longread paars

Longread

Saariaho
°

door Marina Sudo

De Finse componiste Kaija Saariaho (1952-juni 2023) heeft altijd met innerlijke muziek geleefd – zelfs voor ze componist werd. Als kind luisterde ze niet alleen naar de radio, maar ook naar de muziek die in haar eigen hoofd klonk. De klanken voelden zo echt aan dat ze ’s nachts dacht haar kussen de denkbeeldige muziek afspeelde en ze haar moeder vroeg om het kussen ‘uit te zetten’, zodat ze kon slapen. Haar leven lang streefde Saariaho ernaar dit inwendig klinkende landschap te vertalen naar een hoorbare realiteit. Die reis zou haar tot één van de belangrijkste en meest vernieuwende componisten van onze tijd maken.

portret

Saariaho begon haar studies in compositie in haar geboortestad Helsinki, waar ze in 1976 aan de Sibelius Academy tot de compositieklas van de Finse modernistische componist Paavo Heininen (1938-2022) toetrad. Nadat ze haar opleiding daar voltooid had en in 1980 de Internationale zomercursus voor nieuwe muziek in Darmstadt had bijgewoond, verhuisde ze naar Duitsland om er in de leer te gaan bij Brian Ferneyhough (°1943). Ferneyhough was dé toonaangevende componist in de opkomende ‘New Complexity’-beweging* en doceerde op dat ogenblik aan de Hochschule für Musik in Freiburg. Bij hem leerde Saariaho het belang van compositietechniek, nauwkeurige notatie en fijngevoelige oren als onontbeerlijke tools voor muzikale expressie. Ondanks die betekenisvolle uitwisseling met Ferneyhough, realiseerde ze zich al snel dat de extreme complexiteit van de post-seriële muziek niets voor haar was. De muziek die haar het sterkste aansprak, was die van de Franse spectralisten** Gérard Grisey (1946-1998) en Tristan Murail (°1947), alsook die van György Ligeti (1923-2006). Saariaho voelde zich sterk verbonden met hun werkwijze, namelijk het ‘componeren met klanken’ in plaats van ‘componeren met noten’. Haar onstuitbare fascinatie voor de Franse muziekscène bracht haar uiteindelijk naar Parijs, waar ze haar studies verderzette. In 1982 schreef ze zich in voor een cursus computermuziek aan het IRCAM (Institut de Recherche et Coordination Acoustique/Musique). Daar ontmoette ze de onderzoeker Jean-Baptiste Barrière (°1958), die later haar echtgenoot zou worden én partner in crime bij het tot stand brengen van haar composities. Door nauw samen te werken met geluidsprogrammeurs en onderzoekers in de akoestica en psychoakoestiek verwierf Saariaho, naast haar begrip van traditionele muzieknotatie, ook steeds meer kennis over het gebruik van computertools, zoals synthesizers en geluidsverwerkingsapparatuur. Technologie werd zelfs een cruciaal instrument om haar verbeelding te stimuleren, haar oren te verruimen en gestalte te geven aan haar ‘inwendige muziek’.

Het gebruik van technologie voor real-time verwerking van instrumentale of vocale klanken is alomtegenwoordig in de hedendaagse muziekscène. Toen Saariaho in 1980 haar eerste stappen in de wereld van de live electronics zette, stond die technologie echter nog niet ver genoeg voor wat ze voor ogen had. Bijgevolg richtte ze zich dan maar op het gebruik van synthesizers. Met specifieke technieken zoals bijvoorbeeld ‘filtering’, ‘phase vocoder’ en spectrale modulaties bewerkte ze opnames van instrumentale of vocale klanken. Vervolgens werden die elektronische audiobestanden gemixt volgens de instructies in de partituur en gesynchroniseerd met de live uitvoering, en waar nodig werd ook de mate van versterking of galm bijgestuurd. Het was daarbij niet de bedoeling om de akoestische kwaliteiten van de vocale of instrumentale klanken te verdoezelen, wel in tegendeel: op die manier wilde Saariaho ze extra in de verf zetten en het bereik van haar orkestraties vergroten. Elektronica werd een wezenlijk deel van haar composities, een hulpmiddel om haar klankwereld te verruimen en vorm te geven aan haar verbeelding in echte, hoorbare klanken. Zelf verwoordde ze het als volgt:

* Sinds de jaren 1980 wordt de term ‘New Complexity’ vaak gebruikt voor componisten wiens muziek gekarakteriseerd wordt door zeer complexe melodische bewegingen, dichte polyritmische texturen en complexe toonhoogtestructuren met microtonen, boventonen en multiphonics. Boegbeelden voor de ‘New Complexity’ zijn Brian Ferneyhough, Michael Finnissy (°1946), James Dillon (°1950) en Richard Barrett (°1945).

** De spectrale muziek is een muzikale stroming die vooral in de jaren 1970 in Frankrijk tot ontwikkeling kwam. Spectrale muziek verwijst in het algemeen naar een esthetiek en compositorische praktijk die ingegeven zijn door de computeranalyse van het timbre van een bepaalde klank. Het resultaat van zo’n analyse wordt vaak gebruikt als vertrekpunt voor de harmonie of orkestratie van een compositie. Treffende voorbeelden zijn te vinden in Partiels (1975) uit de cyclus Les Espaces Acoustiques van Gérard Grisey en in Désintegration van Tristan Murail.

Ik wilde mijn muziek laten klinken zoals ik ze mij verbeeldde. Dat is waarom het op een gegeven moment belangrijk voor mij werd om naar het IRCAM te gaan, zodat ik via de akoestica en psychoakoestiek het fenomeen klank beter zou leren begrijpen en er meer kennis over zou kunnen opdoen om zo datgene te bereiken wat ik mij verbeeldde.

Edmund Campion, Dual Reflections: A conversation with Kaija Saariaho and Jean-Baptiste on Music, Art, and Technology in Computer Music Journal 41 (2017), nr. 3, p. 11.

Haar belangstelling voor klank en de perceptie ervan bracht Saariaho ertoe om ook de aard en het doel van muziek en compositie in vraag te stellen: ‘Hoe ervaren we geluid in tijd en ruimte?’, ‘Hoe kan muziek een bepaalde tijdsbeleving creëren?’ en ‘Hoe kunnen componisten luisteraars helpen om klanken in hun composities waar te nemen?’. Gefascineerd door die vragen zocht Saariaho naar wetenschappelijke inzichten. Om de harmonische structuur van Lichtbogen voor ensemble en electronica (1985/1986) uit te tekenen, bijvoorbeeld, gebruikte ze de spectrale analyse* van de opname van een langzaam transformerende celloklank. Die klinkt eerst als een harmonische eenheid (met duidelijke toonhoogten), maar naargelang de druk van de boog toeneemt, verandert de celloklank naar een meerlagige inharmonische ruisklank (zonder waarneembare toonhoogte). De analyse geeft de spectrale bouwstenen op verschillende punten in die transformatie weer en genereert tegelijkertijd psychoakoestische informatie over de perceptie van elk van deze spectrale bouwstenen. Zo ontwierp Saariaho voor Lichtbogen een harmonische structuur waarin de verschillende delen van het stuk een ‘uitvergroting’ zijn van het transformatieproces van de klankkleur van die cello-opname. Het klinkende resultaat toont zo subtiele gradaties van klankkleuren – van zuivere en soepele harmonieën tot complexe, vervormde noise-achtige klanken – waarvan het effect versterkt wordt door de contrasterende speeltechnieken die in de oorspronkelijke opname van de celloklank gebruikt werden (zoals legato en meerstemmige vervorming) en het toepassen van live electronics.

* Met ‘spectrale analyse’ wordt de computeranalyse bedoeld van het spectrum van de frequenties van een klanksignaal. Die analyse laat de basisfrequentie (de duidelijk te onderscheiden toonhoogte van een klank) en de niet waarneembare meetrillende frequenties zien. Het proces van zo’n analyse is vergelijkbaar met het ontleden van de samenstelling van wit licht dat de regenboogkleuren laat zien wanneer het gebroken wordt door een glazen prisma.

youtube-video-thumbnail

Saariaho orkestreerde haar werk vaak alsof ze een enorme synthesizer aanstuurde. Door de akoestische resultaten van haar compositie zo zorgvuldig mogelijk te organiseren, ontwikkelde Saariaho een unieke muzikale taal met een rijk palet aan klankkleuren en texturen. Zowel zuiver harmonische, microtonale als korrelige klanken zijn belangrijke elementen van haar muziek. Ze onderscheidde klanken alleen van elkaar op basis van hun akoestische kwaliteiten en op basis van de manier waarop we ze waarnemen. Zodoende hanteerde ze, in plaats van haar muziek te ordenen volgens de traditionele tonale en harmonische hiërarchieën, een spectrum waarop de klanken variëren van zuiver akoestisch met een waarneembare toonhoogte tot complex geruis. Wat de toonhebbende klanken van de ruisklanken onderscheidt, is slechts een verschillende gradatie van de spectrale complexiteit en densiteit. In die zin zijn klanken net als kleuren. Wanneer er licht op een glazen prisma valt, splitst de lichtbundel zich op in een spectrum van de verschillende regenboogkleuren. Zo kunnen we in een continuüm van toonhoogte en noise ook verschillende klanken waarnemen.

light-prism-1080x600-1

Wanneer meerdere toonhoogten op elkaar gestapeld worden, kan dat resulteren in een amalgaam dat waargenomen wordt als één complexe noise-achtige klinkende entiteit. Zulke dichte noisetexturen, die het resultaat zijn van ritmische, polyfone, harmonische of timbrale complexiteit, zijn een belangrijk kenmerk van Saariaho’s orkestwerken. Luister maar eens naar Verblendungen voor orkest en tape (1984) of Du Cristal voor orkest en elektronica (1989). Het klankbeeld van die werken bestaat voor een groot deel uit dynamische veranderingen in de textuur of in het patroon van het klinkende oppervlak. Zachte, soepele strijkersklanken, korrelige fluctuerende kopertremolo’s, scherpe, heldere houtblazersklanken of bulderend slagwerk smelten op sommige momenten samen tot luide, intense klankmassa’s. Op andere momenten geven ze een gevoel van gelaagdheid. Soms zijn er ook melodische lijnen te horen, die op hun beurt transparantere interacties tussen de individuele stemmen creëren, zoals in …à la Fumée voor altfluit, cello en orkest (1990). Die gradaties van orkestrale klankkleuren en texturen in Saariaho’s muziek, vaak verrijkt door het toepassen van electronics, bieden de luisteraar een rijke, zintuiglijke luisterervaring.

Het spectrum van harmonische, texturale en timbrale kleuren in Saariaho’s composities laten een interessante analogie zien met de subtiele maar dynamische veranderingen van het licht in het hoge Noorden. Als Finse was Saariaho altijd al gevoelig voor licht en liet ze zich er als componiste vaak door inspireren. Dat blijkt ook uit enkele van haar titels: Lichtbogen, Lumière et Pasanteur, Note on Light, Ciel d’hiver. Ze legde het belang van het licht als volgt uit aan haar mede-Finnen:

De veranderingen van het zonlicht doorheen het jaar zijn zo drastisch dat ze invloed hebben op iedereen. Je ontkomt er niet aan. En door die ervaring – die zo fysiek is dat we het in ons lichaam voelen – hebben wij, als individu, een heel speciale band met de natuur. Mijn relatie tot de natuur gaat niet over het bewonderen van hoe esthetisch een zonsondergang is, maar gaat over iets dat veel fysieker is, iets dat ik in mij draag.

Clément Mao-Takacs, A Conversation with Kaija Saariaho
in Music & literature, nr. 5, online geraadpleegd op 11 oktober 2023

Haar gevoel voor licht was nauw verbonden met haar gevoel voor klank. Ze merkte zelfs op dat ze soms over het orkest dacht in termen van licht. De verschillende lichtschakeringen zouden daarom ook gezien kunnen worden naar analogie met de textuurgradaties in Saariaho’s klankenwereld. Het is alsof ze beide zintuiglijke ervaringen met elkaar verweefde.

Naast orkestwerken (met en zonder solisten), ensemble- en solowerken, componeerde Saariaho ook een aanzienlijk aantal vocale werken, waaronder koorwerken, orkestrale liedcycli en stukken voor solo stem(men) en instrumenten. Veel van de teksten die ze gebruikte zijn fragmentarisch, dromerig en ambigu. Om het scala van klankkleuren van de stemmen te verruimen, onderzocht Saariaho diverse zangtechnieken, soms met toepassing van elektronica en/of instrumentale begeleiding. Zoals je kan horen in Nuits, adieux (1991) voor koor en electronics, gaan de vocale technieken die Saariaho aanwendt van conventioneel melodisch zingen tot ademhalen, fluisteren en verschillende tong- en lipbewegingen. Die vocale geluiden worden vaak versterkt en bewerkt met galm- (reverb) of vertragingseffecten (delay). Door het potentieel van vocale uitdrukkingsmogelijkheden te maximaliseren en te spelen met hun resonanties en dynamische veranderingen, zorgde Saariaho voor een even rijke klankervaring in haar vocale stukken als in haar orkeststukken.

youtube-video-thumbnail

Saariaho’s kunde op het vlak van orkestratie en schrijven voor de stem kwamen tot een hoogtepunt in 2000, wanneer ze haar eerste van zes opera’s componeerde: L’amour de loin. Het libretto was van de Frans-Libanese auteur Amin Maalouf (°1949), die ook de libretti van drie andere theaterwerken van Saariaho schreef: de opera Adriana Mater uit 2003, het oratorium La Passion de Simone uit 2006 en de mono-opera Émilie uit 2010. L’amour de loin gaat over onbereikbare liefde en is gebaseerd op de liederen van de twaalfde-eeuwse troubadour Jaufré Rudel. Het dromerige, statische karakter wordt versterkt door Saariaho’s muziek. Een continue stroom van instrumentale texturen en transformaties van dynamische intensiteit en klankkleuren creëren een intense sfeer die de psychologie van de personages weerspiegelt. Net als in haar instrumentale werken zet Saariaho elektronica in om het orkestrale klankenpalet uit te breiden. Een off-stage koor wordt eerst in de orkestrale textuur gemengd, waarna het in de elektronica vervormd wordt. Zoals duidelijk wordt in L’amour de loin, is de focus van Saariaho’s opera’s eerder een psychologisch dan op acties gebaseerd drama. De subtiele emoties en gedachten van de personages worden levendig uitgedrukt in soms dynamische, dan weer delicate schakeringen van de timbrale, harmonisch en texturale kleur, het vocale register en in de intensiteit van de orkestklanken.

Saariaho was een componist die heel goed het belang van artistieke samenwerkingen begreep. Tot de vele mensen die aan haar muzikale producties bijdroegen, behoorden softwareprogrammeurs, geluidstechnici, musici, schrijvers en theaterregisseurs. Haar belangrijkste partner was haar echtgenoot, componist en technicus Jean-Baptiste Barrière. Veel van Saariaho’s composities die gebruik maken van elektronica zijn het resultaat van hun samenwerking. Barrière hielp haar bij het vinden technische oplossingen om haar muzikale ideeën te realiseren en ontwikkelde meermaals nieuwe computerprogramma’s voor haar werken. Onder de talrijke internationale musici die dicht bij Saariaho stonden, was vooral de langdurige vriendschap en professionele samenwerking met de Finse dirigent en componist Esa-Pekka Salonen (°1958) van grote betekenis. Als musicus begreep hij haar muzikale taal van bij het prille begin van haar carrière en bleef hij een prominente supporter van haar muziek. Zo creëerde hij heel wat van haar stukken en leidde hun relatie tot regelmatige opdrachten van het Los Angeles Philharmonic Orchestra, dat Salonen dirigeerde van 1992 tot 2009. Naast de eerder genoemde auteur Amin Maalouf werd ook de schrijver-regisseur en vertaler Aleksi Barrière, Saariaho’s zoon, een belangrijke partner. Hij leverde immers de teksten voor haar orkestrale liederencyclus Reconnaissance (2020) en haar laatste opera Innocence (2018).

Kaija Saariaho & Jean-Baptiste Barrière, Radio France 1988
Kaija Saariaho & Jean-Baptiste Barrière, Radio France 1988
Esa-Pekka Salonen & Kaija Saariaho 2014
Esa-Pekka Salonen & Kaija Saariaho 2014

Saariaho vond inspiratie in uiteenlopende intellectuele en artistieke bronnen, waaronder gedichten, schilderijen, oude talen, filosofische geschriften en autobiografieën. Als vrouwelijke hedendaagse componist interesseerde Saariaho zich in het bijzonder voor thema’s die relevant zijn voor vrouwen. Haar oratorium La Passion de Simone uit 2006 is geïnspireerd op het leven van de Franse filosofe en politiek activiste Simone Weil. In haar tweede opera Adriana Mater (2006) snijdt ze het thema moederschap aan en in haar mono-opera Émilie voor sopraan uit 2008 schetst ze het portret van de achttiende-eeuwse Franse filosofe en wiskundige Émilie du Châtelet. Daarin wordt het vrouwelijk personage niet beschreven als een kwetsbare vrouw die afhankelijk is van een man – zoals vaak het geval was in mono-opera’s voor sopraan, zoals Erwartung (1909) van Arnold Schönberg of La voix humaine (1959) van Francis Poulenc – maar als een intelligente en onafhankelijke vrouw met complexe gedachten en emoties. Het portretteren van vrouwen als complexe protagonisten is ook een belangrijk aspect van het aangrijpende drama van Innocence (2021), Saariaho’s laatste opera. Saariaho baseerde Innocence op het waargebeurde verhaal van een school shooting in Helsinki in 2007. De diepste menselijke emoties, zoals angst, kwelling, afkeer, wroeging en verdriet worden in dit werk vertolkt door de vrouwelijke personages: de moeder van de bruidegom (de broer van de schutter), zijn bruid, het tienerslachtoffer en haar moeder.

Tot 30 juni 2024 kan je de wereldpremière van Innocence op het Festival d’Aix-en-Provence in 2021 zien op Arte TV:

Toen Saariaho in de jaren 1970 haar compositiestudies aanvatte, werd de muziekwereld nog sterk gedomineerd door mannen en vond ze geen vrouwelijk rolmodel om haar te inspireren op haar compositorische pad. Door haar talent te ontwikkelen en een succesvolle carrière uit te bouwen werd ze echter zelf een rolmodel voor veel componisten van de jongere generatie. Terwijl haar werk soms een gevoeligheid en een zekere breekbaarheid omarmt die als uniek ‘vrouwelijk’ gezien zouden kunnen worden, is dat slechts één aspect van Saariaho’s muziek. Haar muziek is ook gedurfd, verbluffend en rigoureus. Ze biedt beklijvende luisterervaringen die rechtstreeks tot ons spreken.