JACOBS Ellen (1996)

Ellen Jacobs, geboren in 1996, volgde muziekinitiatie- en fluitlessen in het deeltijds onderwijs aan de Academie Muziek en Woord in Hemiksem en studeerde vanaf het derde middelbaar fluit aan de kunsthumaniora. In 2014 begon ze haar studie aan het Conservatorium van Gent als uitvoerend muzikant: ze studeerde als fluitist in de klas van Myriam Graulus en volgde compositielessen als keuzevak. In 2016 maakte ze de keuze om over te schakelen naar compositie als hoofdvak. Ze volgde aan het Conservatorium compositielessen bij Dirk Brossé, Dominique Pauwels en uiteindelijk Daan Janssens, bij wie ze de master in de compositie behaalde in 2021. Daarnaast volgde ze ook les bij Jesse Broekman (elektronische muziek), nam enkele privélessen bij Clara Ianotta en volgde masterclasses bij Oscar Bettison, Ansgar Beste, Malin Bång en Wim Henderickx. Tijdens haar studie werkte ze als penningmeester voor The New What Now, een vzw gevestigd in Gent die opvoeringen van nieuwe muziek verzorgde. Momenteel werkt ze als stafmedewerker voor muziekeducatie bij MATRIX Centrum voor Nieuwe Muziek.

Ellen Jacobs werkte al samen met uitvoerders als Nemø Ensemble, HERMESensemble, STOOM, Ensemble Adapter, Virago Symphonic Orchestra, Núna Ensemble, Fractales Ensemble en plus/minus. In 2023 en 2024 werden haar werken ADA en Inertia opgenomen in de Vlaamse inzending voor de ISCM New Music Days.

Werkbespreking

In haar muziek zet Ellen Jacobs de klankervaring centraal. Zo zoekt ze bijvoorbeeld het onderscheid op tussen wat we als akoestische of elektronische geluiden herkennen, of tussen omgevingsgeluid en ‘muzikale’ klanken. Een ander belangrijk gegeven is de “interne beweging” van geluid: een klank kan bij oppervlakkige beluistering relatief eenvoudig en/of statisch lijken, maar vertoont toch steeds subtiele onregelmatigheden wanneer je er auditief op ‘inzoomt’. Zo geeft de klank een vaak verrassend levendige, rijke innerlijke wereld prijs.

Specifieke gevonden geluiden dienen vaak als vertrekpunt bij Jacobs’ componeren. De geluiden in kwestie hoeven niet per se ‘muzikaal’ te zijn in de enge zin: het kan gaan om een specifieke multiphonic op een blaasinstrument, maar ook om het ritselen van aluminiumfolie of de geluiden die je zoal hoort tijdens een treinrit. Aan het schrijven zelf gaat meestal een fase van precompositie vooraf, waarbij Jacobs de gekozen klank(en) intensief beluistert en analyseert. Tijdens het componeren zelf vergroot ze de klank als het ware uit, en probeert ze over te brengen hoe ze hem in al zijn facetten ervaart. De componiste laat zich daarbij niet inperken door een traditionele schriftuur: zogenaamde “extended techniques” zijn legio in haar partituren en noodzakelijk om subtiele timbreverschillen voort te brengen. Daarnaast bedient Jacobs zich af en toe van spectrale principes, maar ze houdt nooit vast aan een al te rigide systematiek. Ze gaat graag een nauwe samenwerking aan met muzikanten, wat helpt om de notatie en de gebruikte technieken te verfijnen en om een idiomatisch resultaat te bekomen.

Ellen Jacobs begon pas relatief laat met componeren: ze schreef haar eerste composities pas toen ze achttien jaar was. Dat weerhield haar er niet van om zich in de volgende zeven jaar een hele waaier aan compositorische technieken eigen te maken en een persoonlijke compositorische benadering te ontwikkelen. Haar aanvankelijk traditionele ‘tonale’ schriftuur maakte met tijd steeds meer plaats voor een benadering waarin de klankwaarneming een prominente plaats inneemt. Een belangrijke eerste stap in die evolutie was waarschijnlijk het werk Paperworks (2015-2016), geschreven toen ze nog compositie volgde als keuzevak naast haar fluitstudie: dit werk maakt geen gebruik meer van traditionele instrumenten als klankbron, maar wel van papier – dat kan ritselen, kreuken, scheuren, wrijven…

In een later werk als Fragments (2019), een set miniaturen voor fluitist en percussionist met een set-up die varieert per deeltje, is duidelijk te zien hoe klankkleur een steeds belangrijkere plaats inneemt in Jacobs’ werk. Blue Sky Days (2018-19) voor altviool en tape maakt dan weer duidelijk dat elektronica belangrijk zal zijn in haar muziek. De wereld van de elektronica zou dan ook een centrale plaats innemen in de stukken die de componiste schreef tussen 2019 en 2021 en presenteerde op haar masterproef.

Eén daarvan was ADA (2020), geschreven in het kader van The Times Academy. Met haar eigen positie in de overwegend mannelijke muziekwereld in het achterhoofd, ging Jacobs op zoek naar vrouwen die een groot belang hebben gehad voor de geschiedenis, maar desondanks vergeten zijn. Zo kwam ze uit bij Ada Lovelace, een negentiende-eeuwse Engelse wiskundige bekend voor haar werk over en met de Analytical Engine, een (theoretische) voorloper van de hedendaagse computer. Met opmerkelijke voorzienigheid theoretiseerde Lovelace dat de Engine (of een opvolger ervan) uiteindelijk in staat zou zijn om muziek te componeren, een theorie die door recente ontwikkelingen met artificiële intelligentie werkelijkheid is geworden. De passage waarin Lovelace deze voorspelling deed, werd het beginpunt voor Jacobs’ compositie en voorzag ook meteen alle woorden in de sopraanpartij.

De tekst van Lovelace is doorheen het stuk haast constant aanwezig, maar is zo goed als nooit herkenbaar of verstaanbaar: in het begin fluistert en zingt de sopraan nog het woord “sounds”, maar al snel vocaliseert ze enkel nog losse klinkers. In de tweede helft van het werk brengt de zangeres een ritmisch uitdagende solo met enkel de medeklinkers van Lovelace’s tekst. De nadruk ligt duidelijk niet op de inhoud, maar wel op hoe de tekst klinkt. Hoewel er geen elektronica te pas komt bij een uitvoering van ADA, liet Jacobs zich wel inspireren door elektronische klanken: ze slaagt erin om in het stuk typische ‘computergeluiden’ (denk ook hier aan Lovelace’s quote) te imiteren met akoestische middelen. Zo begint het werk bijvoorbeeld zacht en ingetogen met ruis in zowat alle instrumenten, een imitatie van de vele mogelijke digitale ruisklanken. Jacobs introduceert ook meteen de re en mi als tooncentra die de eerste helft van het stuk zullen domineren – al komen er al snel ook aangrenzende (kwart)tonen aan bod. Het stuk is te begrijpen als een opeenvolging van contrasterende, verfijnd uitgecomponeerde texturen die niettemin vloeiend en haast onopgemerkt in elkaar overlopen. Zo verlevendigt de schaarse textuur waarmee het stuk begint al snel, om na een eerste hoogtepunt plaats te maken voor een passage waarin haast alle instrumenten en de sopraan een krakend geluid voortbrengen in een ritmisch onvoorspelbaar klankveld. Het is een akoestische imitatie van het kraken dat de granulaire synthese soms kenmerkt. Naarmate het stuk vordert, komen er naast re, mi en hun aangrenzende toonklassen steeds meer andere tonen aan bod. Het stuk eindigt met een aangehouden multiphonic in de fluit, aangevuld met de klarinet, terwijl de sopraan met de hand voor de mond – onverstaanbaar – de volledige quote van Lovelace aan ijltempo opzegt.

Jacobs speelt in haar werk vaak met het onderscheid tussen akoestische en elektronische klanken en het onderscheid tussen omgevingsgeluid en muziek. Dat spel komt misschien wel het sterkst naar voor in het werk Inertia (2020-2021), voor klarinet, elektrische gitaar, viool, cello en tape. De treinrit die Jacobs als pendelende student aan het conservatorium moest maken en de geluiden die ze ondertussen hoorde, waren haar inspiratie voor het schrijven van dit kwartet. Jacobs maakte geluidsopnames in de treinwagon, waarmee ze een tape in elkaar stak die op zijn beurt het uitgangspunt was voor de uiteindelijke compositie. Ze schrijft de instrumentalisten een veelheid aan speelaanwijzingen voor om klanken te bekomen die heel dicht aansluiten bij de klank van de tape. Zo speelt de klarinettist onder andere multiphonics en bisbigliando’s en wordt een spectrum aan embouchures voorgeschreven. De strijkers spelen onder andere uitdagende harmonieken, passages met circular bowing en krijgen precieze instructies voor hun boogdruk. De gitarist krijgt het meeste aanwijzingen, en maakt onder andere gebruik van een whammy bar, een e-bow en een spons (!) om specifieke klanken te produceren. Dankzij die verfijnde en zorgvuldig afgewogen speeltechnieken sluit de klank van de gitaar zo dicht aan bij de klanken van de tape, dat het haast niet te merken is wanneer de klankband wegvalt. De titel van het werk verwijst naar de (illusie van) traagheid van de treinreis. Die illusie wordt ook muzikaal vertaald: de muziek klinkt haast statisch, als een uitgesponnen klankveld waarin dezelfde figuren steeds herhaald worden, maar in werkelijkheid ontwikkelt ze zich subtiel en langzaam in de tijd. Jacobs introduceert nieuw materiaal doorheen het stuk, haast ongemerkt. Daarnaast keren figuraties inderdaad herkenbaar terug, maar ze vertonen vaak kleine variaties en worden steeds op verschillende wijze gecombineerd.

NOWIWILLDONOTHINGBUTLISTEN (2021), een installatie voor saxofoon, elektrische gitaar, percussie en live electronics, getuigt van Jacobs’ aandacht voor en interesse in de visuele kant van partituren en het belang van de ruimte waarin de klank te horen is. Bij de première van dit werk waren de drie muzikanten verspreid opgesteld in de trappenhal van het Gentse Conservatorium. Het publiek kon vrij bewegen in de ruimte en zo zelf beïnvloeden wat ze (niet) zouden horen. De muzikanten kregen elk een individuele set notenmateriaal toegewezen en een grafische partituur met lijnen, punten en kleurvlakken waaruit ze de timing en het gebruik van de elektronica afleidden. Zo interageren muziek en visuele kunst met elkaar in dit werk.

Jacobs’ interesse in beeldende kunst in dialoog met muziek is ook te herkennen in het compositieproces van Waves of inflection (2023). Bij deze compositie was niet een concrete klank het vertrekpunt, maar wel een niet-figuratieve tekening van de componiste. De visuele vorm werd omgezet in de muzikale vorm van haar partituur, de individuele lijnen werden vertaald in muzikale lijnen en de kleuren van de afbeelding vormden inspiratie voor de gebruikte timbres.

Het vertrekpunt voor het werk Deadfold (2022) was het klankpotentieel van aluminiumfolie: metalig ritselen, ruisen, kraken, scheuren, trillen etc. De instrumenten van de fluitist, klarinettist en harpist worden voor dit werk allemaal geprepareerd met aluminiumfolie. De folie zoemt en zindert mee met de la op de altfluit, met de laagste noot van de klarinet en de laagste snaar van de harp. Zo speelt de componiste ook hier met de grens tussen digitale en akoestische geluiden, want het resultaat van deze preparaties klinkt bij momenten haast elektronisch. Echte elektronica komen er in het werk evenwel niet aan te pas – behalve dan wanneer de harpist en percussionist een e-bow gebruiken om de snaren van de harp of van een klein citertje aan het trillen te brengen. Naast hun traditionele instrumenten moeten de muzikanten – niet enkel de percussionist – ook een vel aluminiumfolie ‘bespelen’. Het hele werk is te begrijpen als een trage evolutie van het spelen op instrumenten naar een passage waar enkel de folie te horen is. Onderweg omspeelt het ensemble een welgekozen akkoord van zes tonen, dat met een veelheid aan uitgebreide speeltechnieken en hier en daar volgens spectrale principes wordt gepresenteerd, uitgebreid en omspeeld. Op het ‘koraaltje’ (Jacobs’ eigen term) van enkel aluminiumfolie aan het einde van het stuk volgt nog een korte coda waarin de instrumentale schriftuur terugkeert, voor het stuk wegsterft.

Werklijst

Solo:
Floating – opname voor vinylplaat voor contrabas solo en stem (1 uitvoerder) (2021)

Kamermuziek:
Fragments – Vijf korte werken voor fluit/altfluit/piccolo en slagwerk (2018-2019)
Blue Sky Days – voor altviool en tape in samenwerking met danseres Jenneke Slaets (2018-2019)
ADA – voor sopraanzang, basfluit, basklarinet, percussie, piano, viool, altviool, cello en contrabas (2019-2020)
Inertia – voor klarinet/basklarinet, elektrische gitaar, viool, cello en tape (2020-2021)
Leçons de Ténèbres (in samenwerking met componisten François Couvreur en Stefan Hejdrowski) – voor klarinet/basklarinet, viool, zang en piano (2021)
Interference – voor twee elektrische gitaren en twee TL-lampen (2022)
deadfold – (2022)
Waves of inflection – voor saxofoon en strijkkwartet (2023)

Orkestmuziek:
Diffraction – voor kamerorkest (2021)

Installaties:
NOWIWILLDONOTHINGBUTLISTEN – ruimtelijke installatie met 3 uitvoerders: sopraansaxofoon, elektrische gitaar en slagwerk (2021)

Elektronica:
De Werkplaats – tapecompositie

 

Bibliografie

Componiste Ellen Jacobs presenteert Ada, Onrust, Dragonetti, R. 2021
Podcast De Werkplaats van Tess Jacobs, interview met Ellen Jacobs
Kunstendatabank Kunstenpunt

Discografie / Links

Soundcloud
Stream Ellen Jacobs music | Listen to songs, albums, playlists for free on SoundCloud

YouTube

Persoonlijk kanaal: Ellen Jacobs – YouTube

ADA door HERMESensemble: The Times Academy 2020 – Ellen Jacobs – Ada – YouTube (eerste versie); Ellen Jacobs // Ada – YouTube (tweede versie)

Diffraction door Virago Symphonic Orchestra: Diffraction – Ellen Jacobs by Virago Symphonic Orchestra – YouTube

Inertia door Nemø Ensemble: INERTIA (Quartet & Tape) Jacobs/Nemø Ensemble – UNEARTH Score follower (youtube.com)

 

©MATRIX
Teksten van Benjamin Windelinckx

Laatste aanpassingen: 2024