen het werk en het publiek. In juni 2022 programmeerde Deneire de kunstinstallatie Sacrofaag met het orgelwerk KAI, dat ze in datzelfde jaar componeerde voor het jaarlijks orgelfestival in de Sint-Maartenskerk in Kortrijk in opdracht van de Kortrijkse Orgelkring. Het werk werd uitgevoerd door kathedraalorganist Ignace Michiels en de Nederlandse organisten Niels de Klerk en Adriaan Hoek. Daarnaast werd het werk ook gespeeld door Jan van Landeghem, die voor zijn uitvoering de prijs voor beste vertolking ontving.

In het muziektheaterwerk Bonaparte (2022), in samenwerking met Tom Lanoye, vertelt acteur Stefaan Degand het verhaal van Napoleon Bonaparte en zijn invloed op de wereld. Het idee voor de opera werd al in 2019 bedacht door Ben Haemhouts, die Hanne Deneire als componiste en Tom Lanoye als schrijver graag wilde samen brengen. Deneire en Lanoye kozen samen voor een sobere, concertante vorm voor de opera, waardoor de nadruk volledig op solist Degand en het verhaal kwam te liggen. Een opvallend kenmerk van de opera is dat de muzikanten af en toe de rol van het koor op zich nemen en zelfs beatboxen. Hierdoor worden de muzikanten zelf personages in het verhaal, iets wat normaal gesproken niet zou gebeuren in een klassieke opera.

Ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van Het Festival der Voorkempen componeerde Deneire het werk Trinity (2023), een compositie voor viool, accordeon en slagwerk. Trinity is een complex en diepgaand stuk, waarin de componiste haar persoonlijke gevoelens en ideeën heeft verwerkt. Het bestaat uit drie delen, die respectievelijk de thema’s van de kracht van het individu, het collectieve en spiritualiteit behandelen. Deze abstracte concepten zijn vertaald in concrete melodieën en ritmes, die zich doorheen het werk ontvouwen en de luisteraar uitnodigen om de onderliggende betekenis van het werk te ontdekken.

 

Werklijst

Orkestmuziek: Mitä (1999); Marguerite (2001); Trek, voor folkorkest, symfonisch orkest en 4 zangeressen (2002); Promenade voor robotorkest; Axon voor strijkorkest (2006)

Kamermuziek:

Solo: Nyx, voor klarinet (1999); Bing voor solo piano (2001); Blink, voor piano (2003); Wirwar, voor blokfluit (2005); Oona, voor piano (2005); Zear voor basklarinet (2008); Voilà voor altviool (2010); Ami voor accordeon (2022), Kai voor orgel (2022), Monologue voor trompet

Duo: Exit, duo voor klarinet en cello (2001); Hemel, duo voor klarinet en basklarinet (2005); Rana voor basklarinet en piano (2007); Duo voor sopraan en fluit (2010); Innerligt voor fluit en klarinet (2011); Nest voor sopraan en viool (2013)

Trio: Flumalt, trio voor fluit, altviool en marimba (1999); Douce, trio voor klarinet, altviool en piano (2000); Trio voor fluit, altviool en harp (2000); Douce voor klarinet, viool en piano (2000); Katsu, trio voor sopraan, viool en cello (2001);  Lotus voor viool, cello en piano (2002, II: 2004); Inanna’s droom, trio voor percussie, fluit en stem (2005); D.W.E. voor viool, klarinet en piano (2009); Trinity voor viool, vibrafoon en accordeon (2023)

Kwartet: Het kan in deze tijd, voor sopraan en strijkkwartet (1998); Syd, saxofoonkwartet (2000); Klarinetkwartet (2000); Kwartet voor fluit, klarinet, viool en cello (2002); Wolf, kwartet voor sopraan, viool, cello en piano (2004); Axon, strijkkwartet (2005); Dama voor pianokwartet (2008); Blauw voor fluit, altviool, bastrombone en percussie (2010); ETz: sopraan, hobo, vibrafoon en cello (2010)

Kwintet: Expositions, voor fluit, viool, altviool, cello en trombone (2002); Pupil, houtblazerskwintet (2003); PYxIS voor hobo, klarinet, hoorn, fagot en piano (2010); La Belgique Martyre voor sopraan, fluit, klarinet, cello, piano  (2014)

Groot ensemble:

Sextet: Khamûshîd voor sopraan, viool, cello, fluit, klarinet en percussie (2007)
Octet: octet voor 2 violen, altviool, altfluit, 2 celli, contrabas en piano (2002)
Nonet: Soos voor 2 violen, altviool, altfluit, 2 celli, contrabas, piano en harp (2002)
Kamermuziek voor 14 instrumenten (2002)

Koor: Inferno, voor gemengd koor (2002); Purgatorio, voor gemengd koor en cello (2004); Paradiso, voor gemengd koor (2005); Hartverwarmend voor gemengd koor en ensemble (2010)

Opera: Bonaparte (2022)

 

Bibliografie

– GEERTS, G., Interview met Hanne voor Muziek & Handicap, In Muziek & Handicap, 2008.
– CLAEYS, S., Componeren vanuit het hart, in Kunsttijdschrift Vlaanderen, 2008, p. 238.
– DENEIRE, H., Spelen en zingen voor baby’s met Paulo Lameiro, 2008.
– DENEIRE, H., Re-mix jezelf!, in Forum, 2009.
– DENEIRE, H., Hartstochtelijke liefde voor de muziek, in Jeugd & Muziek, 2009.
– VAN MECHELEN, L., in Klassiek Centraal, 2009.
– Sounds in Europe, in European Music Council, 2009-2010.

 

Discografie

– Fingerprints – Signaturen van componerend Vlaanderen (2011)
– 17.912 dagen geboeid door schoonheid – Hanne Deneire (2010)
– Hanne Deneire Composer (2010)

 

Links

House of Music

 

 

©MATRIX
Teksten van Marjan Bosmans en Delfine Derycke
Laatste aanpassingen: 2025