ALHAMWY Shalan (1982)

Biografie

Shalan Alhamwy is een Syrisch-Belgische componist, violist en fotograaf, geboren in de stad Homs in Syrië. Al op jonge leeftijd startte hij in zijn thuisland met een vioolopleiding, waarna hij besloot om ook zijn verdere studies in het teken van de muziek te zetten. Zo studeerde hij vanaf 2002 tot en met 2007 aan het Hoger Instituut voor Muziek in Damascus, waar hij vioolles kreeg van Evgueny Loguenov. Hoewel zijn Russische leerkracht de nadruk op de strenge regels en principes van de Westerse klassieke muziek legde, verdiepte Alhamwy zich tijdens zijn studieperiode ook in de Arabische muziek. Beide muziekwerelden wisten hem enorm te boeien, wat zich uit in elk van zijn muzikale projecten. Nadat hij afstudeerde als violist, was hij actief bij verschillende vooraanstaande orkesten en ensembles zoals Het Syrisch Nationaal Symfonisch Orkest, Het Syrisch Nationaal Orkest van Arabische Muziek en het Damascus Chamber Orchestra. Daarnaast werkte hij als professor viool aan de Solhi Alwadi Muziekschool in Damascus en aan de Albaath Universiteit van Homs.

Lange tijd had Alhamwy het erg druk met al deze muzikale activiteiten, maar daar bracht de Syrische Burgeroorlog, die in 2011 uitbrak, verandering in. Homs was een van de eerste steden die door geweld en manifestaties getroffen werd. Als gevolg hiervan besloot Alhamwy om de stad te verlaten en naar de hoofdstad Damascus te trekken, maar al snel werd duidelijk dat hij ook hier niet aan de oorlog zou ontkomen. Van Damascus reisde hij naar het platteland nabij Tartous, waar hij zelf muziek begon te componeren en arrangeren. De concerten en zijn job als vioolleraar in Damascus moest hij destijds noodgedwongen opgeven, waardoor er tijd vrijkwam om zich te verdiepen in harmonie, orkestratie en partitie. Uiteindelijk werd de situatie in Syrië zo onhoudbaar dat Alhamwy in 2015 naar Europa reisde, net zoals vele andere oorlogsvluchtelingen. Op die manier kwam hij terecht in het asielcentrum van Sint-Niklaas, waar hij al snel contact opnam met het lokaal orkest. Hier leerde hij heel wat muzikanten kennen met wie hij voornamelijk communiceerde via de universele taal van de muziek. In een gesprek met Violet VZW zegt hij hierover: “Ik heb het geluk als klassiek violist opgeleid te zijn, waardoor ik gemakkelijk partituren kan lezen en deel kan uitmaken van orkesten. Mensen hier vinden het vaak fascinerend om Arabische muziek op klassieke viool te horen.”

Vastberaden om zijn muzikale carrière in België verder te zetten, richtte Alhamwy zelf een aantal muzikale projecten op, waarbij de vereniging van Arabische en Westerse klassieke muziek centraal staat. Zo bracht hij onder de naam Damast Duo – in samenwerking met de Belgische accordeonist Jonas Malfliet – een uitgebreid repertoire van Arabische en Europese folkmuziek samen. Ook is hij artistiek directeur en violist bij Jiraan Ensemble, een muzikaal collectief opgericht in 2016 dat bestaat uit muzikanten van verschillende achtergronden. Bovendien speelt hij viool bij het strijkorkest Picea Orientalis, waar hij eveneens artistiek directeur is en waar bruggen bouwen tussen verschillende muzikale werelden het hoofddoel is. De vereniging van westerse en oosterse muziektradities is echter niet alleen te zien in deze projecten, maar is ook sterk te horen in de werken die Alhamwy zelf componeert. Arabische melodieën worden gecombineerd met elementen uit de klassieke muziektheorie zoals harmonie, contrapunt en orkestratie, wat tot een interessante samensmelting van twee verschillende tradities leidt. In 2021 behaalde Alhamwy zijn masterdiploma in de Turkse muziek, waarvan hij sindsdien eveneens elementen integreert in zijn composities.

Werkbespreking

Tijdens de verschillende vioolopleidingen die Alhamwy in Syrië volgde, lag de focus sterk op de Westerse klassieke muziek. Zijn Russische leerkrachten brachten hem niet enkel in contact met componisten als Bach, Beethoven en Tsjaikovski, maar leerden hem ook de strikte regels van de klassieke harmonieleer en compositietechnieken zoals het contrapunt. Tegelijkertijd verdiepte Alhamwy zich in de Arabische muziek uit zijn jeugd, die voornamelijk gedreven wordt door melodie, improvisatie en microtonaliteit. Zijn grootste doel is dan ook om in zijn composities elementen van beide muzieksoorten met elkaar te verenigen.

In Two Images from Aleppo, geschreven in 2016, is deze dualiteit sterk terug te vinden. De compositie bestaat uit twee grote delen – elk met een eigen karakter – die overeenkomen met de “two images” waarover Alhamwy het heeft in de titel. Sinds juli 2012 werd de oorlog in Aleppo uitgevochten door het Syrische leger enerzijds en verschillende rebellentroepen anderzijds. Het was pas in december 2016 dat er een einde kwam aan de jarenlange gevechten, nadat de rebellen door het leger werden verslagen. Het eerste deel van de compositie, dat loopt van maat 1 tot en met maat 131, heeft een erg onrustig karakter dat overeenkomt met de chaos van de oorlog. Gedurende heel het deel maakt Alhamwy gebruik van een vast melodisch motief, dat continu – al dan niet gevarieerd – terugkeert en dat afkomstig is uit de Arabische muziek. Hieronder klinkt een geagiteerde begeleiding in de strijkerspartijen. Deze begeleiding beweegt in een traag harmonisch ritme en bestaat voornamelijk uit achtste noten en kwartnoten. Naarmate het deel vordert, vindt er verdichting plaats: de melodische cellen worden steeds korter en er wordt naar een dramatisch hoogtepunt in maat 131 toegewerkt. Alhamwy zet het noodlottige karakter ervan extra in de verf door de prominente aanwezigheid van de koperblazers en de slagwerkers.

Na het einde van het eerste deel volgt er met het adagio een korte overgangspassage van drie maten naar het tweede deel andante misterioso. Er wordt een ander beeld van Aleppo geschetst: de rust keert na de oorlog terug, maar de stad blijft vernield achter. Het tempo van de muziek vertraagt aanzienlijk en er verschijnt een nieuw melodisch motief in de hobopartij. Dit motief wordt sterk gekenmerkt door chromatiek en opnieuw doet het karakter ervan erg “oosters” aan. Hoewel er vanaf maat 152 kort een andere, bijna romantische melodie klinkt in de strijkerspartijen, verschijnt dit tweede motief even later opnieuw in maat 169. Hiermee gaat ook een terugkeer van onrust en ernst gepaard, gecreëerd door de gesyncopeerde begeleiding in de hoorns, de continue wisseling in dynamiek en de onheilspellende harmonieën. Vervolgens werkt Alhamwy vanaf maat 177 opnieuw naar een hoogtepunt toe dat uiteindelijk in maat 186 bereikt wordt aan de hand van een fortissimo, tremolo’s in de strijkerspartijen en een grootse tussenkomst van de slagwerkers. De kalmte keert echter al snel terug met de houtblazers en de strijkers die het stuk tot een einde brengen. Hoewel Two Images from Aleppo geschreven is voor een klassiek symfonisch orkest en op westerse principes steunt, weet Alhamwy met behulp van de Arabisch-geïnspireerde melodie een beeld van de Syrische stad tijdens en na de oorlog te creëren.

De westers-Arabische dualiteit die de basis vormt in Two Images from Aleppo, lijkt bij werken zoals Lullaby (for dead Syrian children) uit 2016 en Reminiscenza uit 2018 iets minder duidelijk aanwezig. Het eerste werk Lullaby, gecomponeerd voor strijkorkest, staat in mi klein en kan opgedeeld worden in vier delen: ABA’ coda. Het eerste A-deel loopt van maat 1 tot en met maat 13, waar een perfect authentieke cadens zorgt voor een mooi afgerond einde. De melodie, die kenmerkend is voor dit deel, is terug te vinden in de vioolpartij. Het gaat om een melancholisch motief, gedomineerd door kleine intervallen zoals de secunde en de terts. Hieronder spelen de overige strijkers een gesyncopeerde begeleiding, af en toe afgewisseld met langere notenwaarden. Na de cadens in maat 13, volgt het B-deel. Er verschijnt een nieuwe melodie, eerst in de eerste viool, daarna vanaf maat 22 in de altviool en in de cello. Hier zijn de intervalsprongen iets groter en wordt er in de eerste vier maten telkens een vast harmonisch patroon gevolgd dat het B-deel kenmerkt: IV7 – VII7 – III4/3 – VI7. In maat 29 eindigt het B-deel op een dominant 7-akkoord, waarmee de overgang wordt gemaakt naar het A’-deel. Dit derde deel, een gevarieerde herhaling van het eerste deel, start namelijk opnieuw met een mi klein-akkoord en eindigt met een opvallend mi groot-akkoord in maat 40. Ten slotte volgt er nog een coda, gebaseerd op de muziek van het B-deel. Hierin komt het stuk tot een open einde op de dominant si, wat als het ware de oneindigheid van het hiernamaals lijkt weer te geven.

Net zoals bij Two Images from Aleppo en Lullaby, maakt Alhamwy ook in Reminiscenza voor cello solo en strijkers gebruik van een vast motief dat doorheen heel het stuk al dan niet gevarieerd terugkeert. Het gaat om een korte ritmisch-melodische cel van twee maten, voor het eerst te horen in maat 3-4, bestaande uit een halve noot overgebonden aan vier achtste noten, gevolgd door twee halve noten. Melodisch wordt er voornamelijk gebruik gemaakt van secundestappen, maar ook van een kleine tertssprong tussen de vierde achtste noot en de daaropvolgende halve noot. Continu wordt er naar deze ritmisch-melodische cel verwezen en zo ook op het moment dat de solist in maat 24 voor het eerst aan bod komt. Na twee korte referenties aan het motief, verschijnt het bijna in haar volledigheid in maat 26-27 en ook in de daaropvolgende maten zien we het licht gevarieerd terugkeren. Vanaf maat 50 verdwijnt dit motief voor even en verschijnt er een stroom aan triolen, die tot en met maat 75 dominant zal blijven. Daarna is opnieuw het basismotief te horen. Opvallend is de integratie van een soort cadenza in het midden van de compositie (maat 95-106). Hieruit blijkt de voorliefde van Alhamwy voor improvisatie, een element dat centraal staat in de Arabische muziek. Hij vindt het jammer dat er in de Westerse klassieke muziek nauwelijks nog geïmproviseerd wordt en dat er een sterk onderscheid bestaat tussen componist en uitvoerder. Zelfs cadenza’s – die in de tijd van Bach volledig geïmproviseerd werden – worden op voorhand uitgeschreven. Om die reden vraagt Alhamwy de muzikanten die zijn muziek spelen vaak om af en toe los te komen van de partituur. Ook in deze cadenza geeft hij de cellist een zekere vrijheid aan de hand van aanduidingen zoals rubato en ritenuto.

 

Werklijst

Berenjacht voor viool en accordeon (2021), Mary of Magdala voor strijkorkest (2020), Silhouette voor divers ensemble (2019), April Song voor divers ensemble (2019), Reminiscenza voor cello solo & strijkers (2018), Valse for “H” voor oed, gitaar en strijkers (2018), Charged Night voor divers ensemble (2018), De Grootmoeder voor Divers ensemble (2018), Viscidity voor divers ensemble (2018), Via Dolorosa voor divers ensemble (2018), Plan B voor Divers ensemble (2018) Pieta voor Strijkers en erhu solo (2018), Samai Melancolique voor divers ensemble (2018), Harvest Song voor divers ensemble (2018), Suite for Bassoon and Harp voor fagot en harp (2017), Two Images of Aleppo voor symfonisch orkest (2016), Departure voor sopraan, viool en piano (2017), Hanin voor traditionele instrumenten en strijkers (2016), Poem voor strijkorkest (2016), Ams (yesterday) voor symfonisch orkest (2018), Artistic Dictatorship voor soundtrack (2016), Jasmin voor cello solo (2016), Scene III (In the Aegean) voor viool solo en kamerorkest (2016), Old Homs voor diverse ensemble (2016), Two Syrian Dances voor strijkorkest (2016), Lullaby (for Dead Syrian Children) voor strijkorkest (2016).

 

Discografie

  • Sirto (Jiraan),
  • Birds of Passage (Damast Duo), 2020
  • Aynaabé
  • MuSiKa (in opdracht van het Museum voor Schone Kunsten Gent en intercultureel muziekcentrum De Centrale)
  • Safar (Damast Duo), 2018
  • Liqa’ (project van Ghent Folk Violin Project), 2017
  • Hanin (in opdracht van het Vlaamse jeugdorkest Violet), 2017

 

Links

https://www.shalanalhamwy.com/

https://tieroefs.wordpress.com/2017/08/08/twee-werelden-ontmoeten-elkaar-in-de-muziek-syrische-violist-componist-shalan-alhamwy-en-violet-vertellen/

 

Uitgeverij

Ypress Digital Music Editions

 

Contactgegevens

info@shalanalhamwy.com

+ 32 465 26 36 92

©MATRIX
Teksten van Catho Menten
Laatste aanpassingen: 2023