DE NEF Dirk (1957)

Dirk De Nef werd geboren in 1957 te Gent. Als knaap zong hij in een koor en speelde gitaar. Pas op zijn vijftiende begon hij de volwassenencursus notenleer aan het Stedelijk Conservatorium van Mechelen. Hij behaalde eerste prijzen notenleer, harmonie, koordirectie en muziekgeschiedenis aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium in Antwerpen. Aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel behaalde hij eerste prijzen contrapunt en fuga bij Rafaël D’Haene, compositie bij André Laporte en hogere muziekanalyse bij Frans Geysen. De Nef begon pas in 1990 – dus relatief laat – te componeren, maar won op korte tijd een opmerkelijk aantal compositieprijzen. Zo behaalde hij in 1992 met het koorwerk Geef mij maar de brede, trage rivieren de tweede prijs Harmonia-Nederland. In 1993 werd zijn compositie Lucubrantiunculae onderscheiden met de derde prijs in de Muizelhuiswedstrijd voor kamermuziek. Diezelfde wedstrijd won De Nef een jaar later met Circumsonus voor viool en piano. In 1995 was zijn compositie Rond’eau het plichtwerk voor de halve finale van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano. In 1996 werd hij laureaat van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Dirk De Nef componeerde tot nog toe twee werken voor grote bezetting: Stained Glass (1999) voor harmonieorkest en het oratorium Rodian (2001) voor symfonisch orkest, gemengd koor en solisten. Hij is leraar schriftuur aan de muziekacademies van Bornem en Heist op den Berg en docent harmonie aan het Lemmensinstituut in Leuven. De Nef is ook actief in de koorwereld. Hij leidt het Universitair Koor UKA aan de UA, het Leuvens universitair koor LUK, de Koninklijke Zangvereniging Arti Vocali in Antwerpen en zingt zelf in het vocaal kwartet Kompakt.

 

Werkbespreking

Van 1990 tot 1995 studeerde Dirk De Nef samen met Jan Van Landeghem, Peter Swinnen en Luc Brewaeys compositie bij André Laporte aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel. In Laportes compositieklas lag de nadruk op eigen werk van de studenten. Deze composities werden weliswaar steeds aan de piano doorgenomen en besproken, maar nooit bijgestuurd in een bepaalde, door Laporte opgelegde richting. Op die manier werd het elke student bijna onmogelijk gemaakt de specifieke stijl van Laporte te imiteren. Ook Dirk De Nef zag zich al vanaf zijn eerste actieve kennismaking met de atonaliteit genoodzaakt een eigen weg te zoeken. In zijn allereerste (onafgewerkte) composities voor een homogeen ensemble van strijkers, houtblazers, koperblazers of percussie exploreerde hij de afzonderlijke groepen van het orkest. Deze eerste schetsen lieten de beginnende componist kennismaken met het orkestapparaat, maar dienden tegelijkertijd ook als vingeroefeningen in het serialisme. De Nef verliet het serialisme vrij snel, maar toch zou het seriële denken sporen nalaten in later werk.

Het overgrote deel van De Nefs oeuvre wordt gekenmerkt door een vrij atonale toonspraak. Dit sluit echter niet uit dat een twaalftoonsreeks aan de basis van een werk kan liggen, zoals bijvoorbeeld in Circumsonus. In wezen is De Nef niet echt geïnteresseerd in tonaliteit of atonaliteit. Zijn meest recente werk, het oratorium Rodian is bijvoorbeeld opmerkelijk tonaal geconcipieerd. De componist is daarentegen wel bekommerd om de toegankelijkheid van zijn muziek en probeert daarom in elke compositie een element van herkenbaarheid in te bouwen. In Rond’eau verwerkt hij bijvoorbeeld een rondovorm, hoewel men dat niet al te letterlijk mag nemen. De term rondo betekent voor de componist in de eerste plaats contrast tussen de verschillende delen. Het vrije karakter van de inleiding keert af en toe terug als een refrein dat afwisseling brengt tussen de veel strengere, etude-achtige passages. Ook in Circumsonus zorgt De Nef voor enkele duidelijke referentiepunten. De trage, quasi-improvisatorische openingsmaten worden aan het eind van het stuk letterlijk hernomen. Circumsonus is opgebouwd rond enkele basisintervallen: de kleine en grote secunde, en (bij omkering) de grote en kleine septiem. Deze dissonante intervallen vormen de kern van het hoofdthema dat herhaaldelijk terugkeert in wisselende gedaantes.

Essentieel in De Nefs compositiestijl zijn de vele maatwisselingen en de complexiteit van maatsoorten. In Rond’eau is de maatkeuze één van de belangrijkste vertrekpunten. De complexe maatsoort 20/16 zorgt ervoor dat de klemtoon in het centrale motief van vier tonen voortdurend verplaatst wordt. In Circumsonus wordt de afwisseling tussen hard dissonerende klanken en iets gemilderde dissonanten weerspiegeld in de maatstructuur. De maten met harde dissonanten staan onveranderlijk in 4/4. De maten met iets minder scherpe dissonanten staan in 9/16 en worden na twee maten 9/16 uitgebreid: 12/16, 9/16 + 6/16 en 9/16 + 9/16. Deze maatwisselingen verbreken de symmetrie van 4/4 (vier zestienden per tel) door assymetrie (drie zestienden per tel in 9/16, 12/16 of 6/16).

Dat De Nefs bekommernis om toegankelijkheid met de jaren nog toeneemt, blijkt uit het profaan oratorium Rodian. Het is een cyclus die bestaat uit een ouverture, een proloog, drie delen en een epiloog. De tekst werd geschreven door Roland Van Bocxtaele. Twaalf tekstfragmenten handelen over de bedreigde planeet in het algemeen en over de dierenproblematiek in het bijzonder. De tekst krijgt een sterke muzikale uitbeelding. Door het eclecticisme en de diversiteit aan stijlen neigt Rodian naar het postmodernisme. De schrijftstijl varieert van modaal tot atonaal en van klassiek tot pure musicalstijl. Het melodische domineert. Net zoals in De Nefs vroeger werk blijven de maatwisselingen echter complex, en dit vooral in de prominente partijen voor percussie en koperblazers.

Hoewel Dirk De Nefs oeuvre behoorlijk veel instrumentale composities telt, is de componist toch het meest vertrouwd met de vocale muziek. Rekening houdend met zijn activiteiten als koorleider en zanger hoeft dit niet te verwonderen. De Nef heeft veel ervaring met amateurkoren en dit laat zich voelen in zijn talrijke koorcomposities en liederen. Ondanks de dissonante toonspraak en complexiteit van sommige werken, bekoort De Nefs vocale muziek omwille van de rijke expressie, originele tekstzetting en fijne humor (bv. Ein G’mischte Salat). Met zijn koorcomposities toont Dirk De Nef zich een waardig erfgenaam van de erfenis van de vernieuwende Vlaamse koorbeweging, waarvan Vic Nees (°1936) de bekendste exponent is.

Dirk De Nef componeerde Pain’things voor clarinetchoir en percussie-ensemble in 2003 naar aanleiding van het 125-jarig bestaan van het Lemmensinstituut. Hij noemt dit werk zelf een “muzikale spotprent op het huidige Amerika”. Het satirische karakter is onder meer terug te vinden in de ondertitels van de verschillende delen van het werk. Het eerste deel heeft als titel “Unfairy Tale – Let US make war” en wordt ironisch genoeg gevolgd door een slaapliedje “Lullaby – Let US sleep in peace”. De titel van het derde deel “Hymno’pedie – Madd aS US” bevat ook nog een woordspeling, een typisch trekje van veel van De Nefs werken. De titel Pain’things, te lezen als Paintings, duidt op de schilderijen die in de partituur opgenomen zijn, voorafgaand aan het eerste en het derde deel. Bepaalde aspecten van deze schilderijen vinden een directe weerslag in de muziek zelf. Het eerste schilderij, dan een cowboy op een stijgerend paard voorstelt, krijgt een zeer nadrukkelijke muzikale uitbeelding in het begin van het eerste deel.
Net als de titels, bevat ook het muzikale materiaal tal van ironische elementen. In het eerste deel wordt het slagwerk heel fanfare-achtig behandeld, bijvoorbeeld door de ostinate figuur van drie zestiende noten in de snare-drum. In het tweede deel treden vooral de klarinetten op de voorgrond in een zeemzoet slaapliedje. Het derde en laatste deel is een soort van druk scherzo, met een contante stroom van achtste noten in het klarinettenensemble en opnieuw een fanfare-achtige, regelmatige ritmiek in het slagwerk.

 

Werklijst

Piano: Rond’Eau (1995); Actus Purus (2000)

Kamermuziek: Lucubrantiunculae voor strijkkwintet en marimba (1992); Circumsonus voor viool en piano (1994); Stringtime voor strijkkwartet (1997); Mixed Grill voor pianokwartet (2000); Mouvement voor viool en piano (2001); In de navel van de agave voor klarinet, altviool en piano (2003); Pain’things voor clarinetchoir en percussie-ensemble (2003); Pianotrio nr. 1 (2005); F’air’play voor accordeon (2005)

Harmonieorkest: Stained Glass (1997)

Oratorium: Rodian voor soli, koor en orkest op tekst van Roland Van Bocxtaele (2001)

Liederen: What I write with this hand (1995); Ik ben beperkt (1998)

Koor: Geef mij maar de brede, trage rivieren (1992); Scène (1995); Ein G’mischte Salat (1999); Bloempje voor kinderkoor en piano (2004)

 

Bibliografie

– Y. KNOCKAERT, Dirk De Nef, Circumsonus, cd-boekje, WW-IG-09, 1997
– E. RUTTEN, Rond’eau in de prijzen, in Muziek en Woord, 1995/5, p. 5-6
– R. WEYTJENS, Een nieuw evenwicht, in Muziek en Woord, 2002/2, p. 19

 

Discografie

– Circumsonus (viool: Nico Balthussen, piano: Stijn Kolacny), LAUREATEN VAN DE TWEEJAARLIJKSE COMPOSITIEWEDSTRIJD VOOR KAMERMUZIEK MUIZELHUIS (IN FLANDERS’ FIELDS), WW-IG-09
– Mixed Grill (Piano Quartet Marcato), PIANO QUARTET MARCATO, René Gailly CD87 177

 

Links

composers21.com/compdocs/denefd.htm
http://www.tourdion.be

 

 

©MATRIX
Teksten van Stijn Kolacny en Rebecca Diependaele
Laatste aanpassingen: 2006