360° Berio

Interview

Francis Pollet & Tijl Bossuyt

Francis Pollet, artistiek directeur van blazersensemble I SOLISTI, en Tijl Bossuyt,  artistiek leider van De Veerman, over Luciano Berio en in het bijzonder Twice Upon, ‘muziektheater zonder woorden voor zes groepen groepen kinderen’ (1994).

Interview door Rebecca Diependaele op 5 oktober 2021

"Eigenlijk maak je de wereld opnieuw"

Twice Upon … is een weinig bekend werk binnen het oeuvre van Luciano Berio en in veel opzichten een buitenbeentje. De compositie kreeg als ondertitel ‘muziektheater zonder woorden’ en werd geschreven voor zes muzikanten die elk een groep kinderen zonder specifieke muzikale voorkennis op sleeptouw nemen. Het werk werd in 1993-94 gecomponeerd voor een festival rond de 70ste verjaardag van Berio van The South Bank Centre in Londen. Met Richard McNicol stond een doorwinterde muziekeducator aan het roer van het repetitieproces met de betrokken schoolklassen. Latere uitvoeringen zijn schaars en amper gedocumenteerd. Ook de partituur is niet zomaar te vinden. Hoe is dit werk op de tafel van I SOLISTI en De Veerman beland?

Francis Pollet (I SOLISTI): Maarten Quanten (programmator bij De Bijloke, rd) kende het werk en hij heeft een video-opname laten zien. Veel meer hadden we op dat moment niet. Waarom spring je daar als muzikant op? De zoektocht die achter het oorspronklijke stuk zit, is heel boeiend: het was een uitdaging aan Berio én uitdaging van het festival om in te zetten op participatie. In de muziek van Berio zijn de uitersten terug te vinden: de Sequenze zijn aartsmoeilijk, maar werken als Opus Number Zoo en Twice Upon... zijn puur speelplezier. Met I SOLISTI dagen we de muzikanten graag uit om verder te gaan dan de partituur en zoeken we naar manieren om als ensemble participatieve projecten aan te gaan. Het interesseerde ons om niet alleen als blazersensemble een Berio-concert te spelen, maar ook te kunnen werken met kinderen. In Twice Upon... zie je meteen hoe de professionele muzikanten de kinderen echt uitnodigen en meenemen in de muziek. Daarna is de helletocht begonnen om de partituur te pakken te krijgen, de partijen, tekst en uitleg over het opzet en ieders rol in het geheel … Dat heeft vele maanden geduurd! Gelukkig kunnen we nu beginnen met het fijne proces om alles artistiek vorm te geven en een mooie productie neer te zetten.

youtube-video-thumbnail

Opus Number Zoo

Tijl Bossuyt (De Veerman): We werken mee aan dit project precies omdat we zo verschillend zijn. In de partituur van Twice Upon … wordt een duidelijk muzikaal pad beschreven, maar ook het educatief traject is duidelijk uitgestippeld. Er is veel vrijheid, maar het is heel duidelijk welke rol het educatieve traject speelt in het grotere geheel van de partituur. Opvallend: één onderdeel van het werk is een “droommuziek” die de kinderen zelf mogen componeren. In de periode waarin het werk gemaakt is, stond componeren op het curriculum van Britse lagere scholen!
De vraag waar wij ons over buigen, is op welke manier we met de kinderen gaan werken. Ook de school waarmee we samenwerken, De Mozaïek in Gent, heeft uiteraard haar vragen en verwachtingen: het moet interessant zijn voor de kinderen. En leuk – dat staat trouwens expliciet in de partituur! We beginnen met een voortraject, pas daarna wordt Berio geïntroduceerd en leggen we een sterke focus op componeren en werken met het materiaal uit de partituur.

De compositieopdracht voor Twice Upon … werd gegeven op voorstel van Richard McNicol en hij schreef ook de instructies voor het repetitieproces die opgenomen zijn in de partituur. Het is een echt 'educatief' werk, maar dertig jaar na de creatie sluit het opzet ervan misschien niet zo goed aan op het dagelijkse leven in een lagere school in Vlaanderen. Welke uitdagingen stellen zich artistiek en educatief? Is er nood aan actualisering?

Francis: Bij de creatie van Twice Upon… destijds is er gewerkt met zes scholen waar muziek al stevig vertegenwoordigd was in het lespakket. Dat is hier in de meeste scholen helemaal niet het geval. Aan de andere kant staat er ook dat het werk niet bedoeld is voor een opgeleid kinderkoor.

Tijl: In de meeste scholen in Vlaanderen komt muziek heel weinig aan bod. Dat is zeker een uitdaging voor dit project. Zeker met klassieke muziek hebben de meeste kinderen weinig omgang, het begrip is niet echt ingeburgerd. De klascontext van vandaag is ook anders dan 30 jaar geleden. De dynamiek van kinderen is anders en vandaag moeten we ook uitgaan van een diverse groep. Dat geldt ook voor De Mozaïek. We beginnen dus met een introductie, waarbij we onderzoeken hoe het met de ‘gevoelige oren’ van de kinderen is gesteld. Want daar zijn veel verschillen: naargelang hun achtergrond horen kinderen bepaalde zaken anders en hebben ze andere referentiekaders op het vlak van muziek. Wat ze thuis beluisteren, kan heel verschillend zijn. Zo valt het ons op dat er in veel gezinnen met een andere culturele achtergrond wel veel naar muziek geluisterd wordt. Daardoor zijn die kinderen vertrouwd met verschillende toonsystemen en verstaan ze andere dingen onder ‘muziek’. Het is belangrijk om daar als begeleider gevoelig voor te zijn en het is zinvol om daarop in te spelen, zéker in het voortraject, maar ook in het componeren van de “droommuziek” kan je daarmee aan de slag.

Francis: We vinden het ook belangrijk om erover na te denken hoe we deze productie aan het publiek presenteren. We mogen de kans niet laten liggen om het opzet te duiden, om te laten zien waar we als muzikanten, componisten en concertorganisatoren mee bezig zijn en welk voortraject er afgelegd is. Ook het gebouw speelt een rol: hoe zet je dit werk neer in de ruimte, in dit geval in de inkomhal van De Bijloke?
Je kan je afvragen wat de zin of onzin is om het publiek te laten deelnemen aan het begin van het concert. Op het einde van het werk worden er tonen ‘doorgegeven’ aan het publiek, dat meezingend de concertzaal binnenwandelt waar het concertprogramma verdergaat. Ik vind het een mooi, krachtig idee dat de kinderen het publiek en hun ouders bij de hand nemen en uitnodigen naar het concert. We gaan moeten bekijken hoe we dat letterlijk en figuurlijk in goede banen leiden. In de partituur staat dat de dirigent fungeert als een ‘politie-agent’; misschien kunnen zelfs de zaalwachten een keer een artistieke rol spelen?

Tijl: Als je naar een schaakspel kijkt zonder de spelregels te kennen, is het iets heel vreemd. Maar als iemand zegt dat het te maken heeft met koningen en patronen, zelfs zonder die in detail uit te leggen, dan kijk je er al op een andere manier naar. Het is een beetje koorddansen: je wil niet expliciet uitleggen wat er gebeurt, maar wel sleutels geven.

Tot slot: wat spreekt jullie als luisteraars aan in het werk van Luciano Berio?

Francis: Wat mij telkens weer treft, is de gespletenheid. Enerzijds de complexiteit die je voor ogen hebt en in je oren krijgt, en terzelfdertijd de eenvoud die je als luisteraar kan ervaren. Ik ben geen grote Berio-kenner, maar die strekking van vernieuwing en uitdaging blijft mij fascineren. De Sequenza XII voor fagot, bijvoorbeeld. Achttien minuten circulair ademen, dat is immens! Als publiek vraag je je af: wat hóór ik hier nu, wat gebeurt er hier? Telkens slaagt Berio erin het publiek op het puntje van zijn stoel te krijgen. Ik krijg er kippenvel van.

Tijl: Een permanent samenspel van chaos en orde, dat is voor mij eten en drinken. In het werk van Berio vind je het verstoren van een bestaande orde, waardoor je zelf de blokjes opnieuw moet zetten en een nieuw gegeven creëren. Eigenlijk maak je de wereld opnieuw.

Sequenze

Ontdek alles over de Sequenze van Luciano Berio

Deze webtentoonstelling werd gerealiseerd door MATRIX [Centrum voor Nieuwe Muziek] in opdracht van Muziekcentrum De Bijloke Gent in het kader van het seizoensthema 360° Berio

© MATRIX, 2021